Praten kan ik niet, maar communiceren wil ik wel. Taal en communicatie bij kinderen met het syndroom van Down.

De KU Leuven, Departement Neurowetenschappen, ExpORL voert in samenwerking met de Fontys Paramedische Hogeschool Nijmegen (Nederland) onderzoek naar de taal en communicatie bij kinderen en jongeren met het syndroom van Down. De proefpersonen worden ingedeeld in drie groepen, met name kleuters (3-6 jaar), kinderen uit het lager onderwijs (7-13 jaar) en kinderen uit het secundair onderwijs (14-21 jaar). In de eerste plaats wordt de receptieve en expressieve woordenschat van de doelgroep geëvalueerd. Er wordt nagegaan of de kinderen gebruik maken van gesproken taal, ondersteunde communicatie (SMOG) of beide kanalen. In een volgende stap wordt er gekeken naar de zinsbouw en of deze kinderen in staat zijn om een eenvoudig verhaal na te vertellen. Ook hier kijken we naar het gebruik van gesproken taal en ondersteunde communicatie. Dit onderzoek heeft als doel een beter zicht te krijgen op de taal- en communicatiemogelijkheden van kinderen met het syndroom van Down om hen op deze manier in de toekomst beter te kunnen ondersteunen.

Trefwoorden:language development, communication, children with Down syndrome, AAC, narrative skills, key word signing, vocabulary

Disciplines:Laboratoriumgeneeskunde, Palliatieve zorg en zorg rond het levenseinde, Regeneratieve geneeskunde, Andere basiswetenschappen, Andere gezondheidswetenschappen, Verpleegkunde, Andere paramedische wetenschappen, Andere translationele wetenschappen, Andere medische en gezondheidswetenschappen