Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Taalontwikkeling na hersenstamimplantatie bij kinderen." "Jolien Faes" "Centrum voor Computerlinguïstiek, Psycholinguïstiek en Sociolinguïstiek (CLiPS)" "Dit project heeft als doel de gesproken taalontwikkeling van doofgeboren kinderen met een hersenstamimplantaat te onderzoeken. Tot op heden zijn er slechte een klein aantal studies die de gesproken taal van kinderen en adolescenten met een hersenstamimplantaat onderzochten. Deze studies bleven echter zeer algemeen en geven geen linguïstische details over hun spraak. In dit project zal de spraakontwikkeling van deze kinderen bestudeerd worden en vergeleken worden met kinderen zonder gehoorproblemen en een andere groep van doofgeboren kinderen, namelijk kinderen met een cochleair implantaat. De resultaten van dit project zijn op verschillende aspecten van belang. Theoretisch gezien zijn ze belangrijk om de rol van auditieve input en hersenstimulatie voor taalontwikkeling te onderzoeken. De resultaten kunnen ook de spraak-en taaltherapie voor de kinderen verder sturen, aangezien de huidige therapie volledig gestoeld is op die voor kinderen met cochleaire implantaten, hoewel er geen vergelijking tussen beide groepen kinderen gemaakt werd tot dusver. Tot slot zijn de resultaten cruciaal voor bijvoorbeeld ouders, om te bepalen of de uitkomsten na implantatie de risico's van de operatie waard zijn." "De ontwikkeling en representatie van Nederlandse syntaxis bij het leren van Nederlands als vreemde taal en bij het leren van Nederlands als tweede moedertaal." "Sarah Bernolet" "Universiteit Gent, Centrum voor Computerlinguïstiek, Psycholinguïstiek en Sociolinguïstiek (CLiPS)" "In deze tijden van massamigratie leren veel mensen een compleet nieuwe taal op latere leeftijd. Dit is niet evident: Als je twee talen vergelijkt, dan worden er soms heel gelijkaardige, maar tegelijkertijd ook heel verschillende zinsstructuren gebruikt om bepaalde betekenissen weer te geven. Nederlandse en Franse actieve zinnen zijn bijvoorbeeld identiek qua structuur (Le chat chasse la souris - De kat jaagt op de muis), maar waar het Nederlands drie verschillende structuren heeft voor de passiefzin, gebruikt het Frans slechts één van die alternatieven (La souris est chassée par le chat). Hoe gaan mensen die een taal leren hiermee om? Eerder onderzoek wees uit dat tweetaligen informatie over zinsstructuren zo veel mogelijk delen tussen talen, op voorwaarde dat de zinsstructuren in kwestie gelijkaardig genoeg zijn. Wij stelden een theoretisch model op voor de ontwikkeling van syntaxis in de L2 (Hartsuiker en Bernolet, 2017) waarin taalleerders een aantal verschillende leerfasen doorlopen vooraleer ze uiteindelijk zinsstructuren gaan delen tussen talen. In dit project willen we deze theorie testen in leeromstandigheden die ecologisch valide zijn. We vergelijken de representatie van Nederlandse syntaxis tussen verschillende groepen Nederlandstaligen: 1) Vlaamse studenten die het Nederlands als enige moedertaal leerden; 2) Arabisch-Nederlandse simultane tweetaligen; 3) Waalse studenten die Nederlands leerden vanaf de leeftijd van 10 jaar; 4) eerste generatie immigranten die Nederlands leren als hun tweede Indo-Europese taal. Dit project zal inzicht geven in mogelijke pijnpunten in het NT2 leertraject voor Nederlandse syntaxis, en in de invloed van de syntaxis van de moedertaal op de ontwikkeling en de uiteindelijke representatie van zinsstructuren in het Nederlands." "De rol van de semantiek in het modelleren van het bilinguale mentale lexicon." "Centrum voor Computerlinguïstiek, Psycholinguïstiek en Sociolinguïstiek (CLiPS)" "Bilingualen, mensen die tegelijk twee of meer talen kennen en gebruiken, zijn een interessante bron van informatie voor het ontdekken van de interne structuur van het taalsysteem. De huidige modellen voor bilinguaal lezen van woorden verklaren de meeste empirische gegevens, maar tonen weinig aandacht voor de rol van betekenis. Ze modelleren woorden bovendien in isolatie. In dit project ontwikkelen we computermodellen van zinsverwerking waardoor betekenis een centrale rol speelt die het verdient en nieuwe verklaringen gegeven kunnen worden voor verschillende fenomenen in de bilinguale verwerking van woorden." "De ontwikkeling van Nederlandse syntaxis bij het leren van het Nederlands als vreemde taal: effecten van immersie, taalachtergrond en training met behulp van syntactische priming." "Sarah Bernolet" "Centrum voor Computerlinguïstiek, Psycholinguïstiek en Sociolinguïstiek (CLiPS)" "Achtergrond: In deze tijden van massamigratie leren veel mensen een compleet nieuwe taal op latere leeftijd. Dit is niet evident: Als je twee talen vergelijkt, dan worden er soms heel gelijkaardige, maar