Titel Affiliaties "Korte inhoud" "Hoofdbescherming in een verouderende populatie" "Onderzoeksgroep Experimentele Neurochirurgie en Neuroanatomie" "De IMPAct Group zal haar expertise gebruiken om zich te concentreren op het steeds relevantere onderwerp van oudere TBI. Dit zal gedaan worden door 1) het bestuderen van letselpatronen en risicoprofielen geassocieerd met oudere TBI, 2) het experimenteel beoordelen van de leeftijdsspecifieke materiaaleigenschappen en letseldrempels van de relevante weefsels (hersenen, hersenvliezen, vasculatuur), 3) het opnemen van deze bevindingen in state-of-the-art numerieke kopmodellen en tenslotte, 4) integratie van de verkregen leeftijdsspecifieke TBI-mechanogenese-gegevens in een reeks letseldrempels. Deze kunnen vervolgens worden gebruikt voor het ontwerpen van beschermende kleding aangepast aan de actieve veroudering." "Ontrafeling van het werkingsmechanisme van laag-frequent electromagnetische straling in herseninfarct" "Annelies BRONCKAERS" "Cardio & orgaansystemen, Morfologie, Universidad de Oriente - Santiago de Cuba" "Ondanks de hoge prevalentie, zijn er maar weinig behandelingsopties voor herseninfarct of beroerte. Ons project heeft als doel om laagfrequente elektromagnetische stimulatie (LF-EMS) te onderzoeken als een nieuwe therapeutische tool voor deze verwoestende ziekte. Recente onderzoeksdata van ons laboratorium toonde bij ratten en woestijnratten aan dat LF-EMS de overleving vergrootte en de hoeveelheid beschadigd hersenweefsel verlaagde na hersenberoerte. We konden ook aantonen dat LF-EMS een positief effect had op endotheelcellen, dat zijn de cellen die de bloedvaten omlijnen. Door LF-EMS produceren zij stikstofmonoxide (NO). Echter, succesvol herstel na een beroerte bestaat ook uit het activeren van andere cellen in de hersenen zoals neuronen, microglia en astrocyten. Het doel van dit project is om het effect van LF-EMS op deze celtypen te onderzoeken. Daarnaast zullen we bestuderen of LF-EMS ook een gunstig effect heeft op een ander type van beroerte, namelijk hersenbloeding. Inzichten verkregen in dit project zullen onze huidige kennis van LF-EMS als een therapie voor herseninfarct vergroten en bijdragen tot de translatie van deze therapie naar de kliniek." "Locoregionale chemotherapie in hoge dosis t.h.v. longweefsel: naar een percutane, minimaal invasieve techniek." "Antwerps chirurgisch training, anatomie en onderzoekscentrum (ASTARC)" "Chirurgische resectie van longmetastasen is een algemeen aanvaarde procedure maar door lokale recidieven en metastasen op afstand blijft de 5-jaarsoverleving beperkt tot 30 à 40%. Heringrepen zijn mogelijk maar vaak worden patiënten inoperabel door onvoldoende functionele reserve en om die reden wordt gezocht naar nieuwe behandelingstechnieken. De maximale dosis van intraveneuze chemotherapie is beperkt door systemische bijwerkingen, vooral op hematologisch vlak. Zoals geïsoleerde lidmaat- en leverperfusie, levert geïsoleerde longperfusie het voordeel op dat een product selectief kan aangeboden worden aan de longcirculatie zonder systemische blootstelling. Zowel fase I als fase II studies hebben aangetoond dat geïsoleerde longperfusie een haalbare techniek is en het aantal lokale recidieven kan terugdringen. Nochtans blijft het een invasieve techniek en momenteel worden minder invasieve, alternatieve mogelijkheden onderzocht. Infusie van de arteria pulmonalis is zo'n techniek waarbij een cytostaticum direct in de arteria pulmonalis wordt ingespoten zonder controle op de veneuze afvloei. Dit levert het voordeel op dat er een hoge lokale concentratie van het geneesmiddel in het longparenchym verkregen wordt met tevens een beperkte