Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "De status van de rede bij de eerste christelijke arabische theologen:Theodore Abū Qurra, Abū Rā’iṭa al-Takrīti en ‘Ammār al-Baṣr" "Johan Leemans" "Onderzoekseenheid Geschiedenis van Kerk en Theologie" "Na de Islamitische veroveringen, en in het bijzonder onder het kalifaat van de Abbasiden, kwamen de christenen in Syrië en Irak voor een nieuwe uitdaging te staan: hun geloof verdedigen tegen de Islam étegen doctrineel van hen afwijkende christelijke groeperingen, en dat in  het Arabische. Om een raakvlak te vinden met hun tegenhangers bij de Moslims, moesten arabische christenen vooral gebruikmaken van rationele argumentatie. Dit doctoraat heeft als doel om de status van de rede bij de eerste christelijke arabische theologen te onderzoeken, alsook de relatie tussen rede, geloof en openbaring. Om dit te bestuderen, hebben we voor dit onderzoek drie van de eerste arabische christelijke auteurs gekozen, die meteen ook de drie belangrijkste Kerken van hun tijd vertegenwoordigen: de Melkiet Theodore Abū Qurra (c. 204-5 AH/820 AD), de Jacobiet Abū Rā’iṭa al-Takrīti (fl. 214-5/830), en de Nestoriaan ‘Ammār al-Baṣri (fl. c. 236/850). " "HEPTAMETHINE CYANINE-POLY (ETHYLEEN GLYCOL) ALS MOLECULAIR ANKER VOOR TUMOR-GERICHTE CYTOKINE-AFGIFTE" "Bruno De Geest" "Vakgroep Geneesmiddelenleer" "Klinische toepassing van cytokines is onderhevig aan twee belangrijke limitaties: (1) toxiciteit en (2) een korte halfwaardetijd in de bloedbaan. Daarom is er nood aan strategieën die de systemische toxiciteit verminderen en de therapeutische activiteit van cytokines beperken tot de tumoromgeving. Er werden reeds fusie-eiwitten ontwikkeld die een ligand bevatten, dat bindt op oppervlakte-antigenen die tot expressie worden gebracht op kankercellen. Deze kunnen echter niet worden toegepast op tumoren die geen gekende antigenen hebben. Het gebruik van universele fysiologische kenmerken van solide tumoren zou deze beperking kunnen omzeilen. Onlangs werd gerapporteerd dat NIR heptamethinecyanine (HMC) fluoroforen met een chloor-gesubstitueerde cyclohexenylring sterke accumulatie vertonen in veel preklinische solide tumormodellen. Dit werd deels geweten aan een sterke binding van HMC-fluoroforen aan albumine. In dit project zullen we onderzoeken of HMC-fluoroforen kunnen dienen als een moleculair anker om cytokines af te leveren aan solide tumoren. We zullen we meerdere HMC-analogen synthetiseren en deze conjugeren aan IL-2 en IL-12 als therapeutisch interessante cytokines. We zullen onderzoeken hoe de moleculaire architectuur en lengte van een poly(ethyleenglycol) (PEG)-linker de binding aan albumine in vitro en de tumor-targeting in vivo beïnvloedt, en of het therapeutisch venster van cytokinebehandeling kan worden verbeterd." "Het vormen en opvoeren van vrouwelijke identiteiten via huiskleding geïnspireerd door de Ander, in Belle Époque België en Frankrijk" "Maude Bass-Krueger" "Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen" "Gedurende de negentiende eeuw was er een onderscheid tussen verscheidene categorieën van kleding op basis van gelegenheid, locatie, en tijdstip. Vanaf de jaren 1870 nam een van deze categorieën sterk toe in belang en aantal subcategorieën: huiskleding. Hoewel deze kleding vaak relatief eenvoudig was, konden de huisjaponnen van welgestelde vrouwen erg rijkelijk zijn, geïnspireerd door historische of niet-Westerse mode of, in andere worden, de spatio-temporele Ander. Zulke japonnen waren ongeschikt om buitenshuis te dragen, maar in de semi-private sfeer van het huis konden vrouwen zich dit wel veroorloven. Hier gingen deze huisjaponnen een visuele en tactiele dialoog aan met de interieurinrichting—stoffering, gedrapeerde stoffen, en objets d’art. Samen vormden ze een scenografie voor vrouwen om hun eigen identiteit vorm te geven, maar ook om deze op te voeren, bijvoorbeeld wanneer zij de familiewoning openstelden voor hun sociale netwerk tijdens de jour de réception. Via een analyse van bestaande kledingstukken, maar ook van hun eigentijdse representaties in tekst en beeld, heeft dit project als doel om (1) een categorisatie van huiskleding te creëren en de subcategorie van historiserende en oriëntalistische huiskleding beter te begrijpen, (2) de verstrengeling tussen huiskleding en interieurs geïnspireerd door de Ander te analyseren, en (3) te begrijpen hoe deze werden aangewend om een identiteit te vormen en op te voeren in Belle Époque België en Frankrijk." "ITN ANSER" "geen abstract" "Francqui-Leerstoel VUB - Academiejaar 2020-2021: toegekend aan Prof. Jeroen Darquennes, Université de Namur" "Wim Vandenbussche" "Linguistiek en Literatuurstudie" "Jeroen Darquennes is een internationale