< Terug naar vorige pagina

Publicatie

How are gender attitudes interlinked with sexual health and well-being during adolescence? A multiple-methods research within a sex-positive framework among adolescents living in Belgium and Ecuador

Boek - Dissertatie

Samenvatting Nooit eerder waren er wereldwijd zoveel jongeren. Sinds de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling in 1994, waar vertegenwoordigers van 179 regeringen reproductieve gezondheid en de empowerment van vrouwen en gendergelijkheid als pijlers van duurzame ontwikkeling erkenden, is seksualiteit van adolescenten en seksuele en reproductieve gezondheid (SRG) van adolescenten in toenemende mate op de mondiale agenda komen te staan. Hoewel de adolescenten van vandaag gezonder zijn dan voorheen, vraagt de SRG van adolescenten nog steeds een inspanning voor de volksgezondheid. Ongelijke vooruitgang in veel SRG uitkomsten is duidelijk in en tussen landen. Meer dan de helft van alle adolescenten wereldwijd groeit op in landen met complexe problematieken wat zich ook weerspiegelt in uitgebreide gezondheidsproblemen bij adolescenten, waaronder ziekten gerelateerd aan armoede, zoals HIV, slechte SRG en geweld. In deze landen hebben adolescenten nog steeds een hoge vruchtbaarheid en een grote onvervulde behoefte aan anticonceptie, voornamelijk de ongehuwde, seksueel actieve adolescenten. Bovendien worden inspanningen om programma’s en beleid op het vlak van SRG en rechten voor adolescenten te implementeren, gehinderd door wijdverspreide weerstand tegen het verstrekken van SRG-diensten en informatie aan adolescenten omwille van taboes en sociale normen omtrent seksualiteit van adolescenten. SRG interventies en -programma’s voor jongeren zijn lange tijd gericht geweest op het vermijden van risicovol seksueel gedrag en negatieve gevolgen van seks bij adolescenten. De laatste jaren wint een meer positieve benadering ten aanzien van seksualiteit aan terrein. Deze stelt dat de focus van beleid, programma's en onderzoek naar SRG van adolescenten niet alleen zou moeten liggen op risicovermindering van individueel gedrag, maar ook op het bevorderen van de positieve aspecten van seksualiteit binnen een bredere sociale structuur. Daarom is deze benadering nauw verbonden met het seksuele welzijn van adolescenten. Aspecten van SRG zoals plezier, zich emotioneel verbonden voelen en het ervaren van een positief lichaamsbeeld worden vaak beschouwd als onderdeel van het seksuele welzijn van adolescenten of worden gezien als beïnvloedende factoren. Bij onderzoek naar sociale structuren die de SRG van jongeren kunnen beïnvloeden, zijn gendernormen erkend als scripts die gedrag beïnvloeden. Genderscripts schrijven handelingen voor - inclusief seksueel gedrag - die aansluiten bij bepaalde ideeën over mannelijkheid of vrouwelijkheid en die kunnen leiden tot bepaalde gezondheidsresultaten voor jongens en meisjes. Eerder onderzoek dat werd uitgevoerd in deze context heeft aangetoond hoe stereotype attitudes ten aanzien van mannen en vrouwen correleren met een aantal negatieve seksuele en reproductieve gezondheidsuitkomsten en risicogedrag zoals geweld, ongewenste zwangerschap en HIV bij adolescenten en jonge volwassenen. Minder onderzoek gebruikte een positieve benadering en toonde aan hoe gendergelijkheid hand in hand gaat met positieve seksuele gezondheidsuitkomsten, zoals een groter zelfvertrouwen in het onderhandelen van condoomgebruik, seksueel plezier en goede communicatie tussen seksuele partners. De algemene doelstelling van dit proefschrift was om bij te dragen aan het begrip omtrent de associatie tussen genderattitudes en seksuele gezondheid en