Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Het activeren van politieke gender stereotypen: een experimenteel onderzoek naar het effect van de informatie-omgeving op het gebruik van politieke gender stereotypen in Vlaanderen." "Bram Wauters" "Vakgroep Politieke Wetenschappen" "De positie van vrouwen in de politiek geniet reeds geruime tijd belangstelling van onderzoekers. Ook nu nog blijft het voor vrouwen moeilijk om door te dringen in dit door mannen gedomineerde bastion. Politieke gender stereotypen vormen één van de factoren die de toegang tot de politiek voor vrouwen belemmeren. Door meer inzicht te verwerven in onder welke omstandigheden gender stereotypen geactiveerd worden in de hoofden van kiezers, zorgen we voor een belangrijke nieuwe bijdrage tot deze literatuur die voorheen vooral focuste op de aanwezigheid van stereotypen. Er kan immers geargumenteerd dat stereotypering geen automatisch proces is, maar afhankelijk is van de context. Een cruciaal gevolg is dat vrouwelijke kandidaten enorme obstakels moeten overwinnen wanneer de activering van deze stereotypen plaatsvindt. In dit project zal de impact van 3 elementen van de informatie-omgeving (bestaande uit zowel contextuele elementen als kandidaatkenmerken die allebei activering kunnen veroorzaken) onderzocht worden: het aantal vrouwen in de politiek, het belang van bepaalde beleidsissues en de beleidsstandpunten van kandidaten. Hiertoe werden innovatieve experimentele designs ontwikkeld, die toelaten om meer nuance van de echte wereld binnen te brengen in de experimentele omgeving. De vooropgestelde methodologie zal er voor zorgen dat we een coherent inzicht krijgen in de rol van gender bij de beoordeling van kandidaten." "Het activeren van politieke gender stereotypen: een experimenteel onderzoek naar het effect van de informatieomgeving op het gebruik van politieke gender stereotypen in Vlaanderen." "Bram Wauters" "Vakgroep Politieke Wetenschappen" "De positie van vrouwen in de politiek geniet reeds geruime tijd belangstelling van onderzoekers. Ook nu nog blijft het voor vrouwen moeilijk om door te dringen in dit door mannen gedomineerde bastion. Politieke gender stereotypen vormen één van de factoren die de toegang tot de politiek voor vrouwen belemmeren. Door meer inzicht te verwerven in onder welke omstandigheden gender stereotypen geactiveerd worden in de hoofden van kiezers, zorgen we voor een belangrijke nieuwe bijdrage tot deze literatuur die voorheen vooral focuste op de aanwezigheid van stereotypen. Er kan immers geargumenteerd dat stereotypering geen automatisch proces is, maar afhankelijk is van de context. Een cruciaal gevolg is dat vrouwelijke kandidaten enorme obstakels moeten overwinnen wanneer de activering van deze stereotypen plaatsvindt. In dit project zal de impact van 3 elementen van de informatieomgeving (die activering kunnen veroorzaken) onderzocht worden: de politieke context, het belang van bepaalde beleidsissues en de beleidsstandpunten van kandidaten. Hiertoe werden innovatieve experimentele designs ontwikkeld, die toelaten om meer nuance van de echte wereld binnen te brengen in de experimentele omgeving. De vooropgestelde methodologie zal er voor zorgen dat we een coherent inzicht krijgen in de rol van gender bij de beoordeling van kandidaten." "Gender, politiek en ideologie in middeleeuwse historiografische bronnen. De politieke strategieën van het gender discours in de Flandria Generosa kronieken (1164-1531)." "Jan Dumolyn" "Vakgroep Geschiedenis" "Dit project onderzoekt de gender representatie van de Vlaamse graven en gravinnen in de Flandria Generosa kronieken (1164-1531). De