systemische blootstelling. Op deze manier wordt geïsoleerde longperfusie gecombineerd met klassieke intraveneuze chemotherapie wat een bijkomend voordeel kan opleveren om metastasen op afstand te reduceren. Infusie van de arteria pulmonalis wordt meestal uitgevoerd met een ballonkatheter die centraal opgeblazen wordt in de arteria pulmonalis met tijdelijk afsluiten van bloedstroom. Dit laat een betere opname van het product in het longparenchym toe. Het betreft dus een minimaal invasieve, endovasculaire techniek die verschillende malen kan herhaald worden en ook kan toegepast worden bij patiënten die geen één-longventilatie verdragen of initieel inoperabele longmetastasen hebben of zelfs bij een primair bronchuscarcinoom.In het huidige onderzoeksvoorstel zullen een minimaal invasieve en percutane methode en device ontwikkeld worden om de longcirculatie te onderbreken en een locoregionale infusie/perfusie te bewerkstelligen die kan gebruikt worden bij grotere proefdieren en patiënten.Devices en methode worden in vitro getest. Resultaten worden besproken in een design review waarbij de betrokken partijen gezamenlijk zullen besluiten of de doelstellingen al of niet bereikt zijn, waarmee het onderzoek in het kader van deze aanvraag wordt afgesloten.Wat het vervolgtraject betreft, zal een varkensmodel van longinfusie met stoppen van de longcirculatie gebruikt worden met injectie van gemcitabine omdat dit chemotherapeuticum het beste resultaat gaf bij experimenteel onderzoek op knaagdieren. Specifieke farmacokinetiek zal bestudeerd worden waarbij er gekeken wordt naar concentraties in het longparenchym en ook systemisch in de bloedbaan. Vervolgens zal er een fase I studie gestart worden bij patiënten met inoperabele longmetastasen of primair bronchuscarcinoom. Wanneer de dosisafhankelijke toxiciteit en maximale tolereerbare dosis bepaald zijn, volgt er een fase II studie zoals reeds uitgevoerd voor de geïsoleerde longperfusietechniek. Door het combineren van een hoge locoregionale dosis met eveneens systemische blootstelling hopen we de globale en ziektevrije overleving van onze patiënten met longmetastasen of een primair bronchuscarcinoom te verbeteren." "Laag-frequent electromagnetische stimulatie: exploratie van de (sub) cellulaire mechanismen in herseninfarct" "Annelies BRONCKAERS" "Cardio & orgaansystemen, Morfologie" "Ondanks de hoge prevalentie en verwoestende uitkomst, zijn er maar weinig behandelingsopties voor ischemische beroerte. Ons project heeft als doel om magnetische stimulatie (MS) als een nieuwe therapeutische tool te onderzoeken. Voorlopige gegevens van ons laboratorium duiden erop dat MS overleving en neurologische uitkomst verhoogt bij ratten en woestijnratten die aan een ernstige, permanente beroerte worden blootgesteld. MS induceerde migratie van endotheelcellen (die de bloedvaten op één lijn brengen) en productie van het belangrijke boodschappermolecuul stikstofoxide door stikstofoxidesynthase (NOS) in vitro. Succesvolle reparatie na een beroerte bestaat uit het activeren van de endotheelcellen en tegelijkertijd het beschermen van neuronen tegen ischemische schade. Onze voorlopige gegevens wijzen naar NO als een belangrijke regulator van magnetische stimulatie geïnduceerde bescherming. Het doel van dit project is om de link tussen magnetische stimulatie, NO en hersenherstel na ischemische beroerte te achterhalen. We bestuderen hoe het geproduceerde NO het herstel van de bloedstroom door vaatdilatatie (collateralisatie) in vivo bevordert. Daarnaast onderzoeken we de subcellulaire mechanismen waarmee magnetische stimulatie de NOS in endotheelcellen activeert en hoe magnetische stimulatie neuronale celdood