< Terug naar vorige pagina

Project

Omgekeerde discriminatie van EU-burgers: naar een pluraal begrip van de relatie tussen de Europese Unie en de nationale rechtsordes

Er is sprake van omgekeerde discriminatie wanneer een Unieburger die zich in een zuiver interne situatie bevindt minder gunstig wordt behandeld dan een Unieburger die zich in een grensoverschrijdende situatie bevindt. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie is omgekeerde discriminatie geen verschil in behandeling dat wordt verboden door Unierecht. Het is aan elke lidstaat afzonderlijk om te oordelen of omgekeerde discriminatie al dan niet moet worden verboden.

DEEL I onderzoekt het vraagstuk van omgekeerde discriminatie vanuit een Unierechtelijk perspectief. Eerst wordt onderzocht of omgekeerde discriminatie binnen het toepassingsgebied van nationaal recht blijft vallen dan wel of het binnen het toepassingsgebied van Unierecht komt. Vervolgens wordt de interpretatie van de zuiver interne situatie regel besproken op basis van de rechtspraak van het Hof van Justitie.

DEEL II bespreekt omgekeerde discriminatie vanuit het perspectief van vijf lidstaten. De lidstaten onder analyse zijn België, Frankrijk, Italië en Oostenrijk. De focus ligt op de gronden waarop de nationale autoriteiten steunen om al dan niet een striktere behandeling van zuiver interne situatie toe te laten.

DEEL III analyseert de specifieke situatie van omgekeerde discriminatie in een federale lidstaat. Deze complexe zaken worden besproken zowel vanuit het standpunt van Unierecht als vanuit Belgisch en Duits recht.

Datum:20 dec 2011 →  30 sep 2016
Trefwoorden:Citizenship, Reverse discrimination, Principle of equality, Discrimination, Division of competences between EU and M
Disciplines:Rechten, Metarecht
Project type:PhD project