< Terug naar vorige pagina

Project

Identiteit herwinnen: het potentieel van autisme(zelf-) representaties in life writing en literaire fictie voor nieuwe vormen van subjectiviteit

Dit onderzoek focust op de hedendaagse proliferatie en populariteit van gepubliceerde zelfverhalen door mensen met een diagnose autismespectrumstoornis. Deze zelfverhalen, ook wel autie-biografiën/autie-narratieven genoemd, plaatsen voornamelijk de vraag ‘wat betekent autisme voor mij?’ centraal. Meestal zijn autie-narratieven traditionele, retrospectieve eerstepersoonsvertellingen in prozavorm, maar er zijn ook meer experimentele vormen: verhalen waarin de logisch-causale samenhang minder sterk is, waarin verschillende voornaamwoorden door elkaar gebruiken of die gebruik maken van een niet-antropomorfe verteller; briefromans of een combinatie van verhaal en foto’s en/of tekeningen etc. Sinds 2000 is er bovendien een exponentiële groei aan blogs, podcasts en YouTube kanalen. Die wildgroei suggereert meteen dat er ook dat er een markt voor is; er zijn zelfs uitgeverijen die er zich in specialiseren. Het onderzoek had niet de bedoeling om op zoek te gaan naar een soort meester-betekenaar die het geheel van autie-biografisch materiaal kon omvatten en vastpinnen. De focus lag veeleer op wat die autie-biografieën als culturele objecten en subjectvormende praktijken doen en teweegbrengen. Een van de centrale vraagstellingen luidt dan ook als volgt: hoe functioneren autie-narratieven als culturele producten (schrijfproduct) en als subjectvormende praktijken (schrijfpraktijk) die bepaalde identiteitscategorieën genereren en beschikbaar maken: herkenbaar maken en reproduceren enerzijds, en onderuithalen, bevragen en problematiseren anderzijds.

Om deze vraag te beantwoorden, werden drie verschillende studiedomeinen samengebracht, namelijk disability studies, life writing en culturele studies. Disability studies was ondersteunend om een woordenschat te genereren om autisme zowel als een neurologische en psychiatrische stoornis als een socio-cultureel construct te benaderen. Autisme is dan niet louter ‘iets’ dat in iemand zit; het wordt veeleer begrepen als een ‘fenomeen’ met biologische aspecten, sociale aspecten en persoonlijke ervaringen én hoe deze in verband staan met elkaar. Aan de hand van inzichten van wetenschapsfilosofen Ian Hacking en Karen Barad werd vervolgens een theoretisch kader gebouwd waarmee recht kon gedaan worden aan de complexiteit, nuances en dynamiek van onder meer classificatieprocessen. Met die dynamiek wordt vooral gedoeld op de manier waarop een (al dan niet bewuste) omgang met een diagnostische categorie zo’n categorie kan transformeren en hoe dit op zijn beurt kan leiden tot nieuwe realiteiten en ervaringen. Dit theoretische kader liet toe om autisme te conceptualiseren als ‘een set van praktijken’.

Er bestaan talrijke manieren om met een label op te gaan, maar een van die manieren is alvast terug te vinden in autie-narratieven. Een interessante vraag hierbij is wie of wat mensen aanzet tot het vertellen van zo’n zelfverhaal. Om hier inzicht in te krijgen, werd beroep gedaan op life writing, literatuur) en culturele-studiestheorie. Enerzijds werd er op macroniveau gekeken en een veelheid aan autie-biografisch materiaal in kaart bebracht, anderzijds werd er op microniveau gefocust op drie heel verschillende oeuvres: dat van Donna Williams, Landschip en Tistje. Deze oeuvres werd benaderd als zowel een product als proces. Hieruit volgt dat ze niet als afzonderlijke fenomenen werden beschouwd, maar als een onderdeel van bredere culturele fenomenen, zoals de hedendaagse memoir boom (de populariteit van autobiografieën van allerlei slag) en de alomtegenwoordigheid van een therapeutisch zelfhulp ethos.

Bij het bestuderen van het autie-biografisch materiaal ging het dus niet om louter inzicht te krijgen in de representaties van autisme-ervaringen. Dat ging ook niet, want noties als waarheid, authenticiteit en kenbaarheid – die traditioneel genomen gelinkt worden aan life writing – werden meermaals in vraag gesteld en taal werd niet altijd gehanteerd vanwege haar reproductieve functie, als wel vanwege haar productieve functie. Zonder de zelfverhalen te willen definiëren als een nieuw (literair) genre, als outsider kunst of literatuur en zonder een symptomatische leeshouding aan te nemen en bepaalde kernmerken te linken aan autisme, heeft dit onderzoek aandacht besteed aan bepaalde terugkerende procedés (serialiteit, materialiteit, relationaliteit) die gelinkt worden aan creativiteit (iets maken) en aan een subjectvormende praktijk. Een subjectvorming en – opvatting die niet vertrekt vanuit een categorisch verschil, maar vanuit het idee dat een persoon met autisme, net zoals een ander subject, ingebed, in wording en transformatief is. Zo ook is de categorie van autisme zelf serieel, materieel en relationeel en gaat het om subjecten en om autisme in veelvoud.

Datum:1 okt 2013 →  27 okt 2017
Trefwoorden:Reclaiming Identity
Disciplines:Talen, Literatuurwetenschappen, Theorie en methodologie van de talenstudies, Theorie en methodologie van de linguïstiek, Theorie en methodologie van de literatuurwetenschappen, Andere linguïstiek en literatuurwetenschappen
Project type:PhD project