< Back to previous page

Publication

Leeftijdscriteria: discriminatie of niet?

Journal Contribution - Journal Article

Een recente aanwervingscampagnes voor luchtverkeersleiders blijft niet onbesproken. Een van de selectiecriteria, de maximumleeftijd van 25, stoot op onbegrip. 'Discriminatie', stellen de kandidaten die de leeftijdsgrens overschrijden, een 'te rechtvaardigen onderscheid', stellen de aanwervende instanties. Wat is het nu? o m toegelaten te worden tot de opleiding moeten de kandidaten verschillende fasen in het rekrute­ ringsproces doorlopen. zo moet ze onder meer deelnemen aan testen die een indicatie geven over cognitieve capaciteiten zoals ruimtelijk inzicht, kortetermijngeheugen en rekenvaardigheid. Daar­ naast is er ook aandacht voor de persoonlijkheid van de kandidaat en kennis van het engels. De testen meten dan wel het potentieel van de kandidaat, maar kunnen vooralsnog geen 100 procent uitsluitsel geven over de slaagkansen. kandidaten die de maximumleeftijd overschrijden zijn echter uitgesloten van deelname aan het rekruteringsproces. een initieel selectiecriterium op basis van leeftijd roept terecht enkele vragen op. De wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie, die uitwerking geeft aan de europese richtlijn 2000/78, voorziet expliciet in een verbod op discriminatie op basis van beschermde criteria waaronder ook leeftijd. hoewel het duidelijk mag zijn dat het stellen van een leeftijdsgrens hier een direct onderscheid uitmaakt, kan slechts sprake zijn van discriminatie als dat onderscheid niet te rechtvaardigen valt. De situatie toetsen aan de belgische omzetting van de europese richtlijn stoot op interpretatieproble­ men. De rechtvaardigingsgronden voor een direct onderscheid op basis van leeftijd kunnen immers voor verwarring zorgen, afhankelijk of het hier in concreto de toelating tot een opleiding dan wel een arbeidsbe­ trekking uitmaakt. een verantwoording voor dat laatste op basis van een bepalende en wezenlijke beroeps­ vereiste blijkt in die zin alvast erg moeilijk door het enkele feit dat ook oudere werknemers de functie van luchtverkeersleider uitoefenen. Wars van de aan­ gehaalde interpretatie­ problemen kan echter wel worden nagegaan of het onderscheid te rechtvaardigen valt door een legitiem doel en of het middel om dat doel te bereiken pas­ send en noodzakelijk is. Daarbij haalt de lucht­ verkeersleidingsdienst aan dat het doel gro­ tendeels tweeledig is. ten eerste wil men een zo groot mogelijke slaagkans nastreven om de continuïteit van de dienst te garanderen. ten tweede wil men de economische rendabiliteit optimaliseren. De opleidingsplaatsen zijn schaars, en de hoge kosten van de opleiding moeten worden terugverdiend door succesvolle kandidaten enige tijd voor hen te laten werken. hoewel het aannemelijk kan zijn dat dit doel legitiem is, kan de vraag worden gesteld of het geen miskenning is van het eigenlijke primaire doel: het verzorgen van een veilige en efficiënte afhandeling van het lucht­ verkeer. het leeftijdscriterium moet desgevallend ook passend en noodzakelijk zijn. Daarbij wordt vaak aange­ haald dat er een negatieve correlatie bestaat tussen leeftijd en slaagkansen. onderzoeken tonen aan dat het leervermogen voor de specifieke vaardigheden waarover luchtverkeersleiders moeten beschikken daalt naar­ mate de leeftijd vordert. ook wat de denk­ en reactiesnelheid betreft zijn daar indicaties voor. eveneens blijkt dat luchtverkeersleiders die voldoende jong de skills hebben aangeleerd dat kunnen compenseren op basis van ervaring. het is echter geen exacte wetenschap en zeer sterk afhankelijk van individu tot individu. bo­ vendien moet opgemerkt worden dat het niet zo is dat iedereen jonger dan 25 voor de opleiding slaagt en iedereen ouder dan 25 geen kans maakt. Dat doet het vooropstellen van de leeftijdsgrens eerder arbitrair aanvoelen. De impact op de slaagkans is bij een deviatie van een jaar in beide richtingen in dat opzicht eerder marginaal. ook moet opgemerkt worden dat de statistieken die hierover bestaan eerder precair te noemen zijn. De populatie van oudere kandidaten is cijfermatig dermate klein dat het moeilijk is er eensge­ zinde conclusies aan te verbinden. ten aanzien van de daling van het leervermogen (en als projectie daarvan slaagkansen) wordt voorbij­ gegaan aan het feit dat wanneer een oudere kandidaat slaagt voor de opleiding, hij in feite voldoende heeft aangetoond toch over het noodzakelijke leervermogen te beschikken. als men de economische rendabiliteit wil optimaliseren lijkt het inderdaad logisch een zo laag mogelijke leeftijdsgrens in te voeren, al kunnen ook hier bedenkingen bij worden gemaakt. zo impliceert dat immers een streven naar maximalisatie op basis van louter financiële overwegingen, wat binnen het discriminatiediscours moeilijk ligt. ook moet worden opgemerkt dat het verdere carrièreverloop moeilijk te voorspellen valt. niet iedereen blijft tot aan de pensi­ oengerechtigde leeftijd in dezelfde functie. Dat het leeftijdscriterium zonder meer discriminatie uitmaakt behoeft dan wel enige nuance, de stelling dat het leeftijdscriterium passend en noodzakelijk is, valt of staat met het voorhanden zijn van voldoende objectieve data. het is dan ook aan de luchtverkeersleidingscentra om dat aannemelijk te maken. verder onderzoek naar betere testen met een accuratere voorspelling op slaagkansen en verder ontwikkelen van opleidingsmethodes, die samen resulteren in een verhoogde garantie op de continuïteit van een veilige luchtverkeersleiding, is dan ook aan te bevelen. Frederick De Cock, verbonden aan de eenheid sociaal recht van de faculteit rechten, Universiteit Hasselt
Journal: De Juristenkrant
ISSN: 1374 3538
Issue: 358
Volume: 2017
Pages: 16 - 16
Publication year:2017
Accessibility:Closed