Project
Perspicio: Kijken naar, door en achter het beeldvlak
Dit Research by Drawing reconstrueert de afgebeelde ruimte van protorenaissance schilderijen aan de hand van lineair renaissanceperspectief. Het tekenen (met de hand) is een manier om de imaginaire wereld die schuilgaat achter het schilderdoek intens te observeren en denkbeeldig te betreden. Zo worden tekenen en het lezen van tekeningen ingezet om een aantal representaties, alsook het idee van ruimte en ruimtelijke perceptie, te exploreren. Door protorenaissance beeldmateriaal te benaderen door een lens van lineair perspectief — een projectiemethode die er als het ware lijnrecht tegenover staat — is het mogelijk om de voorgestelde ruimtelijkheden op een nieuwe manier bloot te leggen, toegankelijk te maken, en aan te wenden als kijkmachines (om conventies die we nog te vaak voor waar aanzien te bevragen).
Lineair perspectief is voornamelijk bekend als een methode om systematisch een ruimtelijke voorstelling op een tweedimensionaal oppervlak te projecteren, en heeft sinds zijn uitvinding in de Renaissance een grote invloed gehad op (architecturale) representatie en ruimtelijk begrip. Bij nadere beschouwing blijkt de techniek echter veelzijdiger dan louter een wetenschappelijk onderbouwde handigheid om tweedimensionale beelden te componeren. Dit onderzoek instrumentaliseert de inversie van de perspectiefmethode, opdat het niet alleen een middel wordt om ruimte te onthullen, maar ook een breekijzer kan zijn om onze manier van kijken te openen. Meer dan alleen vanwege het geometrisch potentieel, is dit onderzoek dus gericht op perspectief als een mechanisme om ruimte te ontsluiten en, zodoende, onze blik te verruimen. Met andere woorden, perspectief is niet het voorwerp van onderzoek, maar het instrument om perceptie zelf onder de loep te nemen.
Perspectief wordt ingezet vanwege zijn theatraliserend karakter — aangezien de constructie scharniert rond het beeldvlak (picture plane) dat, zoals een vierde wand, in staat is de toeschouwer een wereld van andere ruimte en tijd voor te houden. In de eerste plaats is het beeldvlak een barrière tussen Hier en Daar, een scheidend tweedimensionaal vlak dat de compositie bevat, de positie van de toeschouwer bepaalt en diens blik dirigeert. In de tweede plaats is het een grens die kan worden overgestoken, een verbindende doorgang naar een denkbeeldige ruimte. Door de verschillende posities ten opzichte van het beeldvlak te doorlopen — kijkend naar, door en voorbij het oppervlak — zoomen we in op en onderzoeken we hoe we kijken naar respectievelijk het beeld, de ruimtelijke constructie en ten slotte ons eigen kijken. Door onze verkenningsruimte geleidelijk uit te breiden, willen we ook ons begrip van hoe we kijken verbreden, waarbij we met name aandacht besteden aan specifieke gezichtspunten en het kaderen van momenten.
Dit onderzoek vertrekt van twee schilderijen met een preperspectivische beeldtaal: De Geboorte van de Maagd (1303-1305) van Giotto di Bondone en Het Hoofd van Johannes de Doper naar Herodes gebracht (1455-1460) van Giovanni di Paolo. Deze twee cases, en de ruimtes die ze afbeelden, worden beschouwd en beleefd middels zelfreflexieve cycli van analoge perspectivische tekenexperimenten, waarbij denken en tekenen voortdurend in elkaar overgaan. In case 3 wordt de brug geslagen tussen mentale en fysieke ervaring door een tweeluik van bestaande ruimtes te presenteren: een gebouwd Hier en Daar in de gedaante van een kapel en een aangrenzend koor. Deze site vormt in twee opzichten een stapsteen voor de lezer. Enerzijds is het een tussenstap alvorens de uitnodiging (of uitdaging?) aan te nemen om virtueel te verpozen in een tweeluik van getekende ruimtes. Anderzijds is het een gematerialiseerde suggestie (een gebouwde metafoor) voor hoe de in dit onderzoek onderzochte en gepresenteerde manier van kijken zou kunnen worden geïntegreerd in de architectuurpraktijk.
Dit proefschrift is een verslag, in woorden en tekeningen, van de persoonlijke ervaring van de auteur tijdens het tekenen/in de tekening, waarbij de ruimtes die door het perspectief worden gegenereerd worden betreden en als kijkmachines fungeren. Dit onderzoek bestendigt ten eerste de rol van het tekenen als een manier van waarnemen, toegankelijk maken en mentaal exploreren. Daarnaast belicht het het potentieel van de perspectieftekening in het bijzonder als een scenografisch medium, waarbij het beeldvlak wordt getransformeerd in en geïnstrumentaliseerd als plaats. Dit vlak-als-plaats (plane-as-place), paradoxaal en subjectief van aard, wordt erkend als belangrijke mentale ruimte om in te vertoeven en vervolgens van terug te keren met een nieuwe blik. Het onderzoek laat ook het belang zien van de protorenaissance voorstelling als een “vervormd” fictief speelterrein. Het combineren van “correct” lineair perspectief met preperspectivische beeldtaal brengt een frictie teweeg die de tekening (en daarmee het denkproces, en dus onderzoek) voortstuwt. De confrontatie tussen verwachting (ingegeven door het analytische, want metrische Hier) en ervaring (inherent aan het ambigue, want atmosferische Daar), provoceert het lineaire perspectief als cultureel gegeven (om niet te zeggen dominant paradigma) en stelt de invloed die het heeft op onze lezing en begrip van ruimte in vraag.