< Terug naar vorige pagina

Project

Het Congo-Arabische erfgoed in historische narratieven: museumeducatie

Veranderende perspectieven op historische narratieven vormen de context voor het CAHN-project dat zich specifiek richt op het koloniale verhaal in museumgalerijen en in processen van informeel geschiedenis onderwijzen over de periode van de Congo-Arabische Oorlog (1892-1894). De oorlog tussen de koloniale troepen van koning Leopold II en de Swahili-Arabische kusthandelaars maakte een einde aan hun hegemonie in Oost-Congo en werd ingebed in het verhaal van de anti-slavernijcampagne evenals in de legitimering van de Onafhankelijke Congostaat. Voorwerpen die als oorlogstrofeeën werden meegenomen, veranderden van familie- naar collectiestukken in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika (KMMA) en het War Heritage Institute (WHI). Tegelijkertijd werden het instrumenten in de koloniale propaganda. De Arabische aanwezigheid had evenwel een blijvende invloed op de bevolking in de regio, waar het Swahili vandaag de dag één van de voertalen is, en waar kleding zoals aan de kust van de Indische Oceaan en de praktijk van de Islam stevig verankerd zijn maar waar vragen over de context en de bewaarplaats van dit erfgoed onbeantwoord blijven. Het is precies dit in België bewaard erfgoed waarin de band vervat zit tussen de brongemeenschappen en de voorwerpen, dat in dit project centraal staat met het oog op de uitbouw van een meerstemmig perspectief op de Congo-Arabische geschiedenis en het Congo-Arabische erfgoed. In koloniale onderzoekstradities werd de Swahili-Arabische cultuur als niet-Congolees beschouwd. Vandaar dat er in België geen intensief onderzoek verricht werd naar deze Arabo-Swahili-objecten en archieven. Als multidisciplinair team stellen we voor om deze collecties te bestuderen vanuit een drievoudige benadering: (1) herkomstonderzoek in een transnationaal perspectief, (2) objectbiografieën, en (3) een dialoog aangaan met de brongemeenschappen in de DRC en Tanzania, de Congolese diaspora, de onderzoeksgemeenschap en de brede samenleving. Zowel het KMMA als het WHI werken in beschermde memoriale museumgalerijen die koloniale verhalen representeren. In het KMMA zijn bijna geen van de tot nu toe 1094 geïdentificeerde voorwerpen en foto's van de Congo-Arabische collecties tentoongesteld, terwijl in het WHI alle 690 voorwerpen tentoongesteld worden en bijgevolg ook dringend nood hebben aan conservatiemaatregelen die beantwoorden aan de huidige normen. In samenwerking met de DRC, Tanzania en de diaspora zullen we onderzoek verrichten naar de herkomst en de biografie van een selectie van voorwerpen uit het WHI en het KMMA, met inbegrip van de analyse van primaire en secundaire bronnen, alsook de vergelijkende analyse van fysieke stilistische kenmerken van het voorwerp zelf. De nadruk ligt op een groep voorwerpen die informatie kunnen verschaffen over verschillende interacties en interculturele uitwisselingen tussen de bevolkingen van het Boven-Congobekken en de Swahili-Arabische regio, met bijzondere nadruk op de Afrikaanse agency. Onze doelstelling is de bevordering van een genuanceerder historisch begrip en kritisch historisch bewustzijn via het in vraag stellen van het stereotype beeld dat bestaat van de 'slechte' Swahili-Arabische slavenhandelaars versus de 'goede' witte kolonisatoren. Om de historische narratieven die hieruit voortvloeien in de samenleving binnen te brengen, mikken we op (1) een samenwerking opzetten met wetenschappers in onderwijskunde voor het ontwikkelen van onderwijsprogramma's, (2) artistieke interpretaties in het KMMA, en (3) publieksgerichte evenementen zoals tentoonstellingen. Voor het onderwijsonderzoek passen we beproefde methodes toe, vooral omdat we te maken hebben met objecten uit musea die gecontextualiseerd dienen te worden om hun historisch belang over te brengen op, en uiteindelijk te delen met het publiek. Empirisch onderzoek naar (effectieve) historische en postkoloniale onderwijs- en leerprocessen in musea is zeer beperkt; daarom is onderzoek nieuw en vernieuwend, zowel in een Belgisch als in een internationaal perspectief. Toekomstige en ervaren geschiedenisleerkrachten en museumeducatoren/gidsen worden betrokken in een expert/novice-studie op basis van een gedragstaak, gericht op de analyse van hoe zij dit specifieke verleden representeren en het historisch denken erover bevorderen bij het publiek. In een tweede fase wordt een interventiestudie opgezet, waarin de effecten geëvalueerd worden van een meerdaagse workshop rond postkoloniaal en historisch denken in educatieve vorming. Aangezien het project ook persoonsgegevens verwerkt, zijn ethische aspecten een belangrijk aandachtspunt en zullen we enkel werken met mensen die op vrijwillige basis deelnemen en een geïnformeerde toestemming verleenden. We zullen alle gegevens verzameld in de analysefase pseudonimiseren, en we garanderen dat er geen datasets openbaar worden gemaakt of verspreid. Het nastreven van een genderevenwicht is belangrijk op het niveau van participanten in het onderzoek (criterium van analyse), en van de inhoud (keuze van objecten). Er worden veel en veelzijdige resultaten van het project voorzien: wetenschappelijke publicaties over herkomstonderzoek, over objectbiografieën, en over informeel geschiedenis onderwijzen en leren (die laatste resulterend in een doctoraat in de geschiedenisdidactiek), een online cursus inzake museumeducatie en concrete didactische instrumenten met betrekking tot het thema van het Congo-Arabisch erfgoed, contextualisering van de tentoonstellingen binnen de beschermde koloniale museumzalen van twee Federale Wetenschappelijke Instellingen, en online toegang tot een geactualiseerde databank over het Congo-Arabisch erfgoed en tot andere informatiedragers die uitgebouwd worden volgens de specifieke eisen en faciliteiten van de diverse betrokken partijen.

Datum:12 jul 2021 →  Heden
Trefwoorden:Colonial narratives, Informal History Education, Participatory Public Outcome, Congo-Arab History
Disciplines:Geschiedenis niet elders geclassificeerd, Publieke geschiedenis
Project type:PhD project