onderzoeksvraag focust zich op hoe de gender narratieven geconstrueerd, herschreven en aangepast werden naarlang het geïntendeerd publiek van de diverse kronieken. Het doel van dit onderzoek is om het veranderende gebruik van ‘gender taal’ als politiek instrument in kaart te brengen, maar eveneens om dit in een breder perspectief van verandering in middeleeuwse noties van mannelijkheid en vrouwelijkheid te kaderen." "Gender, nationalisme en sport: Vrouwenwielrennen, boksen en catch-worstelen in België en Mexico in de jaren 1920 tot 1990." "Henk de Smaele" "Onderzoekscentrum Visuele en Digitale Culturen (ViDi), Universidad Nacional Autónoma de México, Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis" "De huidige media-aandacht voor vrouwelijke atleten steunt vaak op het beeld dat vrouwen pas recent meer betrokken raakten in sport ten gevolge van feminisme, toegenomen gendergelijkheid en marketingstrategieën. Maar vrouwen waren al veel vroeger actief in sport. Academische literatuur rond sport en nationalisme heeft zich bijna uitsluitend gericht op de relatie met mannelijkheid. Dit heeft er niet alleen voor gezorgd dat de vroege deelname van vrouwen aan sport veelal onbekend bleef, maar ook dat het complexe verband tussen de groeiende populariteit van sport, nationale identiteiten en de deelname en uitsluiting van sportvrouwen onderbelicht werd. Dit project wil deze blinde vlek in de geschiedschrijving rechtzetten door de geschiedenis van het vrouwenwielrennen, -boksen en -catch-worstelen in België en Mexico tussen de jaren 1920 en 1990 te onderzoeken. Op basis van een divers bronnencorpus van zowel geschreven en visuele als mondelinge bronnen wil dit project deze vergeten historische actoren zichtbaar maken alsook hun stemmen opnemen in de historiografie. Doorheen een transnationale en intersectionele benadering, onderzoekt dit project de sportparticipatie van vrouwen, de nationale reacties hierop alsook hoe dit verband hield met het gegenderde karakter van sport en nationale identiteiten. Dit draagt bij tot een meer complex begrip van de interacties tussen het lokale, nationale en internationale domein en stelt eurocentristische visies in de geschiedschrijving in vraag." "Identitieit, Gender en Belichaming in Neo-Avant-Garde Fictie en Kunst door Vrouwen in de Verenigde Staten (1970-1982)" "Liesbeth Bekers" "Brussels Centrum voor Stadsonderzoek, Brussels Interdisciplinair onderzoekscentrum Migratie en Minderheden, Centrum voor Literatuur- en Cultuurwetenschappen, Expertisecentrum Gender, Diversiteit en Intersectionaliteit, Staf en secretariaat, Linguistiek en Literatuurstudie" "Door verbanden te leggen tussen literatuur en kunstgeschiedenis vormt dit project de eerste diepgaande studie van de neo-avant-garde roman van vrouwen in de Verenigde Staten gedurende de lange jaren zeventig die de onderlinge relaties met feministische conceptuele kunst onderzoekt. De studie richt zich op vijf romans van vrouwen die in deze periode actief waren in zowel de literaire als de artistieke scene - Kathy Acker, Constance DeJong, Lucy Lippard, Theresa Hak Kyung Cha en Bernadette Mayer - en leest hun literair engagement met taal, gender en belichaming in tandem met een breder artistiek corpus. Zo worden de synergieën, overlappingen en kruisbestuivingen tussen neo-avant-garde fictie en kunst in het tijdperk van de tweede golf van het feminisme onderzocht, met bijzondere aandacht voor de politieke strategieën die in deze werken een rol spelen. Door literair-historische, kunsthistorische en intersectionele feministische inzichten te combineren binnen een intermediaal kader, wordt onderzocht