< Terug naar vorige pagina

Project

De professionaliteit van lerarenopleiders. Een narratief-biografische analyse.

De zorg om goede lerarenopleidingen als voorwaarde voor goed onderwijs blijft erg actueel. Maar terwijl er heel wat discussie is over de kwaliteit van de lerarenopleidingen en de afstuderende leraren, gaat er veel minder aandacht naar de deskundigheid van de lerarenopleiders. Onderzoek dat zich specifiek richt op de ervaringen, expertise en noden van de opleiders blijft schaars. Deze merkwaardige paradox kan ten dele verklaard worden door de hardnekkige opvatting dat een lerarenopleider iemand is die (zijn/haar vak) doceert aan studenten in het hoger onderwijs in plaats van leerlingen in het basis- of secundair onderwijs. De vraag die daardoor nauwelijks wordt gesteld, is deze naar de eigen professionaliteit van lerarenopleiders. Hoe definiëren zij hun taak als opleider? Waarop baseren ze zich daarvoor? En hoe ziet dan de specifieke expertise eruit waarop ze steunen om deze taak uit te voeren? In dit proefschrift gaan we wel expliciet op deze thematiek in om een antwoord te bieden op de vraaghoe we de inhoud van de professionaliteit van de lerarenopleider kunnenbegrijpen en conceptualiseren en hoe deze professionaliteit zich ontwikkelt doorheen de loopbaan. In hoofdstuk 1 situeren we deze probleemstelling in de internationale literatuur en beschrijven we het opzet van de vier deelstudies die samen het proefschrift uitmaken.
In hoofdstuk 2 rapporteren we over de resultaten van een systematische literatuurstudie van het onderzoek binnen de Self-Study of Teacher Education Practices ofS-STEP benadering. Twee onderzoeksvragen stonden daarin centraal: (1) welk soort onderzoeksvragen worden gesteld in self-study onderzoek?; (2) wat kenmerkt self-study onderzoek als een methodologisch proces? Op basis van de analyse omschreven we het onderzoek vanuit de S-STEP benaderingals onderzoek door lerarenopleiders met een focus op de eigen praktijk;dat daarom kwalitatieve onderzoeksmethoden privilegieert; als onderzoeksproces steeds interactief van aard is; en waarbij trustworthiness primeert als criterium voor de onderzoekskwaliteit. Aansluitend bij deze kenmerken identificeerden we ook twee spanningsvelden die een uitdaging en mogelijke valkuil vormen voor deze onderzoeksbenadering en daarom blijvend expliciet aandacht verdienen: de spanning tussen relevantie en rigoreusiteit enerzijds en tussen effectiviteit en inzicht anderzijds.
De resultaten van de literatuurreview vormden de basis voor het opzetten van een begeleidingstraject ter ondersteuning van zes lerarenopleiders bij het onderzoeken van hun eigen praktijk. In hoofdstuk 3 brengen we verslaguit over een etnografische gevalsstudie van dit begeleidingstraject en beantwoorden we de vraag hoe processen van professionele ontwikkeling betekenisvol ondersteund kunnen worden in een dergelijke setting. De rationale van het begeleidingstraject werd geëxpliciteerd in termen van vier uitgangspunten, gefundeerd op theoretische inzichten over professionele ontwikkeling. Elk uitgangspunt werd geformuleerd als een werkhypothese waarin de agogische of opleidingsdidactische consequenties ervan werden aangeduid. De empirische data voor de studie omvatten het logboek van de begeleiders en lerarenopleiders, de audio-opnamen van de projectgroepbijeenkomsten en alle schriftelijke documenten die geproduceerd werden doorheen het project (scenarios van bijeenkomsten, verslagen, maar ook bijvoorbeeld e-mailverkeer). De kwalitatieve analyse van de data resulteerdein de empirische validering en verdere verfijning van de theoretische uitgangspunten over het opzetten en begeleiden van processen van professionele ontwikkeling door middel van praktijkonderzoek door lerarenopleiders.
In hoofdstuk 4 rapporteren we over een gevalsstudie van de ontwikkeling van het professioneel zelfverstaan van één lerarenopleider in de context van bovenstaand project door middel van een narratieve analyse. Daarvoor vulden we de data uit het begeleidingstraject aan met een diepte-interview. De narratieve analyse demonstreerde de brede waaier van determinanten in de betreffende professionele ontwikkeling: ervaringenvan situaties en personen, specifieke contexten en interacties, waarbijaltijd zowel cognitieve als affectieve componenten in het geding zijn. Het streven naar erkenning (legitimiteit) als competent lerarenopleider liep als een rode draad doorheen de analyse en reveleert het onvermijdelijke sociale, normatieve en politieke karakter ervan. We verbinden dit met de notie van kwetsbaarheid als structureel kenmerk van het beroep vanlerarenopleider (analoog aan dat van leerkracht), dat processen van professionele ontwikkeling zowel bemoeilijkt als faciliteert.
In hoofdstuk 5 zoomden we in op de inhoud van de professionaliteit van lerarenopleiders en hoe we deze kunnen begrijpen en conceptualiseren. Het conceptueel kader voor de professionaliteit weerspiegelde een praktijkgebaseerde benadering en was opgebouwd vanuit een combinatie van de noties persoonlijk interpretatiekader (Kelchtermans, 1994a, 2009) en inzichten uit de positioneringtheorie (van Langenhove & Harré, 1999). Die combinatie liet toe om het gesitueerde en relationele karakter van opleidersprofessionaliteit zichtbaar te maken en te analyseren. Op basis van een interpretatieve analyse van interviews met twaalf ervaren lerarenopleiders identificeerden en beschreven we drie vormen van positioneringen van lerarenopleiders: de lerarenopleider van 'pedagogen, de lerarenopleider van reflectieve leraren en de lerarenopleider van vakleraren. We lichten elke positionering toe en maken daarbij duidelijk hoe de wijze waarop deopleider zichzelf positioneert ook gevolgen heeft voor de inhoud van deopleidingsagenda (welke leerprocessen de lerarenopleider wil of net niet wil faciliteren bij de leraren in opleiding) en de concrete vertaling ervan in de opleidingspraktijk van de betrokkene.
Tot slot vatten we in hoofdstuk 6 ons antwoord samen op de centrale probleemstelling van het proefschrift door een synthese van de bevindingen in de deelstudies. Vervolgens blikken we zelfkritisch terug op het verloop van het doctoraatsonderzoek. We sluiten dit hoofdstuk af met een vooruitblik op wat dit proefschrift toevoegt aan het onderzoeksdomein door perspectieven voor vervolgonderzoek te openen.
Datum:1 okt 2010 →  30 sep 2014
Trefwoorden:Narrative-biographical research, Teacher development, Teacher educator development
Disciplines:Onderwijscurriculum, Onderwijssystemen, Algemene pedagogische en onderwijswetenschappen, Specialistische studies in het onderwijs, Andere pedagogische en onderwijswetenschappen, Onderwijskunde
Project type:PhD project