welzijn in de adolescentie. Om aan deze algemene doelstelling te kunnen beantwoorden, werden drie specifieke doelstellingen geformuleerd die toegespitst zijn op onderzoek uitgevoerd bij jongeren in België (Vlaanderen) en Ecuador (Cuenca). Twee landen met verschillende SRG-uitkomsten en uitdagingen bij adolescenten en een diverse Gender Inequality Index. De data werd verzameld via drie verschillende onderzoeksstudies: Conceptualisering van het seksuele welzijn van adolescenten in België en Ecuador, The Global Early Adolescent Study (GEAS) en Community Embedded Reproductive Health Care For Adolescents in Latin America (CERCA). De eerste studie, gefinancierd door de Global Minds Operational Grant, had tot doel te begrijpen hoe jongeren (achttien tot twintig jaar) in België (Gent) en Ecuador (Cuenca) seksueel welzijn conceptualiseren en welke factoren ze identificeren als beïnvloedende factoren van seksueel welzijn. Het tweede project (GEAS) was een onderzoeksproject in meerdere landen - geleid door de Johns Hopkins Bloomberg School of Public Health en de Wereldgezondheidsorganisatie - dat trachtte te begrijpen hoe gendersocialisatie in de vroege adolescentie overal ter wereld plaatsvindt, en hoe het de gezondheid en welzijn van individuen en hun gemeenschappen beïnvloedt. Het derde project - gefinancierd door het 7e Europese Kaderprogramma -was interventieonderzoek dat tot doel had om complexe interventies - die beoogden de toegang tot en het gebruik van seksuele en reproductieve gezondheidsdiensten door adolescenten te verbeteren - te ontwikkelen en te evalueren. Hetonderzoek werd uitgevoerd in drie Latijns-Amerikaanse steden: Cochabamba (Bolivia), Cuenca (Ecuador) en Managua (Nicaragua). Dit doctoraatsonderzoek had niet de intentie om de resultaten van België en Ecuador met elkaar te vergelijken. Desalniettemin maakte de diversiteit tussen de landen het mogelijk om de specifieke doelstellingen en hun gerelateerde hypothesen in twee verschillende contexten te onderzoeken en testen. Hiervoor is een verkennend sequentieel onderzoek met diverse methoden toegepast, waarbij kwantitatieve en kwalitatieve methoden werden gecombineerd. In de analyse hebben we ons eerst gericht op kwalitatieve onderzoeksmethodologieën waarbij we ons focusten op open onderzoeksvragen om: seksuele welzijn te conceptualiseren vanuit het perspectief van adolescenten die in België en Ecuador wonen (specifieke doelstelling 1) en om de huidige genderattitudes bij adolescenten in België en Ecuador te identificeren (specifieke doelstelling 2). Vervolgens werden kwantitatieve methoden toegepast om de associatie tussen genderattitudes van zeer jonge en oudere adolescenten en seksueel welzijn van adolescenten te onderzoeken (specifieke doelstelling 3). De resultaten die besproken worden in dit proefschrift zijn beschreven in drie gepubliceerde peer-reviewed artikels en één paper die werd ingediend ter publicatie bij SAGE open. In het discussiegedeelte van dit proefschrift wordt aan de hand van de resultaten uitgelegd waarom de vijf hypothesen - die gekoppeld zijn aan de specifieke doelstellingen - wel of niet kunnen worden bevestigd op basis van de gegevens die in dit onderzoek werden verzameld. Daarnaast worden er vergelijkingen gemaakt met andere onderzoeksresultaten. In het kort- en op basis van onze gegevens - lijken adolescenten in België en Ecuador in staat om seksueel welzijn van adolescenten zinvol te conceptualiseren en om beïnvloedende factoren te beschrijven. Daarbij maken de respondenten niet noodzakelijkerwijs onderscheid tussen wat zij als seksueel welzijn definieerden en wat zij als beïnvloedende factoren beschouwden. Bovendien