Prijsvermindering: remedie tot bijsturing van contracten.

Op het eerste gezicht is prijsvermindering niet gekend als een autonome remedie voor toerekenbare of ontoerekenbare tekortkoming in het Belgische recht. Toch is de figuur van prijsvermindering ons bekend: in artikel 50 van het Weens Koopverdrag, als 'gedeeltelijke ontbinding' in het Nederlandse recht, in de Europese initiatieven tot harmonisering van het privaatrecht, ... Daarenboven vinden we in het Belgische recht specifieke toepassingsgevallen terug in het  bijzondere overeenkomstenrecht (bv. in het koop- en huurrecht). We bespreken deze gevallen in de koop en de huur zowel bij de toerekenbare als bij de ontoerekenbare gedeeltelijke tekortkomingen. Daarna onderzoeken we of er een 'gemeenschappelijke grondslag' voor deze toepassingsgevallen bestaat (zoals de gedeeltelijke ontbinding, de ENAC, de goede trouw/ de billijkheid, het verbod op rechtsmisbruik, ...). Ten derde gaan we na of het mogelijk is om een algemeen regime te abstraheren op basis van de concrete toepassingsgevallen. In een concluderend gedeelte zal het geheel van de onderzoeksresultaten kritisch worden doorgelicht aan de hand van de vraag of de prijsvermindering als bijsturende remedie verenigbaar is met de in de materie van remedies relevante beginselen van het privaatrecht.