< Terug naar vorige pagina

Project

Een vergelijking van autonomie en interactie tussen groepsgenoten tijdens de modern-vreemdetaallessen in middelbare scholen in België en Turkije

Een vergelijking van autonomie en interactie tussen groepsgenoten tijdens de modern-vreemdetaallessen in middelbare scholen in België en Turkije

Hoewel luistervaardigheid centraal staat bij het leren van een taal, is dit de minst begrepen en minst onderzochte vaardigheid (Vandergrift, 2007). Daar zijn veel verklaringen voor. Zo is de luistervaardigheid de meest geïnternaliseerde vaardigheid, en is deze daarom moeilijk te observeren. Ook is het een leerkrachtgerichte vaardigheid (Field, 2009). Bovendien is luistermateriaal niet-recursief en vinden leerders het moeilijk om de processen te controleren die met begrip gepaard gaan.

Er is duidelijk behoefte aan een herziening van de huidige aanpak voor het luisteronderwijs in de tweede taal (T2), zodat meer interactie ontstaat over de auditieve input en leerders meer controle krijgen over hun eigen leerprocessen (Field, 2009). Op die manier kan luisteren evolueren van een ‘geïsoleerde’ naar een ‘interactieve’ vaardigheid, en evolueert de luisteraar van ‘passief’ naar ‘actief’. Het doel van dit onderzoek is nieuwe inzichten te geven in het luisteronderwijs in T2, door de effecten te bestuderen van samenwerking en zelfcontrole tijdens de luisteropdrachten in de lessen in moderne vreemde talen.

Het literatuuronderzoek dat werd uitgevoerd voor dit onderzoek, omvat onderzoeken die gerelateerd zijn aan autonomie of zelfcontrole en samenwerking of interactie enerzijds tijdens luisteropdrachten in de T2-klas anderzijds.

Autonomie of zelfcontrole van de luisteraar

Veel onderzoeken over luisteren zijn gebaseerd op wat studenten rapporteren wanneer ze luisteren (techniek van luidop denken), of wanneer ze naar een gesproken tekst luisteren (Vandergrift, 2003). Roussel (2011) deed echter met de hulp van een computer onderzoek om de actieprocessen van luisteraars te analyseren. Zij nam met de software via het computerscherm de bewegingen op van studenten die met de computer werkten. Ze analyseerde de data en de tijd die besteed werd aan het klikken met de muis en stelde vaste dat dit een goede indicator was van metacognitieve activiteit. Ze vond een relatie tussen het soort linguïstische kenmerken en de strategieën voor zelfregulering.

Peer-to-peer dialoog

Meerdere onderzoeken hebben de collaboratieve dialoog in T2-klassen bestudeerd. Deze zijn vooral opgezet vanuit socio-cultureel perspectief. Weinige daarvan focussen hierbij direct op luistervaardigheden.

In een onderzoek bestudeerden Garcia en Ascension (2001) de effecten van interactie op de prestatie van participanten op een activiteit na een luistertaak. Zij stelden vast dat interactie de luistervaardigheid kan verbeteren en dat de studenten elkaar ondersteuning boden door vragen te stellen over het taalgebruik en grammaticale vormen bij te sturen.

Combinatie van zelfstandig leren en peer-peer dialoog

Ondanks dat een aantal werken de impact van interactie tussen groepsgenoten en autonomie bij luistervaardigheid behandelt, zijn de meeste onderzoeken uitgevoerd met volwassen leerders en betreffen de gerapporteerde resultaten een welbepaald vaardigheidsniveau en een welbepaalde culturele achtergrond. Vanuit een internationaal vergelijkend standpunt bekeken, is onvoldoende duidelijk of interactie tussen groepsgenoten en autonomie een positief verschil kunnen maken voor middelbare scholieren in T2-klassen, waarbij rekening wordt gehouden met verschillende vaardigheidsniveaus en culturele achtergronden bij het verbeteren van de luistervaardigheid. Om dit kennistekort op te lossen, is dit onderzoek uitgevoerd in twee verschillende landen, bij leerlingen met verschillende vaardigheidsniveaus en culturele achtergronden. Het doel was om inzicht te verwerven in de onderwerpen die gerelateerd zijn aan interactie tussen groepsgenoten en autonomie als twee essentiële elementen van een holistische en up-to-date aanpak in de vreemdetaallessen vanuit een internationaal perspectief.

De belangrijkste vragen in dit doctoraat zijn:

Wat is het effect van autonomie via zelfcontrole van de audiobestanden op de prestaties voor luistertaken bij Engels?

Wat is het effect van interactie met en zonder zelfcontrole over het afspelen van de audio tussen groepsgenoten op de prestaties voor luistertaken bij Engels?

