< Terug naar vorige pagina

Project

De interactie tussen stotteren en gebaren en de invloed hiervan op de verstaanbaarheid van personen met downsyndroom

Stotteren is een multifactoriële vloeiendheidsstoornis waarbij spraak onderbroken wordt door onvrijwillige deelwoord herhalingen, verlengingen en blokkades. Deze vloeiendheidsstoornis komt vaak voor bij personen met downsyndroom (DS). Het syndroom van Down ontstaat door de aanwezigheid van een extra kopie van chromosoom 21 en wordt gekenmerkt door verschillende sterktes en zwaktes in het functioneren van personen met deze diagnose. Zwaktes in hun spraak- en taalvaardigheden zorgen voor een verminderde spraakverstaanbaarheid en stotteren kan dit verergeren. De zwaktes in hun cognitief functioneren, zoals de ernst van hun verstandelijke beperking en de verstoorde activiteit van hun werkgeheugen, zorgen ervoor dat traditionele stottertherapieën bij hen meestal niet toegepast kunnen worden. Personen met DS zijn echter wel sterk in het gebruik van spontane gebaren ter ondersteuning van hun taalproductie. Tot nu toe is nog niet onderzocht of ze ook spontane gebaren gebruiken om hun spraak te ondersteunen wanneer ze stotteren.

 

            Het hoofddoel van dit project was bepalen of gebaren geschikt zijn om stotteren te verminderen en om spraakverstaanbaarheid en -begrijpbaarheid van personen met DS te verbeteren. Een mogelijk voordeel van gebaren is dat ze stottermomenten kunnen beïnvloeden zonder de persoon met DS bewust te maken van het stotteren. Bewustzijn kan afwezig zijn en bewustmaking door rechtstreeks op het stotteren te focussen tijdens therapie kan het zelfvertrouwen negatief beïnvloeden en de stotterernst zelfs verergeren. Het gebruik van gebaren zou dit kunnen voorkomen. Een ander voordeel van gebaren is dat ze deel uitmaken van de dagelijkse communicatie. Een nieuw gedrag aanleren is vaak moeilijk voor personen met DS en daarom is het gemakkelijker voor logopedisten om verder te bouwen op vaardigheden die al aanwezig zijn, zoals gebaargebruik, om hun spraak te verbeteren.

 

            Dit hoofddoel leidde tot vier onderzoeksdoelstellingen die werden onderzocht in vier verschillende studies. De eerste doelstelling was het bepalen van het bewustzijn van stotteren bij personen met DS en dit vergelijken met typisch ontwikkelende (TO) personen. Bewustzijn werd onderzocht aan de hand van een nieuw testinstrument dat aangepast was aan de mogelijkheden van de personen met DS. De tweede doelstelling was het ontdekken van de natuurlijke interactie tussen gebaren en stotteren bij personen met DS en TO personen. Hiervoor werd gebruik gemaakt van spontane spraakstalen van deze deelnemers. De derde doelstelling was het onderzoeken van het effect van gebaren op de spraakverstaanbaarheid en –begrijpbaarheid van uitingen met stottermomenten van personen met DS. De spraakverstaanbaarheid/begrijpbaarheid werd beoordeeld door TO volwassenen die niet op de hoogte waren van het werkelijke doel van de studie. De vierde en laatste doelstelling was het onderzoeken van het effect van vrijwillige gebaren op de stotterfrequentie van personen met DS aan de hand van een experiment.

 

            Uit de eerste studie zouden we kunnen concluderen dat de ontwikkelingsleeftijd een invloed heeft op de groei van het bewustzijn van stotteren, zowel bij personen met DS als bij TO personen. De studie toonde echter ook aan dat het gebruikte testinstrument eerst nog grondige aanpassingen nodig heeft voordat het in de praktijk kan gebruikt worden. Uit de overige drie studies kunnen we niet onmiddellijk besluiten dat gebaren gebruikt kunnen worden tijdens stottertherapie, maar er zijn wel enkele veelbelovende resultaten in die richting. De tweede studie toonde aan dat personen met DS spontaan meer gebaren gebruiken tijdens stottermomenten dan tijdens vloeiende spraak wat kan wijzen op een onbewuste motivatie om te compenseren voor onderbrekingen in de spraak. Deze resultaten waren significant verschillend van die van de TO personen waar er geen verschil in gebaarfrequentie werd gevonden tussen gestotterde en vloeiende spraak. De personen met DS maakten bij slechts 30% van hun stottermomenten gebaren en hoewel er werd aangetoond dat gebaren en stottermomenten samen kunnen voorkomen, blijft de exacte interactie tussen de twee nog onduidelijk. De derde studie toonde wel aan dat deze gebaren ervoor zorgden dat de uitingen met stottermomenten beter verstaanbaar en begrijpelijk waren. De vierde studie toonde aan dat op groepsniveau de stotterfrequentie afnam door het vrijwillig gebruik van gebaren, omdat de productie van deze gebaren de articulatiesnelheid verlaagde. Individuele analyses toonden echter aan dat het gebruik van gebaren niet altijd tot een verlaagde articulatiesnelheid leidde en dat een verlaagde articulatiesnelheid niet bij iedereen een positief effect had op hun vloeiendheid. Individuele kenmerken van de deelnemers beïnvloedden de mogelijkheid van gebaren om stotteren te verminderen.

 

            Deze resultaten kunnen een basis vormen voor verschillende toekomstige onderzoekslijnen. In verband met het bewustzijn van stotteren bij personen met DS, kan het ontwikkelde onderzoeksinstrument verder verfijnd worden zodat het concreet bruikbaar wordt in de praktijk. Verder zouden de attitudes van personen met DS ten opzichte van stotteren onderzocht moeten worden want zowel bewustzijn als attitudes zijn belangrijk in functie van de therapiekeuze. Een andere onderzoekslijn kan verder focussen op het mogelijk implementeren van gebaren in therapie. Hierbij moet onderzocht worden welke kenmerken van een stottermoment een gebaar uitlokken en hoe gebaren en stottermomenten zich temporeel ten opzichte van elkaar verhouden. Daarnaast is het belangrijk om te onderzoeken welke eigenschappen van personen met DS ervoor zorgen dat gebaren een positief effect hebben op de vloeiendheid. De eerste onderzoekslijn kan logopedisten helpen in het kiezen van de beste therapieoptie en de tweede onderzoekslijn leidt mogelijk tot het ontwikkelen van stottertherapieën gebaseerd op de sterkte in gebaargebruik van personen met DS.

Datum:1 sep 2018 →  11 okt 2022
Trefwoorden:Stuttering, Down Syndrome, Gestures
Disciplines:Neurowetenschappen, Biologische en fysiologische psychologie, Cognitieve wetenschappen en intelligente systemen, Ontwikkelingspsychologie en veroudering
Project type:PhD project