< Terug naar vorige pagina

Project

Een herconceptualisering van relationele autonomie: een empirisch- ethische en intersectionele benadering van social freezing (FWOTM901)

Veel bio-ethische en feministische debatten rond nieuwe reproductieve technieken focussen voornamelijk op de vraag rond autonomie. Hoewel de relevantie van dit concept niet in vraag wordt gesteld, bestaat er onenigheid over de interpretatie en condities die noodzakelijk zijn voor een autonome keuze. Feministische perspectieven hebben traditionele benaderingen bekritiseerd omdat zij gebaseerd zijn op de masculiene idealen van persoonlijkheid en het belang van sociale relaties ontkennen. Onlangs hebben feministische filosofen geprobeerd om de notie van autonomie te rehabiliteren maar er bestaat veel discussie over hoe normatief een alternatieve conceptualisering moet zijn om feministische projecten van ethische en sociale kritiek te onderschrijven. Een merkwaardig probleem met de filosofische/feministische literatuur rond autonomie is dat de empirische verdedigbaarheid van verschillende benaderingen nog onvoldoende onderzocht is en het onduidelijk is hoe sociale determinanten zoals gender, etniciteit/ras en klasse een invloed kunnen hebben op morele begripsvorming. Dit onderzoek gebruikt de casestudy van social freezing om bovenstaande bewering verder te onderzoeken. Autonomie is een centrale waarde in dit debat en verder is er nog maar heel weinig data voorhanden over de geleefde ervaring van vrouwen die geconfronteerd worden met het bestaan van deze techniek.
Een liberale en individualistische conceptie van autonomie wordt gebruikt om de bevrijdende effecten van eicelinvriezing te duiden: vrouwen zouden minder afhankelijk zijn van hun biologische klok en meer keuzemogelijkheden hebben om hun leven zelf vorm te geven. Feministische onderzoekers wijzen echter op het belang van de sociale context waarin de ethische besluitvorming plaatsvindt. Sommigen van hen geven daarom aan dat een relationele opvatting van autonomie meer adequaat is om de ervaring van vrouwen te begrijpen. De erkenning dat vrouwen hun reproductieve keuzes sociaal geconstrueerd zijn leidt echter tot verschillende standpunten. Sommigen zien de compenserende waarde van eicelinvriezing in een onderdrukkende context. Anderen zijn meer sceptisch en stellen zich de vraag of eicelinvriezing niet meer schade en dwang brengt door het imperatieve karakter en het herbevestigen van bio-essentialistische opvattingen van het gezin. Onderliggend aan deze verschillende posities is een fundamenteel debat over de relatie tussen autonomie en onderdrukking. Daarenboven bestaat er een lacune in de huidige autonomieliteratuur rond de identificatie en beoordeling van de normatieve referentiekaders die vrouwen gebruiken om beslissingen te maken in het dagelijkse leven. Nochtans, zoals benadrukt wordt in de recente empirische wending in bio-ethiek, kan empirisch materiaal een normatieve argumentatie op verschillende manieren beïnvloeden en onderbouwen.
Het empirische onderzoek rond social freezing is echter schaars. Enkele surveys en cross-sectionele studies zijn gedaan rond kennis en attitudes bij kandidaat-invriezers. Er bestaan een handvol kwalitatieve studies die de ervaringen van vrouwen in de diepte onderzocht hebben. Bij al deze data valt op dat het profiel van de meeste kandidaten vrij homogeen is: de meerderheid is wit, hoogopgeleid, heteroseksueel en op zoek naar een partner. Minderheden zijn ondervertegenwoordigd in deze studies en we weten niet waarom dat het geval is. Dat geeft aan dat er kritischer gekeken moet worden naar de ervaringen van vrouwen en hoe deze techniek al dan niet autonomiebevorderend is voor hen.
In overeenkomst met de gegeven onderzoekshiaten heeft dit onderzoek als doel een alternatieve opvatting van autonomie te ontwikkelen, door gebruik te maken van feministische perspectieven en morele begripsvorming van vrouwen die minder geprivilegieerd zijn. Er wordt onderzocht hoe een empirisch geïnformeerde theorie van relationele autonomie, geïnspireerd door intersectionaliteit, kan bijdragen tot het herconceptualisering van bio-ethische debatten rond autonomie. Methodologisch wordt een combinatie gemaakt van normatief onderzoek en kwalitatief fenomenologisch onderzoek om uiteindelijk een meer contextsensitieve, morele argumentatie te maken.
Datum:1 okt 2018 →  30 sep 2022
Trefwoorden:EGG FREEZING, Ethics, Ethical framework
Disciplines:Sociale ethiek