< Terug naar vorige pagina

Project

De rol van het Hof van Justitie in het EU arbeidsrecht – Een gevalstudie van de richtlijn inzake de overgang van ondernemingen

Het hoofdthema van dit proefschrift is het zoeken van een antwoord op de volgende centrale onderzoeksvraag: Welke rol speelt het Hof van Justitie met betrekking tot de definitie van het normatieve model met betrekking tot het arbeidsrecht binnen de Europese Unie? De belangstelling voor deze kwestie, die vrij complex van aard is, vloeit voort uit twee verschillende vooronderstellingen die de studie van het arbeidsrecht in de EU doordringen. De eerste is dat het arbeidsrecht oorspronkelijk was ontworpen met sociale, emancipatorische kenmerken. Wanneer het arbeidsrecht echter in de eerste plaats als een arbeidsmarktinstrument wordt beschouwd, verliest het zijn emancipatorische grondgedachte en zijn vermogen om het ideaal van sociale rechtvaardigheid na te streven dat het oorspronkelijk beoogde te bereiken. De tweede premisse is dat onder EU-arbeidsrechtgeleerden de wijdverspreide perceptie bestaat dat het Hof van Justitie het arbeidsrecht op een doelgerichte manier benadert en bijdraagt tot de marginalisering van de emancipatorische component ervan. Het onderzoek is verdeeld in twee verschillende analytische lagen. Eerst wordt de rechtspraak benaderd door de dogmatische bril van het arbeidsrecht. Om tot een vollediger begrip van de redenering van het Hof te komen, wordt vervolgens een aanvullend analytisch kader gehanteerd, door te focussen op de juridische wetgevingslogica's die de redenering van het Hof zouden kunnen kenmerken. De analyse wordt uitgevoerd aan de hand van een reeks casestudies over de richtlijn betreffende de verkregen rechten bij overgang van ondernemingen. Uit een eerste casestudy, uitgevoerd in het kader van een eerste analytische laag (die van het arbeidsrecht), blijkt dat het door het Hof nagestreefde normatieve model samenvalt met een opvatting van het arbeidsrecht die erop gericht is economische en sociale vooruitgang met elkaar te verzoenen. Er bleek een zekere mate van convergentie te bestaan tussen de benadering van het Hof en de institutionele beleidsvorming van de EU. In beide gevallen is er sprake van een verscherping van de economische dimensie in de jaren negentig en in de jaren van de Eurocrisis en, pas onlangs, tekenen van rehabilitatie van de emancipatoire functie. Het is echter belangrijk op te merken dat er in de jurisprudentie van het Hof niet zo'n radicale compressie van de emancipatoire component is geweest als in de beleidsvorming van de EU, met uitzondering van enkele uitspraken. In het licht van deze bevindingen kan worden gesteld dat het Hof de rol vervult om zich niet te verzetten tegen het normatieve model dat uit de institutionele beleidsvorming naar voren komt. Vervolgens onderzoekt het proefschrift de logica van het Hof bij het maken van wetten. Hier blijkt uit de casestudies dat het niet mogelijk is een duidelijk dominante besluitvormingsdynamiek in de benadering van het Hof aan te wijzen, maar dat integrationalisme, trans-judiciële dialoog en intergouvernementalisme de meest plausibele theorieën zijn. De bevindingen die voortvloeien uit de verkenning van de extra analytische laag over rechterlijke wetgeving suggereren daarentegen dat het antwoord op de centrale onderzoeksvraag meer gearticuleerd moet zijn dan de definitie die naar voren komt wanneer de jurisprudentie alleen vanuit het perspectief van het arbeidsrecht wordt bekeken. De casestudies suggereren inderdaad de mogelijkheid om de karakterisering van het Hof als een beleidsactor met betrekking tot het normatieve model van het arbeidsrecht verder te nuanceren. De besluitvorming van het Hof lijkt in feite te worden beïnvloed door een logica van synthese met betrekking tot de normatieve claims van meerdere, al dan niet institutionele, actoren die bij de procedure betrokken zijn. Uiteindelijk toont de dissertatie het belang aan van een verbreding van de doctrinaire en analytische lenzen waarmee de benadering van het Hof van het arbeidsrecht wordt beoordeeld. De verkenning van de juridische logica's van het maken van wetten kan de perceptie van de rol van het Hof met betrekking tot het arbeidsrecht verrijken, en zijn karakterisering als een doelgerichte beleidsactor nuanceren.

Datum:18 mei 2021 →  6 jul 2022
Trefwoorden:Court of Justice, Function of labour law, Transfer of undertakings directive, role of CJEU in labour law, judicial law-making theories, empirical legal analysis, EU labour law
Disciplines:Arbeidsrecht
Project type:PhD project