laat het onderzoek ook zien dat het seksuele welzijn van adolescenten niet in een vacuüm plaatsvindt, maar het gevolg is van verschillende determinanten op individueel, interpersoonlijk en maatschappelijk niveau die niet alleen de individuele adolescent maar ook elkaar beïnvloeden. Dit resultaat komt overeen met eerdere onderzoeken die probeerden het seksuele welzijn van adolescenten te conceptualiseren. Dit doctoraatsonderzoek bevestigt ook de tweede hypothese die stelt dat socialisatie van genderongelijke normen al aanwezig is bij zeer jonge adolescenten. In overeenstemming met eerder onderzoek, uitten meisjes een positievere houding ten opzichte van gendergelijkheid dan jongens. Als we echter de derde hypothese van deze dissertatie (Is socialisatie van genderongelijkheidsnormen consistent tussen verschillende genderattitudes?) beschouwen, zou dit echter niet noodzakelijkerwijs waar zijn voor alle genderattitudes. Jongeren lijken niet per definitie gendergelijkwaardige of gender stereotype attitudes te hebben, maar hun standpunten kunnen verschillen afhankelijk van de specifieke dimensie van gendergelijkheid die wordt gemeten. Het onderzoek omtrent onderzoekshypothese vier toonde aan dat de persoonlijke genderattitudes van jongeren in België en Ecuador niet per sé in lijn zijn met de Gender Inequality Index van de onderzoekslocatie. Verschillende verklaringen hiervoor worden besproken. Om te eindigen, laat het onderzoek in dit proefschrift toe om te stellen dat het grotendeels waar is dat adolescenten - in beide landen - met een positieve houding ten opzichte van gendergelijkheid ook betere seksuele gezondheids- en welzijnsresultaten hebben in vergelijking met adolescenten met minder gendergelijke attitudes. De stelling wordt besproken en gekoppeld aan ander relevant onderzoek. Ten slotte worden beperkingen van het onderzoek beschreven, zoals bijvoorbeeld het feit dat ons onderzoek was gebaseerd op een beperkt aantal genderattitudes en indicatoren voor seksueel welzijn van adolescenten die bovendien ook verschillend waren in de diverse onderzoeksstudies. Daarnaast is ons onderzoek uitgevoerd bij specifieke groepen van jongeren van verschillende leeftijden. Zo werden genderdiverse adolescenten niet opgenomen. Dit kan de generaliseerbaarheid van onze resultaten beïnvloeden. Tot slot worden conclusies en aanbevelingen gedaan voor het optimaliseren en bevorderen van programmering, beleid en onderzoek. Ik adviseer het gebruik van een positieve benadering ten aanzien van seksuele en reproductieve gezondheid en welzijn van adolescenten, om gender transformatieve SRG programma’s voor jongeren te implementeren en multi-component (systeem) benaderingen op te stellen. Hierbij is het belangrijk om bij het ontwerp gebruik te maken van een ‘Theory of Change’ en om ook jongen adolescenten te betrekken. Op het vlak van onderzoek stel ik de voor om te focussen op: aanvullend onderzoek omtrent hoe jongeren seksueel welzijn en gendergelijkheid conceptualiseren en definiëren; longitudinaal onderzoek naar de associatie tussen gender attitudes en seksueel welzijn van jongeren; evaluaties van gender transformatieve programma's - en de deelnemers die gedragsverandering aangeven - en SRG-programma’s voor jongeren met een positieve focus. Concluderend, begrijpen welke rol gender gelijkwaardige attitudes en normen hebben op het seksuele welzijn van adolescenten is ingewikkeld maar met dit proefschrift heb ik aangetoond dat er een positieve associatie is. Aanvullend onderzoek zal moeten aantonen of gendergelijkheid ook leidt tot een verbetering in het seksueel welzijn van jongeren.
Jaar van publicatie:2023
Toegankelijkheid:Closed