< Terug naar vorige pagina

Project

Sectorale spillovers in de macro-economie

Macro-economen zijn begaan met veranderingen in de totale economische activiteit. Van oudsher wordt aangenomen dat de oorzaken van deze geaggregeerde fluctuaties ook van geaggregeerde aard zijn, zoals productiviteit, geaggregeerde vraag of monetairbeleidsschokken. De meeste literatuur over economische fluctuaties negeert regelrecht de mogelijkheid dat micro-economische schokken voor specifieke sectoren of bedrijven relevante geaggregeerde fluctuaties veroorzaken. De traditionele redenering suggereert dat in de aanwezigheid van een groot aantal sectoren, idiosyncratische schokken uitmiddelen zodat er over het geheel genomen geen significante fluctuaties optreden.

De recente COVID-19-pandemie laat echter zien dat dit argument niet altijd opgaat: sectorale schokken die verstoringen in de toeleveringsketen veroorzaakten, zoals in de halfgeleiderindustrie, werden prominente macro-economische verhalen om de conjunctuurcyclus te verklaren. Dit soort verstoringen of schokken vinden hun oorsprong in sommige delen van de economie en slaan vervolgens over naar andere sectoren en genereren effecten die van macro-economisch belang worden.

Reeds vóór de COVID-19-pandemie heeft een groeiende literatuur aangetoond dat dergelijke idiosyncratische schokken een groter deel van de waargenomen totale fluctuaties zouden kunnen verklaren dan traditioneel werd gedacht. Een van de belangrijkste uitdagingen waarmee deze literatuur wordt geconfronteerd, is het empirisch onderscheiden van sectorale schokken met geaggregeerde gevolgen van werkelijk geaggregeerde schokken, en deze inzichten te gebruiken voor causale gevolgtrekkingen. Dit is met name relevant voor beleidsanalyse, aangezien een duidelijke bepaling van de oorsprong van schokken cruciaal is voor beleidsmakers om passend beleid te ontwerpen.

De meeste empirische kwantificaties die de bijdrage van sectorale schokken aan reële of nominale fluctuaties meten, berusten doorgaans echter op theoretische modelleringskeuzes en kalibratie. De algemene benadering is om meerdere sectoren in te bedden in standaard macro-economische algemene evenwichtsmodellen en vervolgens het macro-economische belang van sectorale schokken empirisch te analyseren binnen dit eng gedefinieerde theoretische kader. Dit is problematisch omdat theoretische modellen noodzakelijkerwijs veel vereenvoudigende veronderstellingen bevatten. Idealiter zou het bewijs dat de bronnen van geaggregeerde fluctuaties verklaart, daar niet van afhangen. Daarom gaat een groot deel van dit proefschrift over de uitdaging om sectorale schokken te ontwarren van andere oorzaken van geaggregeerde fluctuaties zonder te veel te vertrouwen op economische theorie of kalibratie. Het doel is om empirische antwoorden te geven die robuust zijn tegenover theoretische misspecificaties, maar toch causale gevolgtrekkingen mogelijk maken.

Het hoofdidee achter de identificatiestrategie die in dit proefschrift wordt gebruikt, is als volgt: netwerkgegevens (bijvoorbeeld een input-outputtabel) bevatten sterke informatie over hoe idiosyncratische, sectorspecifieke schokken zich cross-sectioneel voortplanten. Het verspreidingspatroon van een idiosyncratische schok verschilt van dat van andere schokken, afhankelijk van de sector waar deze vandaan komt, aangezien elke sector anders op het netwerk is aangesloten. Deze heterogeniteit komt tot uiting in sectorranglijsten die sectoren rangschikken van meest naar minst getroffen. Verschillende sectorale schokken impliceren verschillende sectorranglijsten. Hierdoor kunnen sectorspecifieke schokken van elkaar worden onderscheiden, maar ook van geaggregeerde schokken. Geaggregeerde schokken kunnen worden gezien als een combinatie van sectorspecifieke schokken. Deze combinatie leidt tot een mix van verspreidingspatronen die ontstaan bij individuele idiosyncratische schokken. Bijgevolg vertonen geaggregeerde schokken cross-sectioneel verschillende reacties op sectorspecifieke schokken. Dit onderscheid doorbreekt de observationele equivalentie tussen sectorale schokken met geaggregeerde gevolgen en geaggregeerde schokken.

Bovendien zijn de cross-sectionele ranglijsten van individuele sectorspecifieke schokken vaak bestand tegen variaties in modelspecificaties en kalibratie. Met andere woorden, verschillende theoretische modellen kunnen zeer verschillende kwantitatieve effecten impliceren die sectorale schokken in de cross-sectie hebben. Ik laat echter zien dat sectorale schokken vergelijkbare effecten hebben in hoe sectoren relatief worden getroffen. De rangschikking van sectoren die het meest worden getroffen door een bepaalde sectorale schok is vaak hetzelfde voor verschillende theoretische modellen. Dit belangrijke inzicht is waarom sectorranglijsten krachtige patronen zijn voor het empirisch identificeren van sectorspecifieke schokken zonder te vertrouwen op de specifieke kenmerken van een theoretisch model. Deze sectorranglijsten zijn dan ook cruciale concepten die in dit proefschrift worden gebruikt.

Datum:4 sep 2017 →  3 okt 2023
Trefwoorden:macroeconomics
Disciplines:Prijzen, bedrijfsschommelingen en -cycli, Monetair beleid, centrale banken en levering van geld en krediet
Project type:PhD project