< Terug naar vorige pagina

Publicatie

Trends in het Vlaams topsportklimaat. Evaluatie volgens topsporters, trainers en topsportcoördinatoren: 2-meting (2003-2007-2011))[Trends in the elite sport climate in Flanders. Evaluation according to elite athletes, coaches and high performance directors]

Boek - Boek

1. Samenvatting
Succes: Output
1. De internationale concurrentie neemt toe, in die mate dat topsportsucces afhangt van wat andere landen doen, meer nog dan van wat we zelf beter doen ten opzichte van het verleden
2. Topsport is een markt die geregeerd wordt volgens de economische principes van vraag en aanbod: de prijs van het succes stijgt omdat de vraag groter is dan het aanbod.
Topsportklimaat
3. 209 topsporters, 144 trainers en 24 topsportcoördinatoren va federaties hebben meegewerkt aan een onderzoek naar het topsportklimaat; dit onderzoek is de twee-meting dat de trends meet ten opzichte van 2007 (1-meting) en 2003 (0-meting)
4. De pijlers die volgens de respondenten grootste invloed hebben op topsportsucces ook de pijlers zijn die in Vlaanderen het meest voor verbetering in aanmerking komen: de financiële steun, trainersvoorzieningen en -ontwikkelingen en de trainingsfaciliteiten
5. Het topsportklimaat in Vlaanderen is in 2001 verbeterd ten opzichte van 2007 en 2003; dat bevestigt 32% van de trainers en 71% van de topsportcoördinatoren (TSC) in de federaties; echter, 50% van de topsporters, 56% van de trainers en 38% van de TSC in de federaties vindt dit nog onvoldoende om te presteren op het hoogste internationale niveau
Middelen: Inputs
6. PIJLER 1: FINANCIËLE ONDERSTEUNING VOOR TOPSPORT
- ondanks de toegenomen investeringen blijven de middelen relatief laag in vergelijking met andere landen
- de stijging is enkel afkomstig van de overheid
- gerichte investeringen in een nationale topsportstrategie, vanuit private middelen, alsook vanuit de nationale loterij zijn minimaal in Vlaanderen
Processen: throughputs
7. PIJLER 2: BESTUUR, ORGANISATIE EN STRUCTUUR VAN HET TOPSPORTBELEID
- Communicatie: de federaties (op twee na), vinden dat zowel de informatie als de ondersteunende diensten vanuit het Bloso goed tot uitstekend verlopen; Topsporters en trainers zijn algemeen tevreden over de communicatie vanuit de club en federatie alsook vanuit het BOIC
- Inspraak: meer dan 50% van de Topsporters en trainers vinden dat ze te weinig inspraak hebben in het beleid
- De Raad van Bestuur: vormt voor veel topsportfederaties een probleem:
* Slechts 23,5% van de federaties geeft aan dat hun bestuur is samengesteld uit experten met een goede kennis inzake topsportbeleid en ontwikkeling
* 59% is het oneens dat in de raad van bestuur professionals zetelen met stemrecht;
* 52% is van mening dat de topsportwerking binnen hun federatie wel professioneel werkt maar de raad van bestuur niet

8. PIJLER 3: BREEDTESPORT
- Een knelpunt: 65% van de topsportcoördinatoren is van mening dat de omvang van sportdeelname in hun sport een belangrijk knelpunt is;