autoriteit op het vlak van sociale meertaligheid, taalcontact en taalplanning, thema’s die uiterst aanwezig en relevant zijn in de Brusselse, Belgische en Europese context van de Vrije Universiteit Brussel.Zijn benadering van deze thema’s is uitermate complementairmet de uitgebreide expertise die binnen de instelling aanwezig is op dit domein. Ook zijn onderzoekscontacten sluiten naadloos aan op ons ruime internationale VUB-netwerk" "De een en de ander? Een intersectionele analyse van gender en ras in feministisch en etnisch-cultureel activisme in Nederlandstalig België (1970-2010)." "Gita Deneckere" "Vakgroep Geschiedenis" "Dit onderzoek analyseert raciale machtsdynamieken in feministisch activisme en gegenderde machtsdynamieken in etnisch-cultureel activisme op een intersectionele manier (1970-2010). Het situeert de casus van Nederlandstalig België in het supranationale debat over intersectionaliteit aan de hand van empirisch onderzoek. De analyse gebeurt via een kritische discoursanalyse van archiefmateriaal en mondelinge geschiedenis." """Dire (l'io), dire il vero, dire"" in Italiaanse Ipermoderno. De relaties tussen verhalen van persoonlijke ervaring en hat essayistiche schrijven in de Ego-Essayistische roman. Voorbellden van Rea, Siti en Wu Ming en Antar Mohamed" "Tiziana de Rogatis, Bart van den Bossche" "Onderzoeksgroep Franse, Italiaanse en Spaanse Literatuur, Leuven" "Mijn onderzoek richt zich op hybride vormen van hedendaagse Italiaanse verhalende literatuur (zie Palumbo Mosca 2014), en gaat meer in het bijzonder in op een reeks discursieve fenomenen die te maken hebben met de interactie tussen essayistisch schrijven en verschillende vormen van autobiografisch, biografisch en dagboekschrijven die typisch kunnen worden geassocieerd met het schrijven over persoonlijke ervaring (Mazzoni 2011) en essayistische vormen aanwenden die gericht zijn op het ik (egodocumenten, life writing) (Marchese 2014). Binnen de context van de hedendaagse Italiaanse roman, een genre dat notoir in staat is om verschillende registers en genres te incorporeren, zorgt het systematisch gebruik van deze traditioneel niet-fictionele genres (Donnarumma 2014) voor het ontstaan van wat men de “essay-roman in de eerste persoon” kan noemen. De casestudies waarop ik me heb gericht zijn Ermanno Rea's Mistero napoletano (1995), Walter Siti's Troppi paradisi (2006) en Wu Ming 2 en Antar Mohamed's Timira. Romanzo meticcio (2012). Elk van deze teksten verwijst naar een nauwkeurige fase van wat Raffaele Donnarumma (2014) heeft gedefinieerd als ‘hypermoderniteit’. Een tweede reden achter de keuze van deze teksten is dat ze enkele kenmerken delen, zoals:1) de neiging van de auteurs tot zelfonderzoek via een schrijfstijl die de gecanoniseerde modi en labels van de persoonlijke ervaringsliteratuur en haar variaties overneemt: dagboek en verhalend dagboek in Rea, autobiografie en autofictie in Siti, biografie en biofictie in Wu Ming 2 en Antar Mohamed;2) een betrokkenheid op de werkelijkheid dat op twee manieren tot uitdrukking komt: (a) via een thematische exploratie van specifieke onderwerpen, geïnformeerd door een ""cartesiaanse beweging"" (zie Simonetti 2003) op zoek naar nieuwe gezichtspunten en/of meer duidelijkheid, ook in verband met bredere maatschappelijke kwesties; (b) het gebruik van openlijk essayistische of zelfs journalistieke kenmerken, zoals getranscribeerde gesprekken, documenten of persartikelen, expliciete of indirecte verwijzingen naar andere werken en persoonlijke theoretische verklaringen, foto's, diplomatieke dispatches en administratieve verslagen.3) het creëren van een literair discours dat manifest literaire kenmerken combineert met semi-literaire of niet-literaire kenmerken, en waarin narratieve dynamiek en essayistische uitweidingen en commentaren samenkomen.Dit onderzoek is opgezet met als referentiekader de categorie van het ‘hypermoderne’, een categorie die als volgt kan worden omschreven: 1) de verspreiding in het Italiaanse proza van een aantal typisch ""postmoderne"" kenmerken, zoals: het afbreken van de traditionele romanstructuren, het succes van de middlebrowcultuur, de burgerlijke en politieke onthechting, het metaliteraire, het verlaten van het realisme, het herschrijven als unieke mogelijkheid tot literaire creatie, het onvermogen om commentaar te leveren op de beleefde historische tijd, cultuur als amusement in plaats van informatie;  2) het langzaam verdwijnen van de postmoderne culturele logica en haar literaire kenmerken in de tweede helft van de jaren '90, samen met de verschuiving naar een type verhaal met aandacht voor het hedendaagse, personages die geloofwaardige gebeurtenissen meemaken en die te maken krijgen met