< Terug naar vorige pagina

Project

Non scholae sed vitae? Een empirische studie naar de cognitieve transfer effecten van het studeren van klassieke talen in het Vlaams secundair onderwijs

Gaan slimme lln. klassieke talen (CLs) studeren, of maakt CLs studeren je slim? Angelsaksisch onderzoek suggereert dat lln. Latijn hun leeftijdsgenoten overtreffen qua L1-vaardigheid c.q. Engels, en dat Latijn volgen mogelijk ook een positief effect heeft op wiskundig inzicht. Het blijft echter de vraag of deze resultaten te wijten zijn aan preselectie (leerlingeninstroom) of cognitieve transfer (invloed van een taak op de andere). Terwijl een wetenschappelijk antwoord uitblijft, wordt de educatieve waarde van de CLs in heel Europa bediscussieerd − niet het minst in Vlaanderen, waar tienduizenden jongeren ze volgen in het secundair onderwijs. Met een longitudinale observatiestudie zal ik transfer nagaan op vlak van Nederlandse L1-vaardigheid, L2- en wiskundeprestaties, en algemene cognitie: de eerste Vlaamse studie die cognitieve effecten van CL-leren onderzoekt door lln. over jaren heen te volgen. Preselectie zal worden uitgesloten door de controlegroep te matchen op IQ. Ik zal data verzamelen en vergelijken van scholen die verschillende lesmethodes gebruiken, wat wellicht de mate van transfer beïnvloedt. Daarbovenop zullen de kenmerken van CL-leren die vermoedelijk transfer veroorzaken worden gesimuleerd in een kortetermijnexperiment o.b.v. artificiële grammatica. Naast zijn toegepast belang in het Vlaamse onderwijs, adresseert dit onderzoek het gebrek aan didactisch onderzoek voor CLs in de Lage Landen en draagt het bij aan het academisch debat rond cognitieve transfer.

Datum:1 nov 2020 →  Heden
Trefwoorden:Cognitie, didaktiek klassieke talen, Grieks/Latijn
Disciplines:Griekse taal, Psycholinguïstiek en neurolinguïstiek, Taaldidactiek, Leren en gedrag, Taalverwerving, Latijnse taal