< Terug naar vorige pagina

Project

Vergelijkende studie op praktijkbedrijven van op korte termijn implementeerbare alternatieven voor het onverdoofd chirurgisch castreren van beerbiggen (CASPRAK)

Centrale onderzoeksvraag/doel
Hoe evalueren varkensbedrijven elk van de 5 verschillende behandelingen van beerbiggen die als een (theoretisch) alternatief voor onverdoofde chirurgische castratie gelden? Dit onderzoek heeft tot doel om, in het debat rond berengeur en castratie, empirisch te testen of elk van de alternatieven onder praktijkomstandigheden haalbaar zijn. De zoektocht naar alternatieven voor onverdoofde castratie is op volle gang omdat chirurgische castratie zonder verdoving een pijnlijke ingreep is. Alle beerbiggen werden in het verleden echter gecastreerd omdat berengeur, een onaangename geur, aanwezig kan zijn in het vlees van intacte beren. De retail wil dergelijke negatieve ervaringen bij de consument vermijden en wenst dus geen vlees van intacte beren te vermarkten. De omschakeling naar een alternatieve methode voor onverdoofde castratie is een zoektocht naar een methode die beter is voor het dierenwelzijn, een goed eindproduct garandeert voor de consument, maar daarnaast ook praktisch en economisch haalbaar is voor de boer. Randvoorwaarden zijn dat het alternatief ook wettelijk toegelaten is en de afzet gegarandeerd is.

Onderzoeksaanpak
In een grootschalige studie worden vijf verschillende behandelingen voor deze verschillende criteria geëvalueerd op 20 verschillende varkensbedrijven met telkens 120 mannelijke varkens per behandeling die telkens gescheiden afgemest worden. De pijn tijdens de castratie kan beperkt of vermeden worden door deze castratie niet meer uit te voeren of bij uitvoering gebruik te maken van pijnbestrijding of onder verdoving: castratie zonder verdoving (controlebehandeling), castratie met pijnbestrijding (injectie van Metacam® 15 minuten voor de castratie), castratie met CO2-verdoving (op heden niet wettelijk toegestaan), immunocastratie of vaccinatie tegen berengeur (twee injecties met Improvac®) en het afmesten van intacte beren.
 

Relevantie/Valorisatie
Dit onderzoek heeft duidelijke knelpunten, kansen en uitdagingen blootgelegd: Mits de nodige ondersteuning (vnl. bij opstart) blijken alle 5 de alternatieven praktisch haalbaar op de praktijkbedrijven. De afzetmogelijkheden van intacte beren en immunocastraten zijn tot op heden beperkt. Voor de intacte beren blijft het gebrek aan een objectieve detectiemethode voor berengeur aan de slachtlijn als onzekerheidsfactor spelen. Gedragsobservaties op het einde van de afmest bevestigden de wetenschappelijke artikels aangaande meer seksueel en agressief gedrag dan bij bargen en immunocastraten. De ernst van de huidverwondingen en pootproblemen ten gevolge van dit gedrag zijn gecatalogeerd als ‘licht’. Ernstige verwondingen zijn niet opgedoken. Tot slot hebben wij een inschatting gemaakt van de prevalentie van berengeur op de bedrijven. Drie procent van de intacte beren vertonen in deze studie een sterke berengeur. De percentages variëren sterk van bedrijf tot bedrijf (maximaal 10%). Vlees van bargen en immunocastraten blijkt absoluut vrij te blijven van berengeur.

Financiering
Belpork vzw
Boerenbond
STEDULA - Steunpunt duurzame Landbouw
Vlaamse Overheid - VLAM Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing vzw

Externe partner(s)
KULeuven - Dept. Biosystemen
Datum:1 jun 2009 →  31 mei 2012