< Terug naar vorige pagina

Project

Wetenschappelijke soorten karakteriseren. De rol van generische veralgemeningen in de wetenschappen.

 Generische zinnen zijn veralgemeningen die niet expliciet worden gekwantificeerd, zoals ‘Honden blaffen’. Hoewel het erg eenvoudige veralgemeningen lijken is hun semantiek verrassend complex. Zo kan een generische zin bijvoorbeeld waar zijn als slechts een minderheid de eigenschap heeft (bv. ‘Teken zijn dragers van de ziekte van Lyme’), maar kan die ook onwaar zijn als de meerderheid de eigenschap wel heeft (bv. ‘Mensen zijn rechtshandig’). Om die complexiteit te verklaren stellen de beste semantische theorieën dat generische zinnen op verschillende manieren waar kunnen zijn.
Wetenschappers gebruiken ook regelmatig generische veralgemeningen om de soorten in hun domein te karakteriseren (bv. ‘Metalen zijn goede thermische geleiders’). Filosofen hebben zulke zinnen echter altijd geanalyseerd als 'ceteris paribus' wetten, zelfs wanneer die clausule niet voorkomt in de tekst. Dit project vertrekt vanuit de observatie dat zinnen met generische betekenis wel degelijk voorkomen in de wetenschap, en heeft als doel de rol van zulke veralgemeningen te beschrijven en te evalueren. Want er stelt zich meteen een probleem. Als generische zinnen op verschillende manieren waar kunnen zijn, hoe kunnen ze dan ook maar enige theoretische of communicatieve rol spelen in de wetenschap? Ik onderzoek de hypothese dat dit te verklaren valt op basis van een aangeboren cognitieve heuristiek die we allemaal hanteren wanneer we redeneren over de karakteristieke eigenschappen van soorten.
 

Datum:1 okt 2019 →  30 sep 2022
Trefwoorden:Generics, Cognitive heuristics, Scientific kinds
Disciplines:Algemene wetenschapsfilosofie, Filosofische psychologie, Taalfilosofie, Analytische filosofie