< Terug naar vorige pagina

Project

Metacognitie telt ook. De rol van metacognitie in de rekenontwikkeling van kinderen: Evidentie vanuit gedrags- en hersenonderzoek

De rekenprestatie en –ontwikkeling van kinderen wordt gekarakteriseerd door grote individuele verschillen. Het goed begrijpen van wat samenhangt met deze individuele verschillen en/of wat deze individuele verschillen drijft, is essentieel gezien het uitermate groot belang van rekenen in de schoolse ontwikkeling, en in het algemeen in verscheidene aspecten van ons moderne, dagelijkse leven. Een omvangrijke onderzoeksliteratuur heeft dan ook terecht de correlaten van rekenprestaties en –ontwikkeling onderzocht. Het belang van processen zoals getalgevoel en executieve functies werd reeds benadrukt. Hun unieke bijdrage tot rekenen is echter nog niet volledig duidelijk, aangezien deze processen meestal onafhankelijk van elkaar worden bestudeerd. Het doel van dit proefschrift was om ons begrip van deze correlaten van rekenen te bevorderen, door verschillende cognitieve, metacognitieve en affectieve processen gezamenlijk te onderzoeken. De kritische bijdrage van dit proefschrift is het includeren van metacognitie in deze onderzoekslijn en het diepgaand onderzoeken van metacognitieve monitoring. Dit werd immers veelal over het hoofd gezien in de bestaande literatuur.

In een longitudinale studie bij lagereschoolkinderen werd de unieke rol van getalgevoel, executieve functies en metacognitie onderzocht in het tweede leerjaar, het derde leerjaar en overheen de ontwikkeling tussen tweede en derde leerjaar. Onze resultaten toonden aan dat metacognitieve monitoring, bovenop de rol van getalgevoel en executieve functies, samenhangt met prestatie in het begin en in het midden van de lagere school, en latere rekenprestatie voorspelt. Er is nood aan verder onderzoek naar de voorspellende rol van metacognitieve monitoring voor de ontwikkeling van rekenen, bovenop wat voorspeld wordt door eerdere rekenprestatie.

In een volgende studie onderzochten we eerst de onderlinge samenhang tussen metacognitieve monitoring en rekenangst, om daarna te bestuderen of deze wisselwerking een invloed heeft op de samenhang die we vonden tussen metacognitieve monitoring en rekenen. De resultaten toonden aan dat, hoewel rekenangst weldegelijk samenhangt met zowel metacognitieve monitoring als rekenen, de onderlinge samenhang tussen metacognitieve monitoring en rekenen niet gedreven of beïnvloed wordt rekenangst.

Een vierde studie richtte zich op het huidige debat over de mate waarin metacognitieve monitoring domein-specifiek is, dan wel een meer domein-algemeen monitoring proces weerspiegelt. We onderzochten dit in zeer relevante academische domeinen bij lagereschoolkinderen en vonden dat meer domein-algemene metacognitieve monitoring processen ontluiken tussen de leeftijd van 7 tot 9 jaar.

Tenslotte, in een vijfde studie achterhaalden we de neurobiologische basis van metacognitieve monitoring bij kinderen. We toonden aan dat hersenactiviteit tijdens metacognitieve monitoring toenam in de linker inferieur frontale gyrus en correleerde met rekenprestatie. Daarmee verschaften we de eerste empirische evidentie voor de hypothese dat prefrontale activiteit tijdens rekenen samenhangt met het hogere orde proces metacognitieve monitoring.

Het geheel van deze studies beklemtoont het belang van metacognitieve monitoring van accuraatheid voor rekenprestaties en –ontwikkeling en bevestigt tegelijk de rol van getalgevoel en rekenagst, en in mindere mate executieve functies. Zodoende bevordert dit proefschrift ons begrip van de correlaten van rekenen. De cruciale meerwaarde van dit doctoraat is het aantonen van de rol van metacognitie bovenop andere cruciale processen, en aldus het benadrukken dat ‘metacognitie ook telt.’

Datum:1 okt 2015 →  10 jun 2020
Trefwoorden:Metacognition, Arithmetic, Primary school
Disciplines:Orthopedagogiek en onderwijs voor specifieke onderwijsbehoeften
Project type:PhD project