< Terug naar vorige pagina

Project

Studie van contaminatiepatronen en kiem-gastheer interacties ter beheersing van MRSA bij varkens en andere nutsdieren (MRSA-IWT)

Centrale onderzoeksvraag/doel
In 2005 werd een nieuw MRSA type gerapporteerd, nl. de diergebonden MRSA, die nutsdieren en in het bijzonder varkens koloniseert maar ook mensen die in nauw contact komen met deze dieren, zoals veehouders, dierenartsen en slachthuispersoneel. Dit leidde tot bezorgdheid dat dit MRSA type tussen mensen zou doorgegeven worden en ook in ziekenhuizen zou beginnen circuleren. Het doel van dit project was de ontwikkeling van een duurzaam protocol voor de remediëring van MRSA positieve varkensbedrijven. Hiervoor werd basisinformatie verzameld omtrent de besmettingsbronnen en -patronen van MRSA, de reproductieratio van de besmetting en de kiem-gastheerinteractie. Dit project richtte zich bijkomend op gemengde bedrijven (vooral varkens-runderen maar ook varkens-kippen) aangezien deze in Vlaanderen talrijk zijn. Mogelijk hebben deze bedrijven immers een specifiek contaminatieprofiel waarbij er ingegrepen zou moet worden op verschillende aspecten van het houden van verschillende diersoorten binnen een entiteit.

Onderzoeksaanpak
Na een eerste screening van varkensbedrijven, werden vier gemengde (2 varken-rundvee en 2 varken-pluimvee) en twee niet-gemengde bedrijven intensief bemonsterd. Varkens werden opgevolgd vanaf geboorte tot slachtleeftijd. Door het typeren van de MRSA isolaten werden infectiehaarden en verspreidingsfactoren op het bedrijf geïdentificeerd. Varkenskarkassen in slachthuizen en varkensvlees werden bemonsterd ter bepaling van de MRSA  besmettingsgraad op Vlaams varkensvlees. Tevens werd de spreiding van MRSA in een varkensstal gemodelleerd via transmissie experimenten. Naar remediëring toe werden zowel klassieke als alternatieve reinigings- en ontsmettingsmiddelen in vitro en in vivo uitgetest.

Relevantie/Valorisatie
Dit project heeft aangetoond dat het MRSA ST398 type op het merendeel van de onderzochte bedrijven terug te vinden was en dit in hoge mate bij de varkens, in mindere mate bij de runderen en in zeer lage mate bij pluimvee. Verder werd aangetoond dat er bedrijven waren met een hoog-kolonisatie profiel waarbij de zeugen en biggen in kraamstal reeds besmet waren en de laag-kolonisatie bedrijven waar de biggen pas in hoge mate besmet werden op het einde van de biggenbatterij.  Dit toonde aan dat de kraamstal en de biggenbatterij de meest interessante plaatsen zijn indien besloten zou worden om te remediëren. Naar remediëring toe werd aangetoond dat een doorgedreven remediëringsprotocol kan leiden tot zeugen en biggen die minder besmet zijn met MRSA, maar dat wanneer het protocol stop wordt gezet de oorspronkelijke status snel terugkeert. Tot slot werd aangetoond dat ook op de karkassen na het slachten en op vleeswaren aangekocht in de winkel dit MRSA type regelmatig teruggevonden kan worden. Ondertussen wees ander MRSA onderzoek in het buitenland uit dat MRSA ST398 zich veel minder gemakkelijk verspreidt in de humane bevolking dan de eerder beschreven niet-diergebonden MRSA types. Hierdoor is er internationaal de conclusie om bedrijven niet te gaan remediëren voor MRSA ST398, aangezien dit toch bijna onhaalbaar is. Het is echter wel belangrijk om waakzaam te blijven en te blijven opvolgen of deze MRSA ST398 geen virulentiegenen of andere genen die de verspreiding vereenvoudigen opneemt.

Financiering
IWT - Instituut voor de aanmoediging door wetenschap en technologie in Vlaanderen

Externe partner(s)
CODA-CERVA - Centrum Onderzoek Diergeneeskunde & Agrochemie
Katho campus Roeselare
KULeuven - Dept. Biosystemen
Ugent - Fac. Diergeneeskunde
Datum:1 jan 2009 →  31 dec 2012