< Terug naar vorige pagina

Project

Verkennen van de neuro-immuun mechanismen onderliggend aan nasale hyperreactiviteit in rhinitis en rhinosinusitis

Rhinitis kan zich presenteren met neusostructie, neusloop, jeuk of niezen. In geval ook de paranasale sinussen betrokken zijn (rhinosinusitis), zijn ook faciale pijn of verlies van reukvermogen mogelijk. Er zijn verscheidene endotypes van rhinitis en rhinosinusitis gekend, zoals type 1 of type 2 inflammatie.

Allergische rhinitis (AR) en chronische rhinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP) hebben beiden voornamelijk een type 2 inflammatie in de Westerse populatie. Nasale hyperreactiviteit (NHR), gedefinieerd door inductie van neussymptomen bij blootstelling aan omgevingstriggers, heeft een zelf-gerapporteerde prevalentie van 58% en 41% in AR en CRSwNP respectievelijk. In niet-allergische rhinitis zorgt een over-expressie van thermosensitieve chemonociceptieve receptoren (TRPV1, TRPA1) voor een overgevoelige neusmucosa, leidend tot NHR. De pathofysiologie van NHR in AR en CRSwNP is echter niet helemaal gekend.

In dit project willen we de mechanismen onderliggend aan NHR in AR en CRSwNP blootleggen, hetgeen kan leiden tot nieuwe therapeutische perspectieven. Onze hypothese is dat neuropeptides (substance P) en mastcel mediatoren (histamine) NHR induceren door TRP-kanalen te beïnvloeden. We zullen onderzoeken welke mediatoren aanwezig zijn in neusvocht van patiënten met NHR en hoe ze TRP-kanalen op muriene trigeminale neuronen beïnvloeden. Tot slot zullen we onze hypothese in vivo testen in een huisstofmijt-allergisch muismodel, met behulp van een koude, droge lucht provocatietest.

Datum:1 sep 2018 →  20 sep 2022
Trefwoorden:Nasal hyperreactivity, Allergic rhinitis, Chronic rhinosinusitis
Disciplines:Immunologie
Project type:PhD project