< Terug naar vorige pagina

Project

Ontwerp voor dialoog: Interpoleren van participatie, ecologie en stedenbouw in Brussel

Zoals vele steden in de wereld staat Brussel voor een dubbele uitdaging. Enerzijds leidt de vraag naar woningen en kantoorruimte tot een voortdurende toename van de bebouwde oppervlakte. Anderzijds heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest behoefte aan meer open ruimte voor recreatie en milieubehoeften, zoals waterbeheer en biodiversiteit. Deze dualiteit kwam onlangs naar voren in het debat over de zogenaamde Friche Josaphat, een braakliggend terrein op een voormalig rangeerterrein, waar het Brussels Gewest 1.600 woningen plant in een gebied dat in het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkeling als groene long werd bestempeld. Deze plannen worden echter betwist door een aantal actiecomités, die aanvoeren dat het bebouwde programma zich op ecologisch waardevolle grond bevindt en dat de bouw ervan zou leiden tot een onomkeerbaar verlies aan biodiversiteit en de vernietiging van een essentiële schakel in het Brusselse ecologische netwerk.  De concurrerende claims op de open ruimte komen ook tot uiting in de interacties tussen de verschillende overheidsactoren. Ze manoeuvreren tussen enerzijds biodiversiteit en ecologische eisen en anderzijds de noodzaak van verstedelijking in het Brussels Gewest. Bovendien zijn de overheidsinstellingen versnipperd en is het beleid inzake open ruimte verdeeld tussen stedelijke ontwikkelingsagentschappen (zoals Perspectief Brussel) en het milieuagentschap (zoals Leefmilieu Brussel). Ook kunnen de actiecomités hun rol als 'waakhond' niet ten volle vervullen: hoewel participatie de laatste decennia juridisch is verankerd in planningsprocessen, wordt met de argumenten van de comités vaak geen rekening gehouden bij het eigenlijke ontwerp en de planning van de stedelijke ruimte. Door de institutionele versnippering bij zowel de overheidsinstellingen als de actiecomités zijn er onvoldoende fora waar debatten over het evenwicht tussen verstedelijking en ecologische behoeften kunnen worden gekanaliseerd en opgelost. Kortom, in het huidige planningsbeleid in Brussel doen zich twee verwante spanningen voor: ten eerste tussen sociale en ecologische doelstellingen, en ten tweede tussen instellingen en comités. Sommige van de dringendste noden in Brussel, zoals huisvesting en sociale voorzieningen, lijken ten koste te gaan van de natuur, de biodiversiteit en omgekeerd. Tussen verschillende soorten overheidsinstellingen, en tussen overheidsinstellingen en actiecomités, is er een gebrek aan fora waar verschillende opties voor stadsontwikkeling openlijk kunnen worden besproken. Deze spanningen, en de behoefte aan fora waar ze kunnen worden besproken, hebben al eerder op de agenda gestaan. Interacties tussen sociale en ecologische dimensies bestonden al in eerdere plannings- en ontwerppraktijken in Brussel, door de samenwerking van actiecomités, deskundigen, overheidsinstellingen en ontwerpers vanaf de jaren 1960. In de jaren 1960 kregen actiecomités voet aan de grond in discussies over stadsplanning en eisten ze de plaats op van de burgers in het debat en het besluitvormingsproces over de ontwikkeling van de stad - zelfs in die mate dat Brussel bekend werd als de 'stad van de 100 actiecomités'. Vandaag zijn de belangrijkste van deze actiecomités BRAL (Brusselse Raad voor het Leefmilieu), IEB (Inter-Environnement Bruxelles, Inter-Environment Brussels, die verschillende Franstalige actiecomités vertegenwoordigt) en ARAU (Atelier de Recherche et d'Action Urbaines / Atelier voor Onderzoek en Actie). Brussel kent inderdaad een lange geschiedenis van debat en samenwerking tussen overheidsinstellingen