in hoeverre deze vrouwen experimenteerden met taal en vorm om het gegenderd lichaam als onderwerp en medium te verkennen, waarbij ze traditionele voorstellingen van gender en identiteit ondermijnden, en dit in dialoog met en ter omvorming van feministische bekommernissen. Daarbij ontwikkelt het een nieuw methodologisch kader voor het bestuderen van de neo-avant-garde roman, dat evenveel belang toekent aan de roman als proces als aan de roman als tekst" "De een en de ander? Een intersectionele analyse van gender en ras in feministisch en etnisch-cultureel activisme in Nederlandstalig België (1970-2010)." "Gita Deneckere" "Vakgroep Geschiedenis" "Dit onderzoek analyseert raciale machtsdynamieken in feministisch activisme en gegenderde machtsdynamieken in etnisch-cultureel activisme op een intersectionele manier (1970-2010). Het situeert de casus van Nederlandstalig België in het supranationale debat over intersectionaliteit aan de hand van empirisch onderzoek. De analyse gebeurt via een kritische discoursanalyse van archiefmateriaal en mondelinge geschiedenis." "EM-POLITE: Hoe verbeteren we onze e-mails? Een experimenteel onderzoek naar de invloed van on/beleefdheid, sociale status en gender op de perceptie van e-mailcommunicatie." "Sofie Decock" "Vakgroep Vertalen, tolken en communicatie" "In onze geglobaliseerde wereld gebeurt onze dagelijkse communicatie meestal online, en vaak worden de eerste contacten via e-mail gelegd. E-mails zijn snel en efficiënt, maar non-verbale informatie beschikbaar in face-to-face contacten (intonatie, gezichtsuitdrukkingen, gebaren) kan via e-mail slechts in beperkte mate uitgedrukt worden. Daarom is het een uitdaging om de vorm van een e-mail aan de specifieke ontvanger aan te passen. In deze context is het verrassend dat er weinig bekend is over emotionele reacties op on/beleefde e-mails. Bovendien is er weinig kennis over hoe de sociale status (bv. baas vs. werknemer) en het gender van de afzender/ontvanger de emoties van de ontvanger beïnvloeden. Om deze tekortkomingen aan te pakken, zal ik de relatie tussen deze variabelen en on/beleefdheid onderzoeken door op drie sociale taalhandelingen te focussen: verzoeken, vragen en kritiek, gerealiseerd in verschillende gradaties van on/beleefdheid. Er zal een corpus van authentieke e-mails met deze taalhandelingen worden samengesteld, en de on/beleefdheid ervan zal worden beoordeeld door moedertaalsprekers. Dan zal de interactie tussen relatieve sociale status en gender op affectieve evaluaties van on/beleefdheid in e-mails worden onderzocht. Ik zal ook, door de oogbewegingen van de deelnemers en hun emotionele reacties op deze e-mails in kaart te brengen (en met een virtuele realiteit experiment), nagaan of de intensiteit van hun emoties samengaat met de mate van on/beleefdheid." "Arbeidsmarkten en rurale ontwikkeling: Perspectieven op gender, migratie en degelijk werk" "Miet Maertens" Bio-economie "In de afgelopen decennia zijn de arbeidsmarkten op het platteland van lage- en middeninkomenslanden enorm veranderd. Werkgelegenheid buiten de boerderij vormt een aanzienlijk en groeiend deel van het huishoudinkomen. Vooral loonarbeid binnen de agrovoedingssector speelt hierin een belangrijke rol. In dit proefschrift onderzoek ik in welke mate de werkgelegenheid binnen het agrovoedingssysteem bijdraagt aan plattelandsontwikkeling. Meer bepaald onderzoek ik in welke mate de ontwikkeling van de agrovoedingssector een effect heeft op jobkwaliteit, inclusiviteit van kwetsbare werknemers, en migratie. Ik focus op twee specifieke gevalstudies, namelijk de tuinbouwsector van Senegal en Peru. In beide landen is de