< Terug naar vorige pagina

Project

Biocidegebruik op varkens- en pluimveebedrijven en relatie tot de antimicrobiële resistentieproblematiek (BIOCAMRISK)

Centrale onderzoeksvraag/doel
In het project BIOCAMRISK onderzoeken we het ontstaan van antimicrobiële resistentie in de pluimvee- en varkenssector, met name betreffende de wisselwerking met aangewende biociden (chemische stoffen die schadelijke organismen onderdrukken). Momenteel heerst namelijk onduidelijkheid over een al dan niet verband tussen enerzijds biocidegebruik in de primaire dierlijke productie en anderzijds de ontwikkeling van antimicrobiële resistentie. De onderzoeksvragen zijn: Welke biociden worden er gebruikt en wat is de toepassingswijze en concentratie van deze middelen in de pluimvee- en varkenshouderij in België? Wat is het effect van het gebruik van biociden voor selectie van biocidenresistentie en antibioticaresistentie?  In welke mate beïnvloedt behandeling met biociden de transfer van resistentiegenen?

Onderzoeksaanpak
Via een cross-sectionele veldstudie inventariseren we het biocidegebruik in de pluimvee- en varkenshouderij in België. Op de geselecteerde bedrijven voeren we een enquête uit, nemen we stalen van de stalomgeving en verzamelen we hieruit bacteriële isolaten. Deze isolaten analyseren we voor aanwezigheid van overdraagbare resistenties. Aan de hand van een longitudinale studie op een aantal proefbedrijven maken we een analyse van het effect van repetitieve biocidebehandeling op antimicrobiële resistentieontwikkeling in de praktijk. We voeren in vitro studies uit om de veldresultaten verder aan te vullen of te verduidelijken. Alle bekomen gegevens vormen de basis voor de risicofactorenstudie. We achterhalen zodoende de belangrijkste risicofactoren voor antimicrobiële resistentie ten gevolge van biocidegebruik.

Relevantie/Valorisatie

Het onderzoek heeft belangwekkende resultaten opgeleverd: De cross-sectionele veldstudie in vleeskuiken- en biggenbatterij toont ten eerste aan dat er - in beide sectoren- grote verschillen zijn in toegepaste reinigings- en desinfectieprotocols tussen de bedrijven. Verder blijkt aan de ene kant dat de verzamelde E. coli isolaten  hoge resistentieprevalenties voor verschillende antibiotica vertonen. Maar aan de andere kant zijn er geen aanwijzingen gevonden voor verhoogde antibioticaresistentie door gebruik van biociden. Resistentie voor biociden is er NIET vastgesteld. In vitro blootstelling van E. coli aan subinhibitorische concentraties van een frequent gebruikt biocide heeft geen invloed op de transfer van antibioticaresistentiegenen getoond. Na herhaaldelijk biocidengebruik (longitudinale studie) zijn er geen verschillen in gevoeligheid voor antibiotica en biociden waargenomen. De resultaten van dit onderzoek zijn inmiddels verspreid via posters en lezingen op nationale en internationale symposia en worden gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften. Tevens maken ze deel uit van het doctoraatsonderzoek van Helder Maertens.


Externe partner(s)
Hooibeekhoeve - proefbedrijf voor veehouderij
Ugent - Fac. Diergeneeskunde
Datum:1 jan 2015 →  31 mrt 2018