Wat zijn veelvoorkomende problemen met luistervaardigheid tussen groepsgenoten met en zonder zelfcontrole over het afspelen van de audio?

Op basis van de beschikbare literatuur kunnen de hypotheses in dit onderzoek als volgt worden geformuleerd:

Leerders die autonomie hebben omdat ze controle krijgen over het afspelen van de audio kunnen, in vergelijking met leerders die deze optie niet hebben, beter nagaan en bijsturen wat ze niet hebben begrepen. Er wordt dus verondersteld dat autonomie een positief effect heeft op de luistervaardigheid.

Leerders die mogen samenwerken met een groepsgenoot tijdens een luistertaak in T2 voeren deze taak significant beter uit dan leerders die dit niet mogen.

Er wordt verondersteld dat interactie tussen groepsgenoten en autonomie de luistervaardigheid vergroten op zelfregulerende manieren. Daarom wordt verwacht van leerders in België en Turkije, met verschillende vaardigheidsniveaus (A1 en A2), dat ze, wanneer ze de kans krijgen om te interageren met groepsgenoten en autonomie hebben (door controle te krijgen over de bediening van de audio) de taak significant beter uitvoeren en minder problemen met luistervaardigheid hebben, dan leerlingen die geen van beide of slechts een van deze opties krijgen.

Het eerste onderzoek werd uitgevoerd bij 67 Vlaamse, en het tweede onderzoek bij 97 Turkse leerders van het Engels als vreemde taal. De Vlaamse leerlingen volgden les in de 6e klas van het middelbaar onderwijs en de Turkse leerlingen in de 4e klas. Beide groepen volgden dus les in het laatste jaar van de leerplicht en waren tussen de 16 en 18 jaar oud. In België ging het om 36 jongens en 31 meisjes; in Turkije om 39 jongens en 58 meisjes. De leerlingen volgden les op drie verschillende middelbare scholen Leuven, België, en op twee verschillende middelbare scholen in Istanboel, Turkije.

Voor het experiment begon, werd het taalvaardigheidsniveau van de leerlingen gemeten aan de hand van de Key English Test (KET) (Cambridge University Examinations, 2013). Vastgesteld werd dat de Belgische leerlingen het A2-niveau voor luistervaardigheid hadden bereikt, terwijl hun Turkse leeftijdsgenoten een A1-niveau bleken te hebben voor luistervaardigheid. Daarna voerden de leerlingen de taak van dit onderzoek uit, onder vier verschillende condities:

Individueel: leerlingen werkten individueel, zonder extra opties.

Individueel met zelfcontrole: leerlingen werkten individueel en hadden controle over de audio tijdens de taak.

In paren: leerlingen werkten in paren, maar zonder zelfregulering van de input tijdens de taak.

In paren met zelfcontrole: leerlingen konden samenwerken met een groepsgenoot en beschikten over pc’s, zodat ze tijdens het uitvoeren van de taak zoveel controle hadden over de input als ze zelf wilden.

Een herhaalonderzoek werd uitgevoerd in België en in Turkije. De data werden geanalyseerd in termen van descriptieve statistiek en statistische inferenties. Tweeweg-ANOVA’s werden uitgevoerd voor de resultaten in België en Turkije om het simultane effect te bestuderen van de optie zelfcontrole en de optie werken in paren op luistervaardigheid (taak-scores) van leerlingen.

In België werden geen significante interacties gevonden tussen de effecten van zelfcontrole op luistervaardigheid of werk in paren. In Turkije werden echter significante interacties gevonden tussen de effecten van zelfcontrole op luistervaardigheid en werk in paren.

Dit onderzoek onderstreept het belang van het bewustzijn van de leerder en de capaciteit die hij heeft om het luisterproces te operationaliseren. De data van de zelfcontrole toonden aan dat hoe meer de optie gebruikt wordt voor definitieve doeleinden, hoe beter de resultaten zijn. De data van de interactie toonden, dat wanneer leerlingen meer van de optie samenwerken gebruik-maken om antwoorden uit te wisselen dan om bij elkaar te leggen en te bediscussiëren wat ze niet begrepen hebben tijdens het luisteren, deze optie de prestatie niet beïnvloedde. Als ze de optie echter gebruikten om elkaar te ondersteunen, waren hun resultaten significant beter dan van de andere leerlingen. Tot slot werd in beide landen een positief effect gemeten van zelfcontrole op interactie tussen groepsgenoten en omgekeerd.

Datum:1 okt 2011 →  19 okt 2021
Trefwoorden:FL listening, peer interaction, self-regulation
Disciplines:Linguïstiek, Theorie en methodologie van de linguïstiek, Andere linguïstiek en literatuurwetenschappen
Project type:PhD project