agrovoedingssector de afgelopen twee decennia sterke gegroeid, en deze groei heeft bijgedragen aan substantiële rurale arbeidsmarkten ontwikkelingen.In het tweede hoofdstuk onderzoek ik wie er tewerkgesteld is in de agro-industriële tuinbouwbedrijven in Senegal, en wat de job kwaliteit is in deze sector. Ik vergelijk de jobkwaliteit tussen mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, migranten en lokale werknemers, en agro-industrieën en kleinschalige boeren. Ik doe dit met behulp van primaire onderzoeksgegevens, regressies en een decompositieanalyse. Om de job kwaliteit te bepalen kijk ik naar het loon van de werknemers, en bereken ik een jobkwaliteit-index die meerdere dimensies van een job omvat. Ik toon aan dat agro-industriële bedrijven veel kwetsbare groepen, zoals vrouwen, jongeren en migranten, tewerkstellen, en betere jobs aanbieden dan de kleinschalige boerderijen. Anderzijds vind ik wel dat vrouwen, jongeren, en migranten in de agro-industriële bedrijven een lagere job kwaliteit hebben dan mannen, ouderen, en lokale werknemers.In het derde hoofdstuk onderzoek ik het verband tussen de gender ongelijkheid, jobkwaliteit en job tevredenheid. Ik maak hiervoor opnieuw gebruik van primaire onderzoeksgegevens van de tuinbouwsector van Senegal, en gebruik een mediatie-analyse om directe en indirecte verbanden tussen gender en job tevredenheid te ontrafelen. Ik vind een positief verband tussen job kwaliteit en job tevredenheid. Paradoxaal genoeg vind ik ook dat vrouwen meer tevreden zijn met hun job dan mannen, ondanks hun lagere job kwaliteit. Desondanks toon ik aan dat de gender ongelijkheid de job tevredenheid van vrouwen negatief beïnvloedt, en dat het wegwerken van deze ongelijkheid een positief effect kan hebben op het mentaal welzijn van vrouwen.In het vierde hoofdstuk ga ik na wat de drijfveren zijn van degelijk en gelijk werk in de agrovoedingssector. Ik focus op verschillende groepen werknemers van de tuinbouw-sector in Peru, en bestudeer, net zoals in hoofdstuk 2, job kwaliteit aan de hand van het loon en een jobkwaliteit-index. Ik gebruik een regressieanalyse om de potentiële impact van verschillende mechanismen op degelijk werk te bestuderen, en een decompositie analysis om de impact op gelijk werk te bestuderen. Net zoals in Senegal vind ik dat vrouwen en migrant arbeiders een lagere job kwaliteit hebben dan mannen en lokale werknemers. Ik vind dat werknemers die op het veld werken een lager loon maar betere werkcondities krijgen dan werknemers die in de fabrieken werken (waar de groenten en fruit bv. verpakt en gesorteerd worden). Tot slot vind ik dat voornamelijk het formaliseren van werk een belangrijke drijfveer is voor degelijk werk alsook voor meer gelijk werk.  In het vijfde hoofdstuk onderzoek ik de welvaartseffecten van arbeidsmigratie naar de agrovoedselsector, en rurale gebieden in het algemeen. Meer specifiek, voor verschillende inkomensgroepen en verschillende regio’s van Peru, bestudeer ik of de welvaarsimpact van tijdelijke arbeidsmigratie varieert per geografische en sectorale bestemming. Ik gebruik hiervoor paneldata, en een combinatie van verschillende econometrische technieken. Ik vind dat voor elke bestemming de welvaartswinst positief is, en dat deze hoger is voor armere huishoudens. Tijdelijke arbeidsmigratie naar de niet-agrarische voedingssector resulteert in lagere welvaartseffecten dan migratie naar de landbouwsector of naar de niet-agrovoedingssector. Daarentegen vind ik geen verschillen tussen migratie naar rurale, peri-urbane of urbane bestemmingen. Ik concludeer daarom dat, mits een aantal verschillen, arbeidsmobiliteit naar