tegelijkertijd ook heel verschillende zinsstructuren gebruikt worden om bepaalde betekenissen weer te geven. Nederlandse en Franse actieve zinnen zijn bijvoorbeeld identiek qua structuur (Le chat chasse la souris - De kat jaagt op de muis), maar waar het Nederlands drie verschillende structuren heeft voor de passiefzin, gebruikt het Frans slechts één van die alternatieven (La souris est chassée par le chat). Hoe gaan mensen die een taal leren hiermee om? Doel: Eerder onderzoek wees uit dat tweetaligen informatie over zinsstructuren zo veel mogelijk delen tussen talen, op voorwaarde dat de zinsstructuren in kwestie gelijkaardig genoeg zijn. Hartsuiker and Bernolet (2017) stelden een theoretisch model op voor de ontwikkeling van syntaxis in de L2 waarin taalleerders een aantal verschillende leerfasen doorlopen vooraleer ze uiteindelijk zinsstructuren gaan delen tussen talen. De uitdaging van dit project ligt erin dat we deze theorie willen testen in leeromstandigheden die ecologisch valide zijn. Meer specifiek onderzoeken we de effecten van immersie en van taalachtergrond op de representatie van NT2 (Nederlands als vreemde taal) syntaxis. We gaan tevens na op welke manier syntactische priming kan ingezet worden om de syntactische voorkeuren in de L2 bij te sturen. Methodologie: Alle studies zullen gebruik maken van syntactische priming als tool (Branigan & Pickering, 2017): de zinnen die geproduceerd of begrepen moeten worden, worden voorafgegaan door een primezin met dezelfde of een alternerende zinsstructuur. Als de structuur van een primezin opgeslagen zit in het geheugen, zal de verwerking ervan het produceren en het begrijpen van de zin die volgt beïnvloeden, binnen eenzelfde taal én over talen heen. We vergelijken de representatie van Nederlandse syntaxis tussen verschillende groepen Nederlandstaligen: 1) Vlaamse studenten die het Nederlands als enige moedertaal leerden; 2) Waalse studenten die Nederlands leerden vanaf de leeftijd van 10 jaar; 3) eerste generatie immigranten die Nederlands leren als hun eerste of hun tweede Indo-Europese taal. In de eerste zinsproductiestudie vergelijken we groepen 1 en 2. We onderzoeken of Nederlandse zinsstructuren waarvoor er geen parallelstructuur bestaat in de moedertaal (Frans) wel opgeslagen zitten in het geheugen van taalleerders en we gaan na of de zinsproductievoorkeuren verschillen voor Waalse studenten die al dan niet in een immersiecontext leven. De tweede studie gaat na hoe we ervoor kunnen zorgen dat Nederlandse zinsstructuren die gemeden worden onder invloed van de moedertaal vaker gebruikt worden. Studie 3 omvat een longitudinale studie waarin we onderzoeken in welke mate het leerproces voor Nederlandse syntaxis bij NT2 studenten (groep 3) verschilt voor studenten die eerder al Engels leerden en studenten die Nederlands als eerste Indo-Europese taal leren. Impact: Dit project wil de ontwikkeling van syntaxis in een tweede taal documenteren met gegevens uit echte leersituaties, waardoor het een grote impact kan hebben op het gebied van de taalpsychologie en op het onderzoek naar tweedetaalverwerving. Het project kan bovendien inzicht geven in mogelijke pijnpunten in het NT2 leertraject voor Nederlandse syntaxis, onder andere door de invloed van de syntaxis van de moedertaal, maar ook in de effecten van immersie, kennis van gerelateerde talen en gerichte training op de uiteindelijke representatie van zinsstructuren in het Nederlands. Op deze manier zal de output van het project ook relevant zijn voor docenten uit het NT2 onderwijs." "Fouten buiten het lab: de interactie van psycholinguïstische en sociolinguïstische variabelen bij de productie van spelfouten tegen werkwoordsvormen in informele online communicatie." "Reinhild Vandekerckhove" "Centrum voor Computerlinguïstiek, Psycholinguïstiek en Sociolinguïstiek (CLiPS)" "We onderzoeken hoe sociale en mentale processen interageren bij de productie van spelfouten in informele online communicatie. Vele studies over het online taalgedrag in informele interactie focussen op prototypische chatkenmerken. Binnen dit onderzoek bestuderen we echter 'ongewilde' spellingsafwijkingen bij homofone werkwoordsvormen, die beantwoorden aan twee spellingsvormen. Daarvoor maken we gebruik van een uitgebreid corpus van informele online communicatie geproduceerd door Vlaamse adolescenten. De correcte spelling van homofone werkwoordsvormen veronderstelt een 'tijdrovende' toepassing van grammaticaal gedetermineerde werkwoordsregels. Uit psycholinguïstisch onderzoek weten we dat de hoogfrequente homofone vorm intrusiefouten kan veroorzaken als het werkgeheugen te zwaar belast wordt. Onze hypotheses luiden als volgt: (1) Er zal een correlatie optreden tussen bepaalde sociale variabelen en de