remt. Inzichten verkregen in dit project zullen onze huidige kennis van magnetische stimulatie evenals van endogene cellulaire en subcellulaire mechanismen na een beroerte verbeteren." "Evaluatie en simulatie van de druk op het contactoppervlak bij een biologische intercalaire reconstructie na sarcoma chirurgie." "Gunther Steenackers" InViLab "Botkanker vereist brede resectie, waarna het defect wordt opgevuld met donorbot of gesteriliseerd bot en gefixeerd met platen/schroeven. Literatuur die de gegenereerde compressiekracht en het effect op botheling evalueert, ontbreekt. In dit project ontwikkelen we een gestandaardiseerde chirurgische procedure om een reproduceerbare compressiekracht te verkrijgen. Gegevens uit biomechanische experimenten worden gebruikt om de kracht virtueel te simuleren tijdens stappen. Onderzoeksvragen/hypothesen De operatietechniek speelt vermoedelijk een rol in casussen met vertraagde botheling, met name bij de patiënten waarin het botcontact tussen de botent en het gezonde bot niet optimaal is. De hypothese is dat door een reproduceerbare, vooraf bepaalde compressiekracht, de intercalaire reconstructie meer stabiel is, met minder (of geen) botentfalen of hardware falen. Doelstelling 1: Inzicht verwerven in de bothelingspatronen bij verschillende biologische intercalaire reconstructietechnieken (WP1, WP2) Doelstelling 2: Verkrijgen van een reproduceerbare compressiekracht in een opstelling (WP3) Doelstelling 3: Evaluatie van de verandering van compressiekracht en stabiliteit van de constructie tijdens cyclische belasting (WP4) Doelstelling 4: Ontwikkelen van een virtuele tool om de kracht te stimuleren tijdens stappen (WP5)" "Outcome predictie na totale knieprothese chirurgie bij patiënten met knie osteoartrose: een prospectieve studie naar de rol van veranderde centrale pijn verwerking in aanvulling op structurele en functionele stoornissen gerelateerd aan osteoartrose." "Mira Meeus" "Beweging Antwerpen (MOVANT)" "Hoewel een totale knieprothese (TKP) een effectieve chirurgische behandeling is voor eindstandige knie osteoartrose (KOA) en de meeste patiënten na deze ingreep duidelijk pijnvermindering en functionele verbetering ervaren, blijkt uit de literatuur dat 20-40% van de patiënten ontevreden is met de outcome.Net als bij andere chronische pijn aandoeningen, toont onderzoek aan dat in een subgroep van KOA patiënten het klinische beeld gedomineerd wordt door een overgevoeligheid van het centrale zenuwstelsel (centrale sensitisatie) in plaats van door structurele stoornissen die nociceptieve pijn veroorzaken. Dit betekent dat de pijn in grote mate bepaald wordt door overgevoeligheid van het centrale zenuwstelsel, in plaats van alleen door structurele gewrichtsschade. Het is dan ook niet verwonderlijk dat chirurgische ingrepen zoals het plaatsen van een TKP geen garantie bieden voor pijnvermindering en herstel van functionaliteit.Gezien de hoge kosten gerelateerd aan een TKP en het groot aantal ontevreden patiënten, moet het plaatsen van een TKP weloverwogen worden. Het is van cruciaal belang een beter begrip te hebben van de mechanismen die bijdragen tot aanhoudende pijn en invaliditeit na het plaatsen van een TKP. Verder onderzoek naar de rol van een veranderde centrale pijnverwerking bij KOA patiënten waarbij een TKP gepland staat, is daarom noodzakelijk.Dit onderzoeksvoorstel heeft twee hoofddoelstellingen:1) nagaan in welke mate centrale pijnverwerking en structurele en functionele stoornissen een rol spelen in de klinische symptomen van KOA (pijn, symptomen, functionaliteit en levenskwaliteit) bij patiënten met eindstandige KOA vóór (baseline) en 6 maanden na het plaatsen van een