< Terug naar vorige pagina

Project

Vele handen vormen een talent. De rol van sociale relaties in de klas in de ontwikkeling van cognitief sterke leerlingen en hun klasgenoten

Onze samenleving heeft meer dan ooit nood aan innovatieve denkers die oplossingen ontwikkelen voor huidige en toekomstige problemen. Om in deze behoefte te voorzien is het van cruciaal belang dat sterke leerlingen worden gestimuleerd om hun volledig potentieel te ontwikkelen. Hedendaagse modellen van begaafdheid benadrukken het belang van de sociale omgeving in cognitieve talentontwikkeling. In dit proefschrift onderzochten we de rol van leeftijdsgenoten en leerkrachten in de ontwikkeling van betrokkenheid en onbetrokkenheid van adolescenten in het algemeen en van cognitief begaafde adolescenten in het bijzonder. We gebruikten data van de TALENT studie, een longitudinale studie waarin 3 409 leerlingen uit 166 klassen in 27 Vlaamse secundaire scholen werden gevolgd doorheen de eerste graad. Op basis van een gestandaardiseerde cognitieve test werden 403 leerlingen als cognitief begaafd geïdentificeerd (top 10%; Gagné, 2004). Leerlingen, ouders en leerkrachten vulden vragenlijsten in op vier meetmomenten verspreid over twee schooljaren. 

In het eerste deel gingen we na hoe verschillende peer groepen een effect hebben op het gedrag van individuele leerlingen door te vergelijken hoe de (on)betrokkenheid van klasgenoten, vrienden en populaire leerlingen de ontwikkeling van gedragsmatige en emotionele betrokkenheid en onbetrokkenheid voorspelden. Bovendien onderzochten we potentiële moderatie door cognitieve begaafdheid en zelfwaarde (Hoofdstuk 1). De resultaten van de multilevelanalyse toonden peer effecten van de drie peer groepen en een unieke bijdrage van vrienden en klasgenoten. Er werden geen moderatie-effecten gevonden. In een tweede studie onderzochten we of peer effecten het resultaat waren van een socialisatieproces door te controleren voor selectie-effecten (Hoofdstuk 2). Op basis van peer nominaties voerden we longitudinale netwerkanalyses uit om de invloed van vrienden,  populaire leerlingen en intelligente leerlingen op gedragsmatige en emotionele betrokkenheid en onbetrokkenheid te onderzoeken. Vrienden beïnvloedden alle vormen van (on)betrokkenheid, populaire en intelligente leerlingen beïnvloedden  emotionele (on)betrokkenheid. 

In het tweede deel van het project onderzochten we de rol van leraren en leeftijdsgenoten in de ontwikkeling van cognitief begaafde leerlingen. In de eerste studie richtten we ons op eenzaamheid bij cognitief sterke leerlingen (Hoofdstuk 3). We gebruikten latente groeimodellen om de ontwikkeling van eenzaamheid te modelleren en het effect te onderzoeken van individuele kenmerken (i.e. persoonlijkheid, intelligentieniveau, label hoogbegaafdheid en geslacht) en kenmerken van de sociale context (i.e. sociale preferentie, aantal vriendschappen, en pesten) op deze ontwikkeling. We vonden dat alle kenmerken, behalve label, eenzaamheid in de verwachte richting voorspelden. Tot slot richtten we ons op de rol van leraren en onderzochten we hoe de affectieve kwaliteit van de leerkrachtleerlingrelatie de (on)betrokkenheid van cognitief sterke leerlingen voorspelde (Hoofdstuk 4). Ook onderzochten we of het effect van de relatiekwaliteit belangrijker was voor cognitief sterke leerlingen met een lage SES of met een leer- of ontwikkelingsstoornis. We betrokken gedragsmatige en emotionele (on)betrokkenheid en een positieve en negatieve dimensie van de leerkracht-leerlingrelatie. Resultaten van de  latente groeianalyse bevestigden de verwachte bijdrage van de positieve en negatieve relatiedimensie in de voorspelling van gedragsmatige en emotionele (on)betrokkenheid. Lage SES modereerde de relatie tussen negatieve relatiekwaliteit en gedragsmatige onbetrokkenheid; het effect van een negatieve relatie op emotionele (on)betrokkenheid werd gemodereerd door een gediagnosticeerde leer- of ontwikkelingsstoornis. 

Deze resultaten tonen de complexiteit van de peer context van adolescenten en de sleutelpositie van leeftijdsgenoten en leerkrachten in de ontwikkeling van (on)betrokkenheid van cognitief begaafde leerlingen. Ten slotte benadrukken de bevindingen de diversiteit op het gebied van ontwikkelingsuitkomsten binnen de cognitief sterke groep.

Datum:8 jul 2019 →  22 jun 2022
Trefwoorden:giftedness
Disciplines:Sociale en emotionele ontwikkeling, Onderwijs- en schoolpsychologie, Motivatie en emotie
Project type:PhD project