< Terug naar vorige pagina

Publicatie

Vlaamse richtlijn voor de preventie en het gebruik van afzondering en fixatie

Tijdschriftbijdrage - Tijdschriftartikel

Achtergrond Er bestaat internationale consensus dat afzondering en fixatie enkel zo kort en zo weinig mogelijk worden toege-past. Audits van Zorginspectie tonen aan dat dit in de Vlaamse geestelijke gezondheidszorg (ggz) niet steeds het geval is. Doel We ontwikkelden een multidisciplinaire richtlijn voor de preventie en toepassing van afzondering en fixatie in de residentiƫle ggz, onderbouwd met zowel klinisch-wetenschappelijke als juridische evidentie. Methode De GRADE-methode vormde de basis voor de ontwikkeling van de richtlijn. Om de twee vormen van evidentie te integreren, voegden we twee onderzoeksfasen toe. In dit artikel bieden we een overzicht van de uitdagingen die gepaard gingen met de uitvoering van deze interdisciplinaire methode. Resultaten Zowel de klinisch-wetenschappelijke als de juridische evidentie vertoonde lacunes. Toch resulteerde de studie in een uitgebreide richtlijn doordat we in de eerste plaats de aanbevelingen mede onderbouwden met praktijk-en erva-ringsgerichte expertise van de Vlaamse belanghebbenden, en in de tweede plaats de klinisch-wetenschappelijke en juridische evidentie integreerden. Conclusie De inzet op implementatieonderzoek en een duidelijk wettelijk kader voor Vlaanderen zijn noodzakelijk om de (men-sen)rechten van zorggebruikers in de ggz-ook in het geval van agressie en escalatie-beter te vrijwaren. Afzondering en fixatie zijn in de geestelijke gezond-heidszorg omstreden maatregelen, zowel vanuit klinisch als juridisch oogpunt. Vanuit klinisch perspectief loopt de zorggebruiker bij de toepassing van deze maatregelen het risico op lichamelijke verwondingen, (her)traumatisering en gevoelens van onmacht, woede, angst, vernedering en onbegrip (bijv. min-derheid van de gevallen rapporteren zorggebruikers ook positieve gevoelens, waaronder een gevoel van vei-ligheid en zelfcontrole (Aguilera-Serrano e.a. 2018). Bij hulpverleners kunnen naast lichamelijke verwondingen ook secundaire traumatisering en gevoelens van angst, kwaadheid, onzekerheid en schuld optreden (Stewart e.a. 2010). Bovendien kan de onderlinge werkrelatie ernstig onder druk komen te staan (Stewart e.a. 2010; Bowers 2014). Enkel van bepaalde vormen van medica-menteuze fixatie is aangetoond dat het agitatie bij vol-wassenen op een veilige manier kan verminderen (Sailas & Fenton 2012; Bak e.a. 2019; Chieze e.a. 2019). Vanuit juridisch perspectief zijn afzondering en fixa-tie verregaande inmengingen in de fysieke integriteit. Daardoor vormen ze een restrictief te interpreteren uitzondering op het autonomiebeginsel. Het uitgangs-punt is immers dat de zorggebruiker-of zijn of haar vertegenwoordiger-zelf beslist welke behandeling hij of zij krijgt (artikel 8, 12 en 14 Wet Patiƫntenrechten; Lemmens 2014). Vanuit mensenrechtelijk oogpunt zijn afzondering en fixatie slechts toegelaten indien ze als laatste hulpmid-del kortdurend plaatsvinden binnen een juridisch kader met strikte waarborgen (Opgenhaffen 2020). Dat kader moet ervoor zorgen dat zorggebruikers niet onrechtma-tig worden afgezonderd of gefixeerd, dat hulpverleners hun rechten tijdens de maatregel maximaal respecteren, en dat de maatregel onder toezicht plaatsvindt. Vanuit zowel klinisch als juridisch oogpunt bestaat er dus al langer internationale consensus om afzondering en fixatie zo weinig en zo kort mogelijk toe te passen.
Tijdschrift: Tijdschrift voor psychiatrie
ISSN: 0303-7339
Issue: 4
Volume: 63
Pagina's: 276 - 282
Jaar van publicatie:2021
BOF-keylabel:ja
Toegankelijkheid:Open