TKP.2) nagaan welke factoren voorspellend zijn voor een slechte outcome (in termen van pijn, symptomen, functionaliteit en levenskwaliteit) 6 maanden en 1 jaar na het plaatsen van een TKP.Om deze doelstellingen te bereiken, wordt een prospectieve studie opgezet, met specifieke datacollectie pre-chirurgie (T0) en 6 maanden (T1) en 1 jaar (T2) post-chirurgie. Deze studie laat toe prognostische factoren voor slechte outcome bij KOA patiënten na een TKP te identificeren. Eerder uitgevoerde longitudinale studies die predictoren voor slechte outcome na een TKP onderzochten hebben zich vooral toegespitst op structurele en functionele factoren rond het kniegewricht zonder rekening te houden met centrale pijnverwerking. Andere studies focusten zich voornamelijk op psychologische factoren als mogelijke voorspellers. De sterkte van het huidige project is dat wij alle vooropgestelde prognostische factoren op basis van het biopsychosociaal model zullen onderzoeken. Naast verschillende psychologische factoren (cognitieve emotionele modulatie) zullen wij biomechanische factoren onderzoeken (structurele stoornissen, zoals radiografische ernst van KOA, en functionele stoornissen, zoals spierzwakte en proprioceptieverlies) en de rol van een veranderde centrale pijnverwerking, op vier manieren gemeten (drukpijndrempels, conditionele pijn modulatie, tactiele discriminatie, centrale sensitisatie vragenlijst), evalueren.Als hypothese wordt gesteld dat bij patiënten met een veranderde centrale pijnverwerking er een slechte outcome verwacht wordt na een TKP in termen van pijn, symptomen, functionaliteit en levenskwaliteit, aangezien er niet langer een duidelijke relatie is tussen de perifere input en de waargenomen pijn. Het is mogelijk dat in deze subgroep (aanvullende) maatregelen gericht op het desensitiseren van het overgevoelige centrale zenuwstelsel meer effect zullen hebben.In toekomstig onderzoek kan worden verduidelijkt of nieuwe interventies, zoals cognitieve gedragstherapie of pijn educatie, al dan niet in combinatie met een TKP, nuttig zijn. Deze interventies richten zich op verschillende aspecten, zoals het centrale zenuwstelsel, in tegenstelling tot therapeutische modaliteiten die zich alleen richten op de perifere gewrichtsschade of functiestoornis." "Scapula Tilter: correctie van scapulaire dyskinesie bij patiënten met subacromiaal pijnsyndroom: het effect van een orthopedisch hulpmiddel." "Filip Struyf" "Productontwikkeling, Beweging Antwerpen (MOVANT)" "Het subacromiaal pijnsyndroom is de meest voorkomende oorzaak van pijn in de schouder, verantwoordelijk voor zo'n 50% van de mensen met schouderpijn. Vele studies hebben recent het belang van een correcte positionering van de scapula (of schouderblad) aangetoond bij deze populatie. In het kader van twee privaat verdedigde masterproeven productontwikkeling werd eerder een orthopedisch apparaat ontworpen om de scapula correct te positioneren. Het huidige projectvoorstel is gericht op de vermarkting van dit apparaat. In de eerste plaats zal het prototype verder uitgewerkt en aangepast worden zodat bevestigd kan worden dat het apparaat effectief het schouderblad in een correcte positie plaatst. Vervolgens wordt met dit verbeterde prototype een voorstudie uitgevoerd om aan te tonen dat dit apparaat pijn kan verminderen bij mensen met het subacromiaal pijnsyndroom. Tegelijkertijd zal een valorisatietraject worden uitgewerkt om de mogelijkheden tot vermarkting van het product te onderzoeken." "Mechanische en structurele veranderingen na operatieve behandeling van osteoarthritis in de pols" "Harry van Lenthe" "Ontwikkeling en Regeneratie, Campus Kulak Kortrijk, Afdeling Biomechanica" "Osteoarthritis