FREQUENTIE van spelfouten, maar (2) die sociale variabelen zullen geen impact hebben op het PATROON van de fouten. De eerste hypothese is gebaseerd op sociolinguïstische bevindingen m.b.t. gender- en leeftijdsverschillen voor wat betreft normgevoeligheid. Normgevoeligheid beïnvloedt het werkgeheugen (bewuste verwerking), en bijgevolg, enkel de foutfrequentie. Ook het opleidingsniveau van de jongeren zal als variabele verdisconteerd worden. Hypothese 2 is gerelateerd aan het online schrijfproces, waarin snelheid een belangrijke factor is. Om die reden onderzoeken we of de online context tot het type intrusiefouten leidt dat schrijvers moeilijk kunnen controleren bij tijdsdruk. Met deze interdisciplinaire aanpak hopen we vernieuwende bijdragen te kunnen leveren tot zowel de sociolinguïstiek als de psycholinguïstiek, evenals tot de studie van online communicatie." "Hersenstamimplantaten en taalontwikkeling" "Centrum voor Computerlinguïstiek, Psycholinguïstiek en Sociolinguïstiek (CLiPS)" "De gesproken taalverwerving van congenitaal dove kinderen met een auditief hersenstamimplantaat (ABI, Auditory Brainstam Implant) wordt onderzocht. ABI is een relatief recente techniek die kan toegepast worden bij kinderen met een ernstig gehoorverlies dat toegeschreven kan worden aan o.m. het ontbreken van een gehoorzenuw. Onderzoek van de spraakperceptie van jonge kinderen met een ABI werd intussen al spraarzaam beschreven in de internationale literatuur, maar een linguïstisch gefundeerde beschrijving van het spraakproductie ontbreekt quasi volledig.Het doel van dit project is om de fonologische en lexicale ontwikkeling van kinderen met een ABI te beschrijven, tegen de achtergrond van de spraak- en taalontwikkeling van normaal horende kinderen en ernstig gehoorgestoorde kinderen met een cochleair implantaat. De focus van het project zal liggen op de longitudinale ontwikkeling van het woordgebruik van kinderen met een ABI. Daarbij wordt de cumulatieve woordenschat in kaart gebracht, en wordt de balans tussen gesproken en woorden en gebaren onderzocht. Daarnaast zal gekeken worden naar de fonologische ontwikkeling: welke segmenten worden in welke volgorde verworven? Welke fonologische deletie en substitutiepatronen kunnen ontdekt worden in de woordproducties? Wat is de consistentie, de variabiliteit en de accuraatheid van de woordproducties?" "De rol van de semantiek in het modelleren van het bilinguale mentale lexicon." "Centrum voor Computerlinguïstiek, Psycholinguïstiek en Sociolinguïstiek (CLiPS)" "Bilingualen, mensen die tegelijk twee of meer talen kennen en gebruiken, zijn een interessante bron van informatie voor het ontdekken van de interne structuur van het taalsysteem. De huidige modellen voor bilinguaal lezen van woorden verklaren de meeste empirische gegevens, maar tonen weinig aandacht voor de rol van betekenis. Ze modelleren woorden bovendien in isolatie. In dit project ontwikkelen we computermodellen van zinsverwerking waardoor betekenis een centrale rol speelt die het verdient en nieuwe verklaringen gegeven kunnen worden voor verschillende fenomenen in de bilinguale verwerking van woorden." "Een akoestische analyse van woordklemtoon en ritme in vroege interacties van Nederlandstalige kinderen en hun ouders: Een longitudinale studie." "Centrum voor Computerlinguïstiek, Psycholinguïstiek en Sociolinguïstiek (CLiPS)" "Onderzoek toont aan dat neonatale kinderen het woordklemtoonpatroon en het ritme van hun inputtaal herkennen. Het is echter niet geweten wanneer en hoe de kinderen deze perceptuele kennis gaan gebruiken in hun eigen spraakproductie. Dit onderzoeksproject analyseert de verwerving van woordklemtoon en ritme in de periode waarin kinderen brabbelen en hun eerste woorden produceren. Het onderzoek naar woordklemtoon en ritme in de spraak van jonge kinderen is bijzonder relevant aangezien deze prosodische aspecten van cruciaal belang zijn voor de algemene taalontwikkeling." "Factoren die bijdragen tot Succes in Blended Learning - Het Geval van het taalonderwijs en opleiding in academische en professionele contacten." "Kris Van De Poel" "Grammar and Pragmatics" "Dit onderzoek bestudeert hoe een docent aan de verbale communicatie noden van medische pre-professionals kan tegemoetkomen in een blended leeromgeving.Het brengt daarbij de communicatieve noden van deze doelgroep in kaart.Vanuit een literatuurstudie worden de metacognitieve vaardigheden van studenten geneeskunde in kaart gebracht tijdens het contact met communicatieve situaties in de vreemde taal." "Psychologische en gedragsmatige trek-kwetsbaarheden in de etiopathogenese van ernstige majeure depressie." "Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)" "Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel."