< Terug naar vorige pagina

Project

Het effect van leerkracht-leerlinginteractie op de werkgeheugenprestatie van kinderen in het lager onderwijs: Een multi-methoden onderzoek naar causaliteit

Executieve functies (EF), en in het bijzonder het werkgeheugen (WG), zijn van fundamenteel belang voor het leren, het functioneren op school en de academische prestaties van kinderen. WG blijft zich ontwikkelen gedurende de kleutertijd, de kindertijd en tot ver in de adolescentie, met een bijzondere ontwikkelingspiek tussen 6 en 9 jaar. WG ontwikkelt zich echter niet optimaal als contextuele stimulatie niet adequaat wordt aangeboden. Daarom heeft recent onderzoek de aandacht verlegd naar kneedbare omgevingsfactoren; meer specifiek, naar de school/klaslokaal omgeving als een belangrijke ontwikkelingscontext en de rol van leerkrachten in het bevorderen van WG ontwikkeling. Observationele studies hebben een correlatie aangetoond tussen enerzijds de kwaliteit van de leerkracht-leerling relatie (TSR) op dyadisch niveau of leerkracht-leerling interactie (TSI) op klasniveau en anderzijds de WG-vaardigheden van kinderen. Tot op heden zijn de causale verbanden tussen TSR/TSI en WG prestaties echter nog onvoldoende bestudeerd, en deze zullen dan ook onderzocht worden in dit doctoraatsproject.

Om causaliteit tussen variabelen te kunnen aannemen, moet aan drie voorwaarden voldaan zijn. Ten eerste moet een associatie tussen variabelen worden vastgesteld. Om aan dit criterium te voldoen, hebben we een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd (Studie 1) naar de interventies die de EF van kinderen beogen te verbeteren door de TSR/TSI te manipuleren. Deze review stelt ons in staat om de associatie beter te begrijpen (of de effecten afhangen van het type manipulatie (d.w.z., dyadisch versus klassikaal niveau) en de component(en) die geactiveerd worden (d.w.z., instructie versus emotionele ondersteuning)). Ten tweede moet de volgorde tussen variabelen worden onderzocht. Om aan dit criterium te voldoen, hebben wij een correlationele studie uitgevoerd (Studie 2) met gebruikmaking van een cross-lagged panel design, waardoor wij niet alleen de uni- maar ook de bi-directionele aard van de relaties tussen deze constructen in de tijd kunnen testen. Ten slotte moeten, om causaliteit tussen deze variabelen te kunnen vermoeden, alle mogelijke alternatieve verklaringen voor de relatie in aanmerking worden genomen (en verworpen). Aan de hand van de gegevens van de correlationele studie zullen we vervolgens (studie 3) de belangrijkste moderatoren onderzoeken die een rol zouden kunnen spelen in de associatie tussen TSR en WG-prestaties. Aangezien een positieve TSR vooral kinderen zou kunnen beschermen met sociale en gedragsproblemen, en kinderen met een slechte relatie met hun primaire verzorger, zullen we mogelijke factoren onderzoeken, zoals communicatieproblemen, aanwezigheid en ernst van gedragsproblemen, en de kwaliteit van de ouder-kind relatie. Gezien het feit dat de ontwikkeling van het WG gevoelig is voor stimulatie vanuit de omgeving, vooral in gevoelige perioden van de ontwikkeling (d.w.z. de vroege en middelbare kindertijd), en de sleutelrol van de leerkracht tijdens de basisschoolleeftijd, willen we (Studie 4) onderzoeken welke TSI-strategieën tot de beste resultaten leiden en de WG-prestaties het meest effectief beïnvloeden. Verder kan deze studie ons informeren over de associatie tussen TSI en TSR (afzonderlijk) en WG. Door gebruik te maken van een microtrial aanpak kunnen we het gedrag van de leerkracht op klasniveau manipuleren (d.w.z. TSI) en de onmiddellijke effecten onderzoeken (en nagaan of de effecten afhankelijk zijn van de kwaliteit van TSR) van de toegepaste instructie-ondersteunende strategieën op WG prestaties van kinderen die WG-gerelateerd problematisch gedrag vertonen in de klas.

Alles bij elkaar zal dit doctoraatsproject een onderzoek opleveren naar de causale effecten tussen TSR/TSI en de WG-prestaties van kinderen. Deze bevindingen moeten informatie opleveren over hoe leerkrachten dit belangrijke cognitieve proces bij kinderen effectief kunnen bevorderen (en vermoedelijk, hoe het toegenomen WG van kinderen een positieve relatie met de leerkracht kan bevorderen), welke specifieke leerkrachtgedragingen en aspecten van de relatie belangrijk zijn, en of deze associatie wordt beïnvloed door individuele verschillen tussen kinderen en door leerkracht- en ouder/gezinskenmerken.

Datum:1 jan 2020 →  Heden
Trefwoorden:executive function, working memory, teacher-child interaction, primary school, teacher-student relationship, causality
Disciplines:Onderwijs- en schoolpsychologie, Cognitieve en perceptuele ontwikkeling, Lerarenopleiding en professionele ontwikkeling van leerkrachten, Primair onderwijs, Methodologie van pedagogisch en onderwijskundig onderzoek
Project type:PhD project