< Terug naar vorige pagina

Project

Rode Koorts. Het grondstoffenbedrijf en de commodificatie van de globale koperfrontier (1900-1939).

Door de grootschalige elektrificatie steeg de vraag naar koper exponentieel tegen het eind van de 19e eeuw. Er werd daarom intensief gezocht naar nieuwe kopermijnen over de hele wereld, met name Zuid-Amerika en Afrika. Bedrijven integreerden deze nieuwe gebieden, de zogenaamde resource frontiers, in de wereldeconomie, vaak onder heel complexe omstandigheden. Het centrale argument van het project is dat historisch onderzoek tot nu toe de lokale en mondiale complexiteit van bedrijfsinvesteringen in deze frontiers nog niet ten volle weet te capteren, en de uitsluiting van natuurlijke hulpbronnen als een gegeven voorstelt. Gesitueerd in afgelegen gebieden en met een gebrekkige infrastructuur, waren bedrijven genoodzaakt om een grote verscheidenheid van lokale uitdagingen te overwinnen. Men moest de toegang tot land, arbeid en middelen organiseren (voedsel en energie), terwijl bedrijven meestal onder precaire omstandigheden (sociaal en ecologisch) opereerden. Naast deze lokale uitdagingen stonden bedrijven voor een groot aantal mondiale uitdagingen. Bedrijven volgden niet simpelweg het kielzog van koloniale rijken, en waren sterk afhankelijk van netwerken met andere particuliere acteurs. Om de verscheidenheid van lokale en mondiale uitdagingen in de koperfrontiers vast te leggen, richt het project zich op de activiteiten van drie koperbedrijven, de Union Minière du Haut Katanga, Rhodesian Selection Trust en de Chili Exploration Company en hoe ze de nieuwe koperfrontiers van de 20ste eeuw integreerden in de globale wereldeconomie.

Datum:1 okt 2017 →  30 sep 2021
Trefwoorden:frontiers, mijnbouw, grondstofbedrijven, koper
Disciplines:Geschiedenis, Economische geschiedenis, Andere ingenieurswetenschappen en technologie