< Terug naar vorige pagina

Project

Benchmarkonderzoek internationaal cultuurbeleid in het kader van de Vlaamse Brede Heroverweging.

Sinds de St. Michielsakkoorden van 1993 is Vlaanderen bevoegd voor het voeren van een autonoom internationaal cultuurbeleid en het sluiten van verdragen. Aanvankelijk was minister-president van den Brande verantwoordelijk voor het ICB. Hij maakte actief gebruik van deze jonge Vlaamse bevoegdheid en sloot diverse verdragen (een 40-tal) met het buitenland. Om de culturele uitstraling van Vlaanderen te vergroten installeerde hij ook het systeem van de culturele ambassadeurs. Met het aantreden van de paarse coalitie in 1999, werd beslist om het budget van de culturele ambassadeurs over te dragen naar het departement Cultuur. Het ICB werd gezien als aan verlengstuk van het Vlaamse cultuurbeleid. De vraag blijft echter nog steeds wie het het internationaal cultuurbeleid moet aansturen: is het de internationale dimensie van het Vlaamse cultuurbeleid of is het deel van de culturele diplomatie die hoofdzakelijk door BUZA wordt gevoerd. Het beleidskader wordt bepaald op sectoraal niveau (visienota/decreet/fondsen) en op overkoepelend niveau v(ia diverse mededelingen VR wat CJM betreft). Het beleidskader voor culturele diplomatie wordt door DKBUZA bepaald. Het budgettaire kader bij CJM kende een sterke stijging in de periode 1999-2009 gevolgd door een sterke daling in de periode 2009-2020. De periode van groei ging gepaard met een herziening van het instrumentarium, voor de inkrimpingsperiode werd hoofdzakelijk de kaasschaafmethode gebruikt. Door opeenvolgende besparingen, omwille van lopende internationale engagementen en door de keuze om een belangrijk deel van het budget voor sectorondersteuning en promotie uit te besteden aan fondsen en steunpunten is het huidige instrumentariumbeleid bij CJM statisch, weinig stuurbaar en is er weinig ruimte om nieuwe initiatieven te ontwikkelen. Herijking en hernieuwing is nodig om een performant en pertinent ICB te kunnen blijven voeren. Hier situeert zich de relevantie van dit onderzoek. De onderzoeksvraag luidt hierbij als volgt: Wat kunnen we leren uit een benchmark over het beleid en de instrumenten van het internationaal cultuurbeleid in het buitenland? Het doel is om aan de hand van een internationale benchmarkstudie tot een kader te komen waarin het Internationaal Cultuurbeleid helder en efficiënt geanalyseerd, getoetst en geëvalueerd kan worden. Belangrijk is dat het overheids- en semi-overheidskader en de instrumenten (de modellen) van het ICB adequaat beschreven worden. Om dit op een overzichtelijke wijze te kunnen visualiseren, zal een matrix worden bekomen met op de X-as Culturele diplomatie/ public diplomacy aan de ene kant en culturele relaties/ internationaal cultuurbeleid (=BUZA <-> CJM) aan de andere kant en op de Y-as van Overheid tot Werkveld (=leading vs follow the actor). Door dit onderzoek zal het mogelijk worden de werking van het Vlaams ICB vanop een afstand te beschouwen (te objectiveren) en zo de knelpunten en opportuniteiten beter in beeld te brengen. De volgende belangrijke dimensies zullen met deze benchmarkstudie nader worden onderzocht en vergeleken: - Doelen en prioriteiten: Wat zijn algemene en meer specifieke doelstellingen van het ICB? Welke prioriteiten worden gehanteerd?- Structuur: Is het ICB een aparte beleidslijn of maakt dit deel uit van cultuurbeleid/BUZAbeleid? Waar gebeurt de aansturing van het internationaal cultuurbeleid? Welke afdelingen/ ministeries of agentschappen zijn betrokken? Is er een apart beleid rond internationale netwerken?- Instrumenten: Wat is het repertoire aan uitvoeringsinstrumenten? - Coherentie en complementariteit: Hoe wordt er afgestemd met het EU-beleid? Hoe gebeurt coördinatie en coherentiebewaking tussen overheidsactoren?- Evaluatie: Hoe meten ze impact van het beleid en de instrumenten? Effectmeting van Culturele attaches bvb?
Datum:15 mei 2021 →  15 jul 2021
Trefwoorden:CULTUURBELEID
Disciplines:Cultureel management