< Terug naar vorige pagina

Publicatie

Bodem balans van de Vlaamse landbouw , cijfers voor 2007 - 2009

Boek - Rapport

De bodembalans van de Vlaamse landbouw kwantificeert de stikstof- en fosforhoeveelheden die door de beroepslandbouw op de cultuurgrond enerzijds worden aangevoerd (via kunstmest, dierlijke mest, andere mest, zaden en plantmateriaal, atmosferische stikstofdepositie, biologische stikstoffixatie) en anderzijds worden afgevoerd (via ammoniakemissie en gewasafvoer). Het verschil tussen aan- en afvoer wordt het overschot op de bodembalans genoemd en kan beschouwd worden als een maat voor de potentiële vervuiling van bodem, lucht en water vanuit de landbouw.
Hoe lager dit overschot, hoe beter voor het milieu. In het Milieubeleidsplan 2008-2010 werd volgend doel vooropgesteld: 70 kg stikstof (N) per ha tegen 2010. Voor fosfor (P) werd in de VMM-publicatie MIRA-S 2000 een wetenschappelijk onderbouwde referentiewaarde voorgesteld van 3,6 kg fosfor per ha. De vraag is of deze doelen werden bereikt in 2009.

De berekeningswijze werd aangepast aan de nieuwe databronnen, wat een knik in de historische reeks tot gevolg heeft. Bovendien geeft een foutenanalyse op de gewasafvoer aan dat er een minimale marge op het overschot in acht genomen moet worden (zie ± in onderstaand schema). Immers, alle rekenfouten komen in het overschot terecht.

Tijdens de periode 2007-2009 is het overschot op de bodembalans in Vlaanderen gedaald tot 30,5 miljoen kg N en 2,2 miljoen kg P (inclusief foutenmarge naar boven). Het overschot per hectare kwam in 2009 uit op 46 kg N/ha en 3,3 kg P/ha (inclusief foutenmarge naar boven). Dit resultaat is behaald door het gestegen areaal nateelt, geregistreerd door landbouwers, en een afnemend gebruik van kunstmest. Hieruit blijkt dat het Vlaamse doel voor N al in 2007 werd bereikt, voor P was het wachten tot in 2009.

Ten behoeve van de rapportering voor de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) werd de bodembalans ook berekend op niveau van de rivierbekkens. Het IJzerbekken en het Demerbekken hebben de grootste overschotten, en bevatten ook de meeste landbouwoppervlakte. In volgende rivierbekkens zijn nog extra inspanningen nodig om de doelstellingen te halen: IJzer (voor N en P) en Leie, Boven-Schelde en Demer (enkel voor P).
Aantal pagina's: 51
Jaar van publicatie:2011
Toegankelijkheid:Open