9. PIJLER 4: TALENTIDENTIFICATIE EN -ONTWIKKELING: TALENT CENTRAAL
- Een topsportcarrière duurt steeds langer: de gemiddelde aanvangsleeftijd van topsporters is gedaald van 10,7 jaar in 2003 tot 9,0 jaar in 2011
- De rol van sportclubs: 40% van de topsporters kreeg pas op/na de leeftijd van 16 jaar als aankomend talent voor het eerst extra aandacht vanuit de federatie; dat betekent dat voordien de sportclubs een belangrijke rol spelen voor talentontwikkeling
- Voor 23% van de trainers en 30% van de topsporters kwam de federatie-ondersteuning als aankomend talent te laat
- Diverse vormen van ondersteuning als talent worden goed beoordeeld (68% van de topsporters); begeleiding kan beter op vlak van loopbaanadvies en -planning en carrièrebegeleiding
- 83% van de topsporters uit de topsportschool oordeelt dat de ondersteuning voor topsport en studie goed is; bij topsporters die niet naar deze gespecialiseerde scholen gingen, vond slechts 47% dit voldoende
- Knelpunten in talentontwikkeling: drie vierde is van oordeel dat er te weinig gespecialiseerde talentcoaches zijn aangesteld; en 57% (n= 13) vindt dat de doorstroom van talent naar topsporter beter moet verlopen.

10. PIJLER 5: DE CARRIERE EN NA-CARRIERE
- Trainingsuren: de topsporter traint gemiddeld 20 uur/week; dit ligt hoger in Olympische disciplines, bij voltijdse topsporters en individuele-/duosporten, topsporters met een hoger niveau, top 8 EK/top 16 WK
- De topsporters en trainers zijn globaal gezien tevreden over de ondersteunende diensten die ze genieten, op uitzondering van juridisch/financieel advies en mediatraining
- 68% van de topsporters vindt het maandloon voldoende om op voltijdse basis te kunnen trainen
- Na de loopbaan: 55% geeft aan niet goed geïnformeerd te zijn over ondersteuning na de sportloopbaan

11. PIJLER 6: TRAININGS- EN WEDSTRIJDFACILITEITEN
- De evaluatie van kwaliteit en beschikbaarheid van trainingsfaciliteiten is zwak en kent een negatieve evolutie ten opzichte van 2003 en 2007.
- 55% (n=105) van de topsporters heeft voltijds toegang tot een topsporttrainingscentrum. Bij topsporters met een (arbeids)contract en individuele topsporters ligt dit significant hoger (69%).
- Slechts 43% van de topsportcoördinatoren geeft aan dat er voor zijn/haar sporttak een hoogwaardig topsporttrainingscentrum in Vlaanderen aanwezig is

12. PIJLER 7: NOOD AAN OPLEIDINGEN EN BIJSCHOLINGEN VOOR TOPTRAINERS
- Volgens de helft van de trainers (50%) is zijn er onvoldoende opleidingsmogelijkheden voor toptrainers in Vlaanderen (op internationaal niveau)
- 32% is van mening dat er te weinig mogelijkheden zijn om zich te ontwikkelen tot trainersexpert op het hoogste internationaal niveau
* Eén derde van de trainers geeft aan het afgelopen jaar geen bijscholing te hebben gevolgd
* Vijf topsportfederaties hebben de afgelopen 12 maand geen bijscholingen georganiseerd
* Slechts zeven federaties geven aan een systeem te hebben om kennis onder trainers door te geven
- 55,9% van de trainers en 73,3% van de TSC vindt de job als toptrainer in Vlaanderen nog onvoldoende erkend

13. PIJLER 8: NATIONALE EN INTERNATIONALE COMPETITIE
- Het niveau van nationale wedstrijden is te laag; de frequentie wordt goed bevonden.
- 70% van de topsporters en 59% van de trainers vindt dat topsporters voldoende aan internationale competities kunnen deelnemen
- drie vierden van de topsporters en trainers van mening dat er in België onvoldoende internationale evenementen worden georganiseerd

14. PIJLER 9: WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK
- 56% van de trainers (n=54) doet regelmatig, minstens één keer per maand, beroep op wetenschappelijke kennis met betrekking tot zijn of haar trainingsactiviteiten
- 12% van het Vlaams topsportbudget gaat naar wetenschappelijke ondersteuning
- Minder dan één derde van de trainers (32%, n=29) is van mening dat er in België voldoende wetenschappelijk wordt gevoerd met betrekking tot hun sporttak.
Aantal pagina's: 59
ISBN:978-90-90-27278-8
Jaar van publicatie:2013
Trefwoorden:Topsportklimaat