< Terug naar vorige pagina

Project

Naar een model voor humor in negentiende-eeuwse poëzie - Een conceptuele studie en een analyse van een groeiende subjectiviteit (FWOTM1018)

Humor, een vorm van niet-serieusheid die voornamelijk amuseert of gemoedelijkheid brengt, zonder vooral op een filosofische of sociale boodschap te berusten, speelt een specifieke rol in 19e-eeuwse Europese literatuur. Hij drukt de psychologie uit van een auteur als een speels romantisch genie, snuggere observator of sympathieke figuur en toont een groeiend belang van subjectiviteit in niet-serieuze literatuur. Dit onderzoek ontwerpt een model voor dergelijke humor in poëzie. Het corpus bestaat uit acht werken uit vier taalgebieden in het 19e-eeuwse Europa.
Dominante tekstuele humormodellen, zoals de General Theory of Verbal Humour, streven vaak naar een objectievere wetenschappelijkheid en focussen weinig op talige creativiteit die verder gaat dan de gewone verwoording van grappen. Hierdoor zijn ze ongeschikt voor poëtische analyses. Mijn model combineert ideeën uit dominante humormodellen met inzichten uit de cognitieve poëtica. Door deze combinatie verzoent het ten eerste de evolutie van de humorstudies richting de grotere objectiviteit van de cognitieve wetenschappen met het doel van letterkundigen om literaire talige creativiteit te beschrijven. Ten tweede zullen discussies over cognitieve poëtica een discussie toelaten over de limitaties van een model dat naar objectiviteit streeft wanneer men geconfronteerd wordt met humoristische subjectiviteit. Het voorgestelde onderzoek zal tot nieuwe inzichten leiden over wat humor kenmerkt, in het bijzonder in 19e-eeuwse teksten.
Datum:1 nov 2020 →  Heden
Trefwoorden:humor model, poëzie, negentiende eeuw
Disciplines:Nederlandse literatuur, Franse literatuur, Narratologie, Poëzie, Stijl en tekstuele analyse