Neurocognitieve Klachten door Chemotherapie in Overlevenden van Acute Lymfoblastische Leukemie: Afwijkingen in Witte Stof en Interventies

Acute Lymfoblastische Leukemie (ALL) is het meest voorkomende type kanker bij kinderen en beïnvloedt miljoenen wereldwijd. Door ontwikkelingen in kankeronderzoek is de vijfjaarsoverleving gestegen naar de huidige 90%. Sommige overlevenden van ALL ervaren echter problemen met neurocognitief functioneren na chemotherapie, zelfs jaren later. Deze negatieve bijwerkingen van chemotherapie op het brein en cognitie worden ‘Chemotherapy Induced Cognitive Impairment’ (CICI) genoemd. Deze conditie beïnvloedt verschillende cognitieve domeinen, zoals het geheugen, het concentratievermogen, en de executieve functies. Hoewel CICI bij meerdere types van kanker voorkomt, is de kans groter wanneer de chemotherapie gebruik maakt van anti-metaboliete geneesmiddelen, zoals methotrexaat (MTX). De neurobiologische mechanismen achter CICI zijn tot op heden nog niet volledig gekend. Echter, studies met hersenbeeldvorming bij ALL-overlevenden vinden lange termijn abnormaliteiten in de witte stof van het brein. Dit wijst erop dat afwijkingen in de witte stof en een verslechterde myelinisatie onderliggend zouden kunnen zijn aan CICI. Het huidige project tracht de gedragsveranderingen, hersenfuncties, en de microstructuur van witte stof te onderzoeken in een verbeterd diermodel van gevorderde CICI in volwassen ALL-overlevenden. Dit project zal bestaan uit hypothese-gestuurde farmacologische en niet-farmacologische experimenten, die effectieve klinische interventie zouden kunnen inspireren.