< Terug naar vorige pagina

Project

Schrijven op basis van bronnen in de dominante, tweede en vreemde taal: succesvolle proceskenmerken in kaart gebracht.

Vandaag de dag starten schrijvers zelden meer vanaf een leeg blad. Ze integreren informatie uit verschillende online bronnen (vb. rapporten, artikelen, blogs, tweets) in een nieuwe, coherente en relevante tekst. Dit is een mentaal complexe taak: schrijvers moeten bronnen vergelijken, contrasteren en evalueren, de tekst plannen, relevante informatie uit de bronnen selecteren en aanvullen, en de tekst schrijven. Het bestaande onderzoek is beperkt, maar in volle ontwikkeling vanwege het groeiende professionele belang ervan. Het focust vooral op het schrijfproduct en het schrijven in de dominante taal (L1). Dit project beoogt een theoretisch model dat het proces van brongebaseerd schrijven in de L1 (Nederlands), L2 (Engels) en vreemde taal (Frans, Spaans) beschrijft. We zullen onderzoeken (1) hoe schrijvers digitale bronnen tijdens hun schrijfproces raadplegen, (2) hoe ze informatie (inhoud, structuur en woordkeuze) uit die bronnen in hun schrijfproduct integreren, en (3) hoe deze procesmatige en productmatige kenmerken zich verhouden tot de kwaliteit van de geschreven tekst en het werkgeheugen en taalbeheersing van de schrijvers ervan. We gebruiken daarvoor: (1) analyses van toetsregistratiedata van ongeveer 600 teksten geschreven door MA-studenten in Meertalige Professionele Communicatie; (2) talige analyse van de proces- en productdata van die studenten via plagiaat- en tekstannotatietools; (3) een experimentele studie van het effect van procesfeedback (via voorbeelden van peers, ook wel modelling genoemd) op brongebaseerd schrijven.
Datum:1 okt 2020 →  Heden
Trefwoorden:VREEMDE TAALVERWERVING, ONDERZOEK VAN HET SCHRIJVEN, SCHRIJFPROCESSEN, COGNITIEVE PROCESSEN
Disciplines:Nederlandse taal, Engelse taal, Franse taal, Spaanse taal, Taalverwerving, Taalvaardigheid