< Terug naar vorige pagina

Project

"ElatPro: Spotting the needle in a haystack: Predicting wireworm activity in the topsoil for integrated pest management in arable crops"

div class="ExternalClass4FFE7F598D1649F6B411B290E2B11335"divspan style="color:black;"​/spanNiet alleen in België, maar ook in andere Europese landen neemt de schade door ritnaalden de laatste jaren toe. De inzet van breedwerkende bodeminsecticiden is over heel Europa aan banden gelegd en we moeten evolueren naar een geïntegreerde plaagbeheersing (IPM) gebaseerd op monitoring, preventie en milieuvriendelijke bestrijdingsmethoden.
br/divdivHet project verenigt 14 partners uit zes verschillende landen, met name Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, Italië, Frankrijk en België. De projectpartners gaan elk met hun eigen expertise en in hun eigen regio op zoek naar sleutelelementen die mede het complexe gedrag van ritnaalden in de bodem kunnen verklaren.
brNaast Inagro maken ook de Nationale Proeftuin voor Witloof (NPW), Hooibeekhoeve en ILVO deel uit van het Vlaamse projectteam. In Vlaanderen werken ze al samen in het project Sectorbrede geïntegreerde beheersing van ritnaalden’ (2015 - 2018). Binnen dit project  kunnen ze hun onderzoek verder uitbreiden in Europese context. Inagro en NPW staan in voor de monitoring van ritnaalden op praktijkpercelen, o.a. in grasland waar zich de meest stabiele populaties ritnaalden bevinden. Hooibeekhoeve zal in een veldproef de impact van verschillende bodembewerkingen op de ritnaaldpopulatie en de schade in de daaropvolgende teelt nagaan. De identificatie van gevangen ritnaaldensoorten is een taak die het ILVO reeds uitvoert in het lopende onderzoeksproject . Omdat dit een zeer kennis- en arbeidsintensieve  taak is, beogen we binnen dit project een methode te ontwikkelen om de belangrijkste ritnaaldensoorten sneller in het veld te detecteren. Nieuwe, moleculaire analysetechnieken maken dit mogelijk. Het ILVO wil met behulp van moleculaire technieken ook het voedingspatroon van ritnaalden nader bestuderen. Dit gebeurt in samenwerking met Duitse onderzoekspartners in het project.
br
br/div/divdivAlle verzamelde gegevens van de uitgebreide monitoring en proefresultaten uit de verschillende landen en regio's zullen als puzzelstukken worden samengelegd. De gezamenlijke analyse van al die data heeft als ultieme doel een voorspellingsmodel voor schade door ritnaalden te ontwikkelen dat op verschillende Europese bodems kan worden toegepast. Niet alleen de ontwikkeling van het model, maar ook de validatie en evaluatie ervan behoren tot de projectacties.
brbr/divdiv/divspanResultaten:brbr/spandivHet doel van het ElatPro project is het ontwikkelen en implementeren van een voorspellingsmodel van de activiteit van ritnaalden in de bodem. Dit model kan dan gebruikt worden door landbouwers en adviseurs als een beslissingstool om een goede inschatting te maken van de correcte maatregelen om in te grijpen tegen ritnaalden. Hiervoor werd monitoring uitgevoerd om de activiteit van ritnaalden na te gaan in de bovenste bodemlagen. Met de partners werd een algemeen protocol opgesteld met richtlijnen voor het monitoren van de aangetaste percelen in Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Zwitserland en België.  De monitoring werd uitgevoerd door middel van potvallen en bodemstalen. Op bepaalde locaties werd dit uitgebreid met het vangen van de adulten via feromoonvallen. Van de percelen werden teelt- en cultuurtechnische gegevens verzameld: bodemtemperatuur, - vochtgehalte, hoofdteelt, bodembewerkingen en gewasrotatie. Aanvullend op deze veldmonitoring werden ook semi-veld en laboratoriumproeven opgezet. Via de semi-veld experimenten kon de samenstelling van de populatie ritnaalden gevarieerd worden. Om de invloed van de ontwikkeling van de larven te beoordelen. In het labo werden experimenten opgezet om de factoren te bepalen die het migratiepatroon van de ritnaalden beïnvloed. Daarnaast werd er door ILVO een