< Terug naar vorige pagina

Project

Strategies project: genetische en epigenetische aspecten. Depressieve symptomen in de adolescentie: genen & omgeving.

In het veld van geneeskunde, en in het bijzonder in psychiatrie, speelt de interactie tussen de gevoeligheid van het individu, al dan niet onder de vorm van genetische kwetsbaarheid, een belangrijke rol in het ontstaan van ziekten, maar via stress gevoeligheid vaak ook in het algemeen welbevinden. Vaak speelt "stress" hierin een nefaste rol. Tot nu toe werden vaak geïsoleerde polymorphismen onderzocht (5-HTTLPR) om deze interactie in kaart te brengen. Vanuit het veld van psychiatrische genetica weten we echter dat psychiatrische fenotypes vermoedelijk een polygene basis hebben, wat toont dat technieken uit het veld van "complex genetics" mogelijk beter geschikt zijn om factoren die de genetische kwetsbaarheid bepalen, in kaart te brengen. In dit PhD project is het dan ook ons doel om te onderzoeken welke genen een individu in een bepaalde omgeving kwetsbaar kunnen maken voor depressieve symptomen. We onderzoeken deze gen-omgevingsinteracties vanuit een polygene hoek en breiden het onderzoek uit met DNA methylatie analyses, waarbij we zowel epigenoom wijd als regio-specifiek naar DNA methylatie kijken. We vertrekken vanuit een dataset met 1103 adolescenten, waarbij we in een eerste stap kijken welke genen interageren met hoe de adolescent de ouders ervaart met betrekking tot steun, psychologische controle en fysiek straffen. Als uitkomstmaat zijn we geïnteresseerd in de depressieve symptomen die de adolescent rapporteert (CES-D). Voor deze analyse passen we een nieuwe methode toe die ons toelaat om voor het eerst over 5052 SNPs heen (in 344 genen) een schatting te maken welke genen in een bepaalde omgeving belangrijker zijn en een grotere rol spelen in iemands kwetsbaarheid voor depressieve symptomen in de omgeving in kwestie. Om onze vraag hoe biologische predispositie en omgeving elkaar kunnen beïnvloeden, verder uit te diepen, kijken we in een subset van onze sample ook naar hoe deze gepercipieerde ouderstijlen DNA methylatie bij de adolescent kunnen beïnvloeden en zo mogelijk ook een rol kan spelen in de kwetsbaarheid van de adolescent voor depressieve symptomen. In deze context werd een epigenoom wijde analyse uitgevoerd. Daarnaast selecteren we ook een regio of interest om, samen met het vaak bestudeerde kandidaat gen NR3C1 (1F-regio), te valideren en repliceren in een grotere subset. Tot slot willen we via deze twee regio's ook zicht krijgen op hoe methylatie zich in deze twee regio's kan veranderen in functie van het familieklimaat over een tijdsspanne van 2 jaar.

Datum:1 aug 2013 →  5 mrt 2018
Trefwoorden:Gene-environment interactions, Parenting, Depressive symptoms in adolescents, Epigenetics
Disciplines:Psychiatrie en psychotherapie, Verpleegkunde, Andere paramedische wetenschappen, Klinische en counseling psychologie, Andere psychologie en cognitieve wetenschappen
Project type:PhD project