< Terug naar vorige pagina

Project

De relatie tussen representaties van scenes, gehele objecten en hun samenstellende delen in de menselijke hersenschors.

Wanneer we kijken naar de wereld worden we geconfronteerd met meerdere visuele objecten, die elk nog samengesteld kunnen zijn uit meerdere delen. Hoe onze hersenen in staat zijn om deze voorwerpen zeer snel en gemakkelijk te herkennen en identificeren is nog niet volledig duidelijk. In deze doctoraatsthesis focussen we op twee aspecten van visuele object representaties: (1) hoe leren we voorwerpen herkennen en (2) wat is de relatie tussen de neurale representaties van complexe visuele stimuli en hun samenstellende delen?

Voor de eerste onderzoeksvraag bestudeerden we kenmerken van perceptueel leren van complexe voorwerpen. Hiervoor gebruikten we een combinatie van gedragsstudies en transcraniële directe current stimulatie (tDCS). Eén bestudeerd aspect was hoe algemeen het leereffect is wanneer deelnemers worden getraind om voorwerpen te herkennen. We vonden hierbij zowel algemene als specifieke leerprocessen: het leereffect is specifiek voor de getrainde stimulus set, maar een gedeeltelijke overdracht van het leereffect werd gevonden over verschillende leerparadigma’s en over veranderingen in uiterlijke aspecten van de stimuli (verschillende exemplaren en andere oriëntatie). Verder vonden we dat objectleren gebaat is bij slaap tussen de training sessies en dat enkel het in contact komen met de voorwerpen, terwijl een andere taak volbracht wordt, niet voldoende is om objectherkenning aan te leren. Ten slotte werd de betrokkenheid van het laterale occipitaal complex in objectleren rechtstreeks getest met behulp van tDCS. Stimulatie van het lateraal occipitaal complex met tDCS tijdens training resulteerde in een groter trainingseffect.

In het tweede deel bekeken we welke relatie bestaat tussen de representaties van gehelen en hun samenstellende delen. In een fMRI studie bestudeerden we de relatie tussen de neurale responsen op alleenstaande voorwerpen en objectparen en de modulatie van deze relatie gebaseerd op co-locatie voor actie en een taak-effect. De responspatronen voor objectparen werden best voorspeld door een gewogen gemiddelde van de responspatronen voor de samenstellende alleenstaande voorwerpen, waarbij de maximum respons sterker werd mee gewogen dan de minimum respons. De max en min respons werden anders gewogen voor verschillende soorten objectparen wanneer de deelnemers hun aandacht richten op de object configuratie. In een fMRI studie met hoge veldsterkte onderzochten we het effect van het veranderen van een of meerdere delen (letters) van een woord met behulp van een parametrische manipulatie van orthografische gelijkenis bij echte woorden en pseudowoorden. We vonden dat de visuele ‘word form area’ (VWFA) een onderscheid maakt op basis van lexicale status, maar zowel echte woorden als pseudowoorden worden verder verwerkt in termen van orthografische similariteit. De similariteit van de onderliggende neurale responsepatronen is dus gerelateerd aan de overlap van het aantal delen (letters) tussen verschillende woorden en gelijkaardige stimuli.

Datum:1 okt 2009 →  30 sep 2015
Trefwoorden:Parts and wholes, Human cortex, Visual perception, Activation maps, Attention
Disciplines:Biologische en fysiologische psychologie, Algemene psychologie, Andere psychologie en cognitieve wetenschappen
Project type:PhD project