nieuwe methode bepaald om ritnaalden tot op soortniveau te bepalen gebruikmaken met de LAMP methode.brbr/divdivInagro en NPW namen deel aan de brede veldmonitoring. NPW volgde 2 percelen op in 2017 en 2018. Inagro volgde één perceel in 2017 en twee percelen in 2018. Telkens volgens de monitoringsrichtlijnen, opgesteld met de partners binnen het project. Van maart tot september werden er continu potvallen geplaatst, naast de percelen die werden opgevolgd binnen het VLAIO-project. De bodemtemperatuur en het vochtgehalte werd er gemeten op 30cm diepte tijdens de groeiperiode van het cultuurgewas. De gevangen ritnaalden met deze vallen werden door ILVO geanalyseerd tot species-niveau. In 2017 werden er slechts 4 ritnaalden gevangen met de geplaatste potvallen. In 2018 werd er op het ene perceel met aardappelen geen ritnaalden gevonden tijdens de staalname periode. Op het andere perceel, waar maïs stond, werden 141 ritnaalden gevangen. De meeste ritnaalden bevonden zich in de bovenste 10cm van de bodem (65%). De meest voorkomende soort was A.obscurus. Tegen de verwachtingen in werden tijdens de monitoring ook ritnaalden gevonden op percelen met grasland. Het is hierbij niet duidelijk of de lokvallen worden beïnvloed door de CO2-gehaltes rond de val. Wat betekent dat de vergelijking van de vallen geplaatst in een weiland, of akkerland niet geldig kunnen zijn. De populaties ritnaalden op grasland in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland vertoonden daarnaast niet de verticale beweging zoals wordt verwacht volgens de literatuur. De populaties bleven in plaats hiervan in de bovenste bodemlaag. br/divdivDe potvallen vertonen een correlatie met bodemtemperatuur: van april steeg de bodemtemperatruur van boven 10°C. In deze periode werden 22 ritnaalden gevonden in 10 potvallen. In juli daalde de activiteit van de ritnaalden beduidend. Tijdens deze periode was het bodemvochtgehalte lager.br/divdivbr/divdivHooibeekhove en NPW onderzochten daarnaast de invloed van enkele teelttechnische maatregelen. Er werden zowel verschillende kerende als niet-kerende technieken getest als de invloed van gescheurd grasland nagegaan. Het grootste aantal ritnaalden werd gevonden in de objecten met een diepe niet-kerende grondbewerking. Ploegen, spitten en oppervlakkige niet-kerende grondbewerkingen zorgden voor het minste aantal ritnaalden. Alle verzamelde kennis kon worden ingezet om het model SIMAGRIO-W en de beschikbare modellen in de verschillende lidstaten te valideren. Het algoritme van SIMAGRIO-W werd daarvoor geïmplementeerd in het systeem van ISIP. Dat fungeert als hub voor alle verzamelde data: weer- en perceelgegevens. Een mobiele app werd hiervoor ontwikkeld: Collector for ArcGIS. Op basis van de verzamelde data kan het SIMAGRIO-W model nog verder ontwikkeld worden, aangezien het duidelijk was na afloop van het project dat de opgedane kennis nog onvoldoende was om het uit te rollen in de praktijk. Informatie van de ontwikkeling van de larven zal nog geïntegreerd worden door de partner ZEPP.br/divdivbr/divdivDe resultaten in deze korte beschrijving focussen voornamelijk op het deel van de Vlaamse partners in betrokken ware,. Een volledig overzicht van alle resultaten kan gevonden worden naar de website van de projectleider: https://www.ages.at/en/topics/agriculture/plant-health/researchscience/project-elatpro/results/ en https://www.researchgate.net/publication/327284350_ElatPro_-_Spotting_the_needle_in_a_haystack_Predicting_wireworm_activity_in_top_soil_for_integrated_pest_management_in_arable_crops_-_ERA-NET_C-IPMbr/divspan/spandivdiv style="margin-top:14px;margin-bottom:14px;"div style="margin:0px 0cm 10.6667px;line-height:107%;font-size:11pt;font-family:Calibri, sans-serif;"br/div/div/divdiv class="ExternalClass4FFE7F598D1649F6B411B290E2B11335"divbr/div/div
​Een voorspellingsmodel voor schade door ritnaalden ontwikkelen.
Datum:1 okt 2016 →  30 sep 2019
Trefwoorden:Gewasbescherming
Disciplines:Bescherming van landbouwgewassen