en actiecomités. Met name twee instrumenten waren van groot belang: Ten eerste, de organisatie van rondetafelgesprekken die concurrerende eisen en actoren in één forum samenbrachten. De eerste ronde tafel over de planning van de Maelbeekvallei in 1971 stelde actiecomités bijvoorbeeld in staat de plannen van de nationale regering voor de aanleg van een grote stedelijke snelweg door het stadscentrum tegen te houden en een meer groene ontwikkeling te eisen. Ten tweede de zogenaamde 'tegenprojecten': ontwerpen die alternatieve toekomsten voor bepaalde stedelijke ontwikkelingen voorstelden en visualiseerden, voornamelijk ontwikkeld door het actiecomité. Zij vormden een middel tot betwisting en de ontwikkeling van nieuwe allianties, en een laboratorium voor nieuwe soorten milieuontwerp. In veel gevallen werden 'groene' aspecten in de stadsprojecten geïntegreerd. We kunnen van deze ervaringen uit het verleden leren, maar deze historische precedenten moeten kritisch worden herzien. De geschiedenis van burgertwisten en participatie in Brussel is bestudeerd in architectuur, stedenbouw en stedelijk beleid. Maar als het gaat over hoe actiecomités omgingen met de spanningen tussen groen en bebouwde ruimte, is er veel minder bekend over de samenwerking tussen deze comités, planningsbureaus, wetenschappelijke experts en stedenbouwkundigen in Brussel vanaf de jaren 1960. Bestaand historisch onderzoek focust op hoe de politieke en ideologische context tot uiting komt in de gebouwde vorm, maar zelden op hoe bredere ecologische bekommernissen werden vertaald in ontwerpconcepten. Dit project wil daarom deze leemte opvullen en 1) een historiografie ontwikkelen van de actiecomités en van de expertise die ze ontwikkelden/gebruikten, met bijzondere aandacht voor de ronde tafel en het tegenproject als instrumenten voor socio-ecologisch debat en samenwerking; 2) een begrip van hoe deze instrumenten en strategieën aansluiten bij huidige en alternatieve methoden van discussie, interventie en ontwikkeling van toekomstscenario's, zoals research-by-design. Op het gebied van architectuur en stadsontwerp is research-by-design immers een doeltreffend instrument gebleken voor het verkennen van alternatieve toekomsten, zowel internationaal als in Brussel. In dit project stellen we daarom een dubbele benadering voor die geschiedenis - gewoonlijk beschouwd als een reflectieve wetenschap - en design - dat prospectief is - samenbrengt in een innovatief kader. We willen de geschiedenis van participatie en stadsontwerp in Brussel bestuderen en tegelijkertijd design prospectief gebruiken in hedendaagse discussies over open ruimtes in Brussel. In deze vernieuwende methodologie wordt de gemeenschappelijke logica van deze wetenschappen omgekeerd: de geschiedenis wordt een prospectief instrument voor hedendaagse discussies, terwijl design een reflectie biedt op diezelfde discussies. Het doel van dit onderzoeksproject is om een kritische historiografie van participatief urbanisme in Brussel te ontwikkelen, met de nadruk op conflicterende ecologische en sociale claims, die gemobiliseerd kunnen worden in hedendaagse debatten over stadsontwerp en beleidsvorming. Zo zal het onderzoek de actiecomités operationele inzichten verschaffen over hun eigen verleden, en een conceptueel kader bieden voor ontwerpers en beleidsmakers dat verder gaat dan de onproductieve dualiteit tussen bebouwde en open ruimte.

Datum:9 jan 2023 →  Heden
Trefwoorden:research-by-design, socio-ecological dynamics, participatory design, Open/built space in Brussels
Disciplines:Design onderzoek, Inclusief design, Architecturale geschiedenis en theorie, Landschaps- en ecologische geschiedenis, Landschapsecologie
Project type:PhD project