< Terug naar vorige pagina

Project

Klein lexicon voor een pedagogische emancipatie in de hedendaagse kunst. Naar een andere kijk op participatie in het licht van de ‘educational turn’

Onze studie neemt het ontbreken van een toereikend emancipatorische vocabulaire in het discours van de ‘educational turn’ als uitgangspunt. Ze onderzoekt de mogelijkheid van een pedagogische emancipatie in het licht van deze discussie en stelt een lexicon op om dit kritisch bespreekbaar te maken. De ‘educational turn’ verwijst naar een vrij recente dynamiek van gesprekken en praktijken omtrent een educatieve dimensie van de hedendaagse kunst. Daarin ziet men discursieve en participatieve strategieën vaak een kritische positie innemen ten aanzien van de effecten van de globalisering en neoliberalisering in het hogere onderwijs en de kunstwereld, veeleer dan dat men verwijst naast een emancipatorisch potentieel van het toeschouwerschap. Er heerst daarbij een ongemak over het inzetten van kunst voor de politieke bewustwording van toeschouwers (Allen, 2011; Bishop, 2012; ‘O Neill & Wilson, 2010; Thorne, 2017; Vella, 2015). In deze studie reageren we op deze discussie door met drie noties een aanzet te geven voor een lexicon dat toelaat de educatieve dimensie van hedendaagse kunstwerken te omschrijven vanuit het perspectief van ‘een pedagogische emancipatie’. In een eerste onderzoeksfase voeren we een dubbele lezing uit van Jacques Rancières denken over kunst en emancipatie, waarbij we differentiëren tussen emancipatorische, pedagogische en esthetische betekenissen van de kunst. In een tweede onderzoeksfase bespreken we drie kunstwerken van de kunstenares Dora García: The Joycean Society (2013), Die Klau Mich Show (2012) en The Sinthome Score (2015). Deze kunstwerken sluiten als vormen van informeel, ongereguleerd onderzoek aan bij de ‘educational turn’. Maar in hun uitnodiging tot een vrije interpretatie noodzaken ze ook een onderzoek naar de positionering die daarin geïmpliceerd is. Ze laten ons toe om de pedagogische emancipatie als een onvoorziene toe-eigening door participanten te beschrijven, waarbij deze de kunstwerken gebruiken als praktijken om een gelijke positie te verifiëren. In het ontregelende spreken en het verstoren van de rolverdeling inzake de interpretatie, zien we een ‘kunnen’ van participanten dat we emancipatorisch noemen en dat het centrale object van deze studie is. Participanten kunnen de democratiserende en horizontaliserende concepten die kritische kunstwerken installeren in het werk met andere woorden ‘negatief’ gebruiken om te tonen dat hun gelijke positie nog een andere is dan diegene die hen vanuit het werk is toebedeeld. Dit resulteerde in het ontwerp van de drie noties fictionele inmenging, figureren en parafraseren, waarbij we telkens op een andere manier de verhouding tussen de kunstwerken en de pedagogische emancipatie exploreren. De relevantie van dit perspectief schuilt erin om kunstwerken die deel uitmaken van de ‘educational turn’ niet langer als homogene kritische praktijken op te vatten maar als een reeks van polemische interpretatieve activiteiten waarbij gelijkheden geëvoceerd en geverifieerd worden. We schuiven hiermee een pedagogische blik op kritische kunst naar voor zonder deze daarom te willen depolitiseren. Door de drie noties te laten opkomen vanuit de gesitueerde publieksparticipaties, concretiseren en verifiëren we de kritische, pragmatische en hermeneutische ‘claims van de ‘educational turn’.

 

Datum:1 okt 2011 →  29 jun 2021
Trefwoorden:participation, Rancière, contemporary art, pedagogical emancipation
Disciplines:Onderwijscurriculum, Onderwijssystemen, Algemene pedagogische en onderwijswetenschappen, Specialistische studies in het onderwijs, Andere pedagogische en onderwijswetenschappen
Project type:PhD project