< Terug naar vorige pagina

Project

Voederwaardering van DGS als bijproduct van de bio-ethanolwinning voor rundvee, varkens en pluimvee (DIERDDGS)

Centrale onderzoeksvraag/doel
In welke mate kan DGS (distillers grains and solubles), een bijproduct van de productie van bio-ethanol uit granen en/of suikerbiet, gevaloriseerd worden in de veevoeding? We onderzoeken de variatie in chemische samenstelling en voederwaarde voor rundvee, varkens en pluimvee. De samenstelling en voederwaarde is telkens anders naargelang er andere granen of andere productieprocessen zijn toegepast. De bedoeling is dat de onderzoeksresultaten meteen worden vertaald naar (de optimale mate van) gebruik van DGS in het rantsoen voor melkvee, varkens en pluimvee.

Onderzoeksaanpak
Tijdens dit project wordt, via verteringsproeven, de voederwaarde van 7 partijen DGS voor rundvee, varkens en pluimvee (leghennen en vleeskuikens) bepaald. Naast de gebruikelijke droge vorm wordt ook natte DGS onderzocht. We ontwikkelen modellen om op basis van eenvoudige methoden de voederwaarde van deze producten nauwkeurig te schatten. We onderzoeken de inpasbaarheid van het product in het rantsoen voor de verschillende diersoorten en hun effect op de productieresultaten. Van de andere in België geproduceerde bijproducten van de bio-ethanol productie (draf, gistconcentraten) wordt op 1 representatieve partij de voederwaarde bepaald.

Relevantie/Valorisatie
Dit zijn de resultaten in een notedop: Maïs-DDGS bevat meer vet en heeft beter verteerbare celwanden dan tarwe-DDGS, waardoor zijn energiewaarde hoger is. Maïs-DDGS bezit een hogere eiwitwaarde voor rundvee, omdat het eiwit in de pens minder sterk wordt afgebroken dan dat van tarwe-DDGS en het pensbestendig eiwit iets beter verteert in de dunne darm. De fermentatie en verhitting bij het drogen tijdens het productieproces hebben een negatief effect op bepaalde aminozuren, in de eerste plaats lysine. Dit is vooral nadelig voor varkens en pluimvee. DDGS is een rijke bron aan mineralen, vooral fosfor en sporenelementen. We kunnen de energiewaarde voor rundvee en varkens vrij nauwkeurig schatten adhv het ruw vetgehalte gecombineerd met respectievelijk het hemicellulose- en ADF-gehalte. Voor een nauwkeurige schatting van de eiwitwaarde voor rundvee is naast kennis van RE, RV en ADF een eiwitoplosbaarheidstest aangewezen. De ileale verteerbaarheid bij varkens van de meeste aminozuren, inclusief lysine, kan vrij nauwkeurig geschat worden via de ileale verteerbaarheid van het RE. Laboparameters en in vitro testen bleken daarentegen weinig bruikbaar.
Uit voederproeven blijkt dat bij melkvee tot 4 kg DDGS in het rantsoen kan ingeschakeld worden met positieve effecten op de melk- en eiwitproductie en waarbij zowel krachtvoeder als sojaschroot uitgespaard wordt. Bij vleesvarkens kan tot 22,5 % DDGS opgenomen worden in het voeder zonder negatieve effecten op de groei of voederconversie noch op de karkaskwaliteit. Bij vleeskuikens kan men tot 15 % DDGS in het voeder gebruiken met wat betere groeicijfers en een lagere voederconversie voor maïs- en gemengde DDGS in vergelijking met tarwe-DDGS. Ook bij legkippen kan men tot 15 % DDGS in het voeder mengen zonder negatieve effecten op de zoötechnische prestaties noch op de eikwaliteit en dit ongeacht het graantype.
De energie- en eiwitwaarde voor rundvee en varkens van 5 gistconcentraten afkomstig van verschillende bio-ethanolproducenten varieert sterk, zodat men best specifieke voederwaardecijfers per (bio-ethanol)productiebedrijf gebruikt. Om de variatie in kwaliteit van deze vloeibare bijproducten binnen een zelfde productie-eenheid in te schatten is een analyse van droge stof en ruw eiwit en eventueel ADF aangewezen.
 

Financiering
ILVO - Instituut voor Landbouw-, Visserij- en voedingsonderzoek
IWT - Instituut voor de aanmoediging door wetenschap en technologie in Vlaanderen
Datum:1 nov 2009 →  31 okt 2013