< Terug naar vorige pagina

Project

Duurzaam importeren uit ontwikkelingslanden: een gevalstudie over tuinbouwexportketens.

De agri-voedsel sector in ontwikkelingslanden is fel aan het veranderen tijdens de laatste decennia en transformeert naar een meer geconsolideerde en verticaal geïntegreerde agro-industrie. Vooral in hoogwaardige exportsectoren zijn de effecten op de arbeidsmarkt merkbaar. Er is geen consensus over de implicaties van deze transformatie en de bijhorende creatie van werkgelegenheid op rurale gezinnen in ontwikkelingslanden. Terwijl sommigen argumenteren dat de economische impact van tewerkstelling in hoogwaardige exportsectoren beperkt is door inferieure werkomstandigheden, demonstreren anderen dat tewerkstelling wel kan leiden tot armoedereductie, maar empirisch bewijs is schaars. Deze dissertatie beoogt om deze leemte in het wetenschappelijk onderzoek in te vullen door het ontrafelen van de relaties tussen globale voedselketens, creatie van werkgelegenheid en rurale ontwikkeling. Ik focus op de Saint-Louis regio in Senegal, een ruraal gebied waar investeringen van tuinbouwexportbedrijven tot een grote tewerkstelling van de lokale bevolking (voornamelijk vrouwen) hebben geleid.

In hoofdstuk twee onderzoek ik de impact van tewerkstelling op het inkomen van gezinnen. Ik differentieer tussen tewerkstelling in de tuinbouwexportsector en tewerkstelling in andere sectoren. Ik gebruik panel data van een gezinsenquête die in 2006 en 2013 is afgenomen en pas kwantielregressies toe om heterogene effecten te schatten. Ik toon aan dat tewerkstelling in de tuinbouwexportsector het per capita inkomen van de 50% armste gezinnen met 31 tot 57% verhoogt, terwijl tewerkstelling in andere sectoren het per capita inkomen van zowel arme als niet-arme gezinnen met 82% verhoogt. Ook al brengt tewerkstelling in andere sectoren meer op, tewerkstelling in de tuinbouwsector is meer inclusief, aangezien zowel arme als niet-arme mensen hierin zijn tewerkgesteld.

In hoofdstuk drie analyseer ik de impact van vrouwelijke tewerkstelling op het aantal kinderen. Door data van een gezins- en persoonsenquête te gebruiken, toon ik aan dat tewerkgestelde vrouwen op significant latere leeftijd trouwen en hun eerste kind krijgen dan niet-tewerkgestelde vrouwen, en bijgevolg ook significant minder kinderen hebben. Als identificatiestrategie gebruik ik instrumentele variabelen en difference-in-difference modellen, gecombineerd met propensity score matching. Ik vind dat tewerkstelling het aantal kinderen van een vrouw met 25% reduceert. Dit effect is even sterk voor arme als niet-arme vrouwen, maar sterker voor analfabete dan alfabete vrouwen. Deze resultaten houden in dat vrouwelijke tewerkstelling een belangrijk instrument kan zijn om rurale vrouwen te emanciperen, het geboortecijfer te laten dalen en de demografische transitie in arme landen te versnellen.

In hoofdstuk vier onderzoek ik de impact van vrouwelijke tewerkstelling op het subjectieve welzijn van vrouwen. Ik gebruik data van een gezins- en persoonsenquête en een instrumentele variabele als identificatiestrategie. Ik vind dat tewerkstelling het subjectieve welzijn van de armste vrouwen verbetert, maar niet van vrouwen wiens inkomen hoger ligt dan de armoedegrens. Tewerkstelling verbetert het geluk van een vrouw door een inkomenseffect, aangezien tewerkstelling tot hogere inkomens en een verbetering in levensstandaarden leidt, maar de niet-inkomenseffecten reduceren het geluk. Deze negatieve effecten zijn gerelateerd aan een hogere werklast, een lage werktevredenheid en veranderende genderpatronen.

In hoofdstuk vijf analyseer ik de preferenties van vrouwelijke werkers om een arbeidscontract te aanvaarden in de tuinbouwexportsector. Ik gebruik een discreet keuze-experiment om de preferenties van vrouwen te onderzoeken en pas een latent class model toe om heterogeniteit in preferenties na te gaan. Ik vind dat de bereidheid van vrouwen om een arbeidscontract in de tuinbouwexportsector te accepteren heel hoog is en dat verschillen in voorkeuren voor contracteigenschappen verklaard kunnen worden door de emancipatiestatus van een vrouw. Meer geëmancipeerde vrouwen prefereren flexibele, seizoensgebonden contracten waarbij ze taken verrichten in de verpakkingsruimtes en waarbij ze een transportdienst krijgen aangeboden. Minder geëmancipeerde vrouwen verkiezen arbeidscontracten die bedrijfsdiensten aanbieden, waarbij vooral gezondheidszorg en opleidingen belangrijk zijn en in mindere mate een transportdienst.

Over het algemeen toont deze dissertatie aan dat de ontwikkeling van globale voedselketens rurale gezinnen in ontwikkelingslanden ten goede kan komen door het creëren van werkgelegenheid. Beleidsimplicaties houden in dat investeringen van de tuinbouwexportsector kunnen bijdragen aan een economische groei die ten gunste van de armen is. Echter, om welvaartseffecten op lange termijn te verzekeren, zouden werkomstandigheden moeten verbeteren, zoals hogere lonen en een langere periode van tewerkstelling. Specifiek beleid rond emancipatie van vrouwen zou rekening moeten houden met de stijging in vrouwelijke tewerkstelling, bijvoorbeeld via programma’s rond gezinsplanning die zich specifiek op tewerkgestelde vrouwen richten die minder kinderen willen.

Datum:1 okt 2012 →  31 dec 2016
Trefwoorden:Small-scale farm households, Food supply chains, Horticulture, Senegal, Agricultural employment, Contract farming, Socio-economic impact
Disciplines:Landbouw, land- en landbouwbedrijfsbeheer, Toegepaste economie, Economische ontwikkeling, innovatie, technologische verandering en groei
Project type:PhD project