< Terug naar vorige pagina

Project

De exclusiviteit van het eigendomsrecht

De gangbare opvatting over de exclusiviteit van het eigendomsrecht als zijnde een wezenskenmerk van het moderne continentale eigendomsrecht moet worden herzien. In dit proefschrift werden verschillende exclusiviteitstheorieën gedetecteerd waaruit een dubbele dimensie van het exclusiviteitsbeginsel kan worden afgeleid. De externe exclusiviteit, als het recht van een eigenaar om anderen van zijn zaak uit te sluiten, is een constante, zowel in het rechtshistorische als het rechtsvergelijkende onderzoek. De interne exclusiviteit, de volheid van bevoegdheden over een zaak in handen van één persoon, is daarentegen eigen aan de moderne continentale eigendomstheorie. Ook wanneer een eigenaar bevoegdheden afstaat, behoudt hij als enige het vooruitzicht op de volheid van bevoegdheden door de elasticiteit van het eigendomsrecht. De actieve elasticiteit is naar continentaal recht de toetssteen voor het aanduiden van de exclusieve eigenaar wanneer de eigendomsbevoegdheden verspreid zijn over verschillende personen. De interne exclusiviteit blijft in het huidige recht het uitgangspunt, maar is ook aan uitzonderingen onderhevig. In bepaalde gevallen is het ook naar continentaal recht mogelijk om te spreken van een eigendomssplitsing. Wanneer er meerdere personen potentieel de volle eigenaar kunnen worden, en hun posities reeds zakenrechtelijk worden beschermd, moet dat als een uitzondering op de algemene regel van interne exclusiviteit worden beschouwd. In dit proefschrift wordt de continue wisselwerking blootgelegd tussen het model van eigendomssplitsing, gegroeid uit het gewoonterecht, en het model van eigendomssplitsing, gegroeid uit de doctrine en voltooid in de revolutionaire wetgeving. De analyse van de (contractuele, wettelijke en rechterlijke) modulering van het exclusiviteitsbeginsel en de studie van de fiduciaire en meervoudige eigendom toont aan dat er nood is aan een functionele invulling van het eigendomsrecht. Vanuit de rechtsgevolgen van bepaalde constructies wordt duidelijk dat partijen vaak een externe exclusiviteit beogen, los van de vraag wie intern de (exclusieve) eigenaar is.

De analyse van de interne exclusiviteit zorgt er echter evenzeer voor dat een vermeende eigendomssplitsing, namelijk de trust, toch geen eigendomssplitsing blijkt te zijn. De vrees voor een schending van de exclusiviteitsregel is hier onterecht. Dat vormt een belangrijk inzicht voor de discussie rond een trustfiguur naar continentaal recht. Een nieuw verklaringsmodel voor de trust wordt voorgesteld waarbij de nadruk ligt op de vermogenssplitsing in plaats van op de eigendomssplitsing.

 

 

Datum:22 mei 2012 →  31 mei 2016
Trefwoorden:ownership
Disciplines:Rechten, Andere rechten en juridische studies
Project type:PhD project