< Terug naar vorige pagina

Project

Democratisch schoolklimaat: Actief burgerschap op school

Dit doctoraat onderzoekt hoe het democratisch schoolklimaat in relatie staat tot het engagement van leerlingen op school en daarbuiten. Hiervoor kijk ik naar verbanden tussen de schoolcontext en de burgerschapskennis van jongeren, hun burgerschapsattitudes en hun bereidheid om te participeren in de samenleving. De resultaten van dit doctoraat wijzen enerzijds op het belang van een democratisch schoolklimaat en op de rol die leraren kunnen spelen in het socialisatieproces. Anderzijds wordt er ook verwezen naar de risico’s die burgerschapsvorming met zich kan meebrengen op school zoals het versterken van sociale ongelijkheid en het eerder stimuleren van conformerend burgerschap op school in plaats van het echt engageren van jongeren.

Om de discussie rond het democratisch schoolklimaat te voeren, vertrek ik van twee tradities. De eerste traditie omvat de politieke socialisatieliteratuur met basisauteurs zoals John Dewey en Constance Flanagan. De tweede traditie is de schooleffectiviteitsliteratuur waarin omschreven wordt hoe het schoolklimaat invloed heeft op algemene leeruitkomsten. Dit schoolklimaat-kader met vier dimensies (de waarden-gevoelige schoolorganisatie, relaties op school, activerende werkvormen op school en de praktische organisatie van een school) biedt mij een ruimer kader dan de originele socialisatieliteratuur. Vroeger werd binnen de socialisatieliteratuur geanalyseerd hoe specifieke aspecten op school kunnen bijdragen tot burgerschapsuitkomsten zoals de betrokkenheid van jongeren. Tegenwoordig kijken onderzoekers steeds vaker naar de gezamenlijke bijdrage van de schoolaspecten. De resultaten van deze burgerschapsstudies blijven echter onduidelijk en spreken elkaar soms tegen. Geïnspireerd door het onderzoekskader besproken in de schooleffectiviteitsliteratuur, kijk ik naar de samenhang van de vier democratische schoolklimaat-dimensies en hun relatie tot burgerschapsuitkomsten. Concreet toont dit doctoraat hoe deze dimensies mee vorm geven aan de school als oefenplaats voor democratie.

In dit onderzoek maak ik gebruik van data uit de internationale bevragingen rond burgerschap (ICCS) in 2009 en 2016. Ikzelf was mee verantwoordelijk voor de Vlaamse dataverzameling van de laatste cyclus van dit burgerschapsonderzoek aangestuurd door het IEA (Institute for Educational Achievement). De resultaten van de eerste cyclus in 2009 maken het mogelijk om burgerschapsvorming binnen 38 landen te vergelijken. De tweede cyclus in 2016 omschrijft burgerschapsresultaten van 24 landen. De data omvatten gegevens van zowel leerlingen (veertienjarigen), leraren als directies, en brengen de politieke kennis, de democratische houdingen, de attitudes en het engagement van jongeren in kaart. Door de grote hoeveelheid aan data zijn de ICCS-onderzoeken de ideale basis om het democratisch schoolklimaat te onderzoeken.

Dit onderzoek draagt bij tot drie omvattende resultaten. Ten eerste toont het doctoraat aan dat het democratische schoolklimaat waarneembaar is. Het concept is intercultureel vergelijkbaar en kan gerelateerd worden met burgerschapsuitkomsten zoals de politieke participatie van jongeren. Ten tweede speelt de leraar een duidelijke en centrale rol binnen dit schoolklimaat. Resultaten geven weer hoe de leraar een rolmodel kan zijn voor zijn of haar leerlingen en dat goede leerling-leraar relaties in verband staan met sterkere gelijkheidsattitudes van de leerlingen. Ten derde leg ik in dit doctoraat nadruk op het idee dat burgerschapsopvoeding kan bijdragen tot meer gelijkheid. Gelijke kansen tot burgerschapsopvoeding zorgen voor meer gelijke burgerschapsuitkomsten bij alle leerlingen (cf. A-stroom versus B-stroom; jongens versus meisjes). Tegelijkertijd wijs ik er op dat scholen zorgvuldig dienen te reflecteren over burgerschap. Verschillende burgerschapsopvattingen van leraren kunnen de schoolbrede toepassing van burgerschap bemoeilijken en structurele verschillen neigen de participatiekloof tussen bevoorrechte en andere leerlingen te vergroten.

Met haar conclusies brengt dit doctoraat een pleidooi om leraren en scholen meer ondersteuning te bieden bij het aanbieden van burgerschapsvorming op school. Lerarenopleidingen en professionaliseringen van leraren in het veld focussen nu vooral op vakspecifieke inhouden. Dit doctoraat toont echter aan dat burgerschap het best gedragen wordt door de gehele school. Daarom zou het beleid meer aandacht moeten schenken aan de professionalisering van alle leraren op het vlak van burgerschapsvorming. Enkel zo kan burgerschap verankerd geraken in het DNA van een school.

Datum:3 feb 2015 →  14 mrt 2019
Trefwoorden:citizenship education, political socialization, political participation
Disciplines:Andere economie en bedrijfskunde, Burgerschap, immigratie en politieke ongelijkheid, Internationale en vergelijkende politiek, Multilevel governance, Nationale politiek, Politiek gedrag, Politieke organisaties en instellingen, Politieke theorie en methodologie, Openbaar bestuur, Andere politieke wetenschappen, Toegepaste sociologie, Beleid en administratie, Sociale psychologie, Sociale stratificatie, Sociale theorie en sociologische methoden, Sociologie van levensloop, gezin en gezondheid, Andere sociologie en antropologie
Project type:PhD project