in de pols is een veelvoorkomende aandoening waarmee handchirurgen te maken krijgen. De ziekte genezen is niet mogelijk. Operatieve behandeling, zoals proximale rij resectie of four-corner arthrodesis is aangewezen in ernstige gevallen om pijn in het gewricht te verminderen en bewegelijkheid te verbeteren. Tot op heden hebben deze operatieve behandelingen gemengde slaagkansen en is er onduidelijkheid over welke behandeling de meest optimale is voor een bepaalde patiënt. Er wordt verondersteld dat patiënt-specifieke verschillen in de microstructuur van bot een belangrijke rol spelen hierin. Het doel van dit onderzoeksproject is om meer duidelijkheid te scheppen in (i) de veranderingen in bot microstructuur die optreden na operatieve behandeling en (ii) hoe deze veranderingen gerelateerd zijn aan postoperatieve krachtveranderingen in de pols. Meer specifiek, de trabeculaire botstructuur zal gemeten worden gebruik makend van cone-beam CT en veranderingen zullen opgevolgd worden gedurende 2 jaar na de operatie. Reverse engineering en eindige elementen modellering zullen gebruikt worden om de postoperatieve krachtveranderingen te kwantificeren. Deze gegevens zijn noodzakelijk voor een verbeterde planning van operatieve behandeling van osteoarthritis in de pols. " "Predictie van de outcome na totale knieprothese bij patiënten met knie-artrose." "Mira Meeus" "Beweging Antwerpen (MOVANT)" "We onderzoeken factoren die een slechte uitkomst voorspellen na een totale knieprothese (TKP) bij patiënten met knieartrose, met de nadruk op de rol van neuroplasticiteit op het vlak van pijn(d.w.z. hyperexciteerbaarheid van het centrale zenuwstelsel).Dit zou verder inzicht verschaffen in de slaagkansen en de mogelijke redenen achter de sterk wisselende tevredenheid na TKP en kan helpen bij toekomstige besluitvorming over noodzaak en timing van TKP, en over de behoefte aan pre- en postoperatieve revalidatie." "Mechanische factoren in het onstaan en de progressie van kraakbeenschade in het heupgewricht." InViLab "De heup functioneert als een kogelgewricht, met kraakbeenlagen die de gezamenlijke oppervlakken aan beide kanten bedekken, en beschermen tegen schokken en zorgen voor vlotte bewegingen. Wanneer het kraakbeen wordt aangetast door mechanische, infectieuze of ontstekingsoorzaken, kan het gewricht uiteindelijk slijten - een aandoening die bekend staat als osteoartritis. Recente literatuur wijst erop dat tot 80% van alle gevallen van heupartritis verband houden met subtiele variaties in de gewrichtsgeometrie. Deze variaties zouden kunnen leiden tot toegenomen piekgewrichtspanningen en gewijzigde belastingverdelingen op het kraakbeen leiden. Hoewel het mechanisme steeds meer in de literatuur wordt herkend, ontbreekt een diepgaand begrip van de ware impact ervan. Verder wordt de prevalentie van deze morfologische variaties veel hoger gerapporteerd dan het werkelijke aantal patiënten die zich aanbieden voor de behandeling. Het doel van dit proefschrift is het verkennen van de impact van variatie in heupgewrichtsanatomie op de beslastingverdeling tijdens dagelijkse levensactiviteiten. Ik ben van plan om de rol van mechanische drivers in het begin en de voortgang van kraakbeenletsels van de heupgewricht te verduidelijken door middel van geavanceerde multidimensionale statistieken en gepersonaliseerde belasting- en spanningsprognoses. De laatste stap van dit proefschrift is om deze bevindingen geleidelijk over te brengen in de klinische praktijk en in de operatiekamer door virtuele pre-chirurgische planning te voorzien, die nauwkeurig wordt geïmplementeerd tijdens de operatie, met behulp van state-of-the-art navigatietechnologie."