sociale en morele conflicten, een ""terugkeer naar de werkelijkheid"", een opvatting van schrijven als interpretatie van het dagelijkse leven en de innerlijke realiteit, een evenwicht tussen fictie en non-fictie; 3) een andere houding van hypermoderne auteurs tegenover de historische, sociale en politieke werkelijkheid, waarbij zij een duidelijk standpunt innemen ten gunste of ten nadele van bepaalde aspecten van de samenleving.Enkele van deze kenmerken zijn gebruikt bij de analyse van Mistero napoletano, Troppi paradisi en Timira. Romanzo meticcio, zoals als de encyclopedische roman, de systeemroman en de postmoderne pastiche. De focus komt hierbij te liggen op manieren waarop deze kenmerken zijn gebruikt en nog steeds worden gebruikt door auteurs. Uitgaande van het principe van de ""cartesiaanse beweging"" als belangrijkste leidraad, is een multidisciplinaire benadering van het essayistische discours in Mistero napoletano, Troppi paradisi en Timira. Romanzo meticcio ontwikkeld. Op basis van elementen uit de filosofie, de geschiedenis van de filosofie en de geschiedenis van het politieke denken, postkoloniale studies, Black Studies, femminisme, transmedialiteit, heeft deze benadering het mogelijk gemaakt de ethische, politieke of filosofische premissen van deze teksten te belichten. De belangrijkste doelstellingen van dit onderzoek waren het identificeren en beschrijven van de bijzondere kenmerken van de essay-roman in de eerste persoon als een vorm die essayistisch schrijven en schrijven over persoonlijke ervaringen combineert.Het beschrijven van deze literaire vorm als kenmerkend voor de Italiaanse hypermoderniteit.Het opvullen van enkele leemtes in de Italiaanse kritische theorie omtrent de ontwikkeling van verschillende vormen van narrativiteit in de hedendaagse Italiaanse literatuur en over de auteurs die als case-studies zijn aangenomen.  De resultaten van dit onderzoek zijn van belang voor de kritische en literaire theorie en de hedendaagse Italiaanse literatuurstudie. Meer bepaald kan mijn onderzoek bijdragen tot een beter begrip van literaire hypermoderniteit in de hedendaagse Italiaanse literatuur, en zal het ook scherpere inzichten opleveren in het subgenre van de essay-roman in de eerste persoon in zijn verschillende ontwikkelingsstadia en in de verschillende manieren waarop het essayistisch schrijven combineert met meer traditionele vormen van egodocumenten (autobiografie, biografie en dagboek) en de verschillende variaties hierop (autofictie, biofictie, verhalend dagboek).  " "Thematic Network - ANSER - 2020" "geen abstract" "Percepties van Zelf en Ander in Burundi. Het belang van etniciteit in alledaagse interacties in een post-transitie context." "Ontwikkeling: processen, actoren en beleid" "Het 'etnisch' conflict tussen Hutu en Tutsi in Burundi resulteerde in duizenden slachtoffers sinds de onafhankelijkheid (1962). Een vredesovereenkomst uit het jaar 2000 introduceerde een periode van transitie naar vrede en democratisering. De overeenkomst had tot doel om de politiek te 'de-etniseren'. Op lokaal niveau konden mensen hun dagelijkse bezigheden opnieuw hervatten na jaren van oorlog. Maar, deze 'gewone' Burundezen dienden om te gaan met de nasleep van het gewelddadige conflict. Velen kozen, om pragmatische redenen, voor een vredevolle co-habitatie met anderen. Dit proces werd ondermijnd door een politieke crisis in 2015, wanneer de president besloot om een derde (en niet-constitutioneel- presidentieel mandaat te ambiëren. Deze crisis lag aan de basis van een hernieuwd discours van ethnische haat. De Burundese samenleving lijkt nog steeds vatbaar voor dergelijk discours. De vraag is echter of, in welke mate en op welke wijze 'gewone' burgers reageren op dit discours. Dit onderzoeksproject heeft tot doel om de betekenis en relevantie van etniciteit in de socio-politieke context van het hedendaagse Burundi te begrijpen. Het project focust op de dynamiek van verandering in de betekenis en relevantie van etniciteit. Het doel is om bij te dragen tot de theoretische, empirische en methodologische studie van etniciteit. Een beter begrip van deze thematiek is relevant voor zowel academici en beleidsmakers." "Strategieën van Europese instellingen: de toekomst van een sociaal Europa - effecten en vooruitzichten voor de Europese pijler van sociale rechten en ander Europees sociaal beleid." "Tine Van Regenmortel" "Onderzoeksgroep Sociaal en Economisch Beleid en Maatschappelijke Integratie" "Strategieën van Europese instellingen: de toekomst van een sociaal Europa - effecten en vooruitzichten voor de Europese pijler van sociale rechten en ander Europees sociaal beleid. Presentatie van de resultaten en definitief academisch rapport."