Kritische studie van Hugo Grotius 'Historia Gotthorum' en 'De origine gentium Americanarum' vanuit ideologisch en methodologisch perspectief.

Ten eerste biedt deze studie een moderne kritische uitgave bieden van Hugo Grotius’ ‘Prolegomena’ tot Historia Gotthorum, met een Engelse vertaling en commentaren.

Ten tweede wordt de ideologische dimensie van Grotius’s Historia Gotthorum onderzocht door een analyse van de tekst als uitdrukking van een bredere Europese traditie van nationale geschiedenissen die vroegmoderne landen aan de oude stammen van Europa verbonden om het prestige van het land te vergroten, zijn politieke invloed te rechtvaardigen en een eigen identiteit te creëren. Door een analyse van de strategieën die werden gebruikt voor de constructie van dergelijke ‘nationale mythes’ and hun relatie tot de socio-politieke context waarbinnen ze functioneerden, wil deze studie de interne dynamiek van deze beweging blootleggen. De aandacht wordt gevestigd op Grotius’ bijdrage aan de nationale geschiedschrijving van de vroegmoderne tijd in het algemeen en aan een specifieke ‘nationale mythe’ in het bijzonder, namelijk het Zweedse Gothicisme.

Ten derde analyseert deze studie de methodologische fundering van Grotius’ Historia Gotthorum tegen de achtergrond van algemene tendensen en ontwikkelingen binnen het intellectuele landschap van vroegmodern Europa, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van een nieuwe vorm van geschiedschrijving onder invloed van de antiquarische beweging. Door een kritische analyse en vergelijking van een corpus van zestiende- en zeventiende- eeuwse nationale geschiedenissen wordt er een licht geworpen op de dubbele traditie in de vroegmoderne geschiedschrijving en op Grotius’ plaats hierin.