elke bestemming potentieel heeft om welvaart van rurale huishoudens te verhogen, en benadruk dat migratie en tewerkstelling in landbouwsector en rurale gebieden net zo belangrijk zijn als migratie meer stedelijke en industriële gebieden.Tot slot concludeer ik dat de agrovoedingssector een belangrijke bron van tewerkstelling kan zijn voor kwetsbare groepen zoals vrouwen, jongeren en migranten in lage- en middeninkomenslanden, en kan bijdragen aan een hogere welvaart in de herkomstregio’s van de migranten. Bovendien kan de toenemende agro-industrialisatie bijdragen aan meer degelijke jobs in rurale gebieden. Desondanks tonen mijn resultaten aan dat er voldoende aandacht moet geschonken worden aan eventuele verschillen tussen loon en niet loon gerelateerde werkcondities, en aan de lagere job kwaliteit van kwetsbare werknemers. Degelijk werk en gelijk werk zijn belangrijk voor het mentaal welzijn van werknemers, en dit kan, onder andere, door het formaliseren van de tewerkstelling in de sector bevordert worden. " "Decentrering zonder recentering: heroverweging van de rol van de lidstaten bij de vormgeving van een fatsoenlijk Europees buitenlands beleid aan de hand van gender en religie" "Jan Orbie" "Vakgroep Politieke Wetenschappen, Vakgroep Conflict- en Ontwikkelingsstudies" "In de afgelopen decennia heeft de Europese Unie (EU) geleden onder een duidelijkevooringenomenheid, waarbij zij zichzelf definieerde als een speler met een ""mission civilisatrice"" tenopzichte van ""de rest"". Het wordt echter steeds duidelijker dat de EU voor de uitdagingen staat om haarrol niet langer te begrijpen en te herdefiniëren als ""in het centrum"", maar ook om de historische enkoloniale erfenissen te erkennen die het directe product zijn van een voorheen eurocentrischewereldorde. Deze erkenning is nog dringender in de context van de buitenlandse beleidsvorming van deEU, waarbij ook wordt gekeken naar de lidstaten als fundamentele actoren in dit proces. Ditonderzoeksproject wil deze leemte opvullen door een conceptuele reflectie over het decentreren van hetbuitenlands beleid bij de aanvang ervan, dat wil zeggen het proces van de voorkeurvorming van delidstaten, en op het niveau van het Europees buitenlands beleid. Het onderzoek richt zich op vijf lidstaten(België, Frankrijk, Ierland, Italië en Malta) en kijkt naar hun voorkeursvorming in twee gevallen: devermelding van Hamas als terroristische organisatie in 2007 en de bevordering van genderrechten inEgypte na 2015. Vervolgens wordt de heronderhandeling van deze preferenties op EU-niveaugeanalyseerd." "Tussen performance en performativiteit: waar ligt gender? Een experimentele benadering om de effecten van identiteitsinhoud en verschillende publieken op gender-attitudes, -gedrag, en -cognities te bepalen." "Colette van Laar" "Sociale en Culturele Psychologie" "De sociale psychologie heeft substantiële aandacht besteed aan de relatie tussen genderidentificatie en domeinen als agressie, gezondheidsgedrag, risico-gedrag en emotionele gezondheid. Ondanks de toenemende diversificatie van genderrollen bestaat er echter geen theoretisch model dat kan verklaren hoe de persoonlijke inhoud die mensen toekennen aan identiteiten interacteert met normen. Bovendien kan geen enkele theorie momenteel voorspellen wanneer en hoe andere personen (publieken) gedrag gerelateerd aan sociale identiteiten beïnvloeden, ondanks de centraliteit van de ‘ander’ in de sociale psychologie. Het huidige project vult dit gat door een nieuw voorgesteld theoretisch model te testen. Met mannelijkheid als casus onderzoekt het zowel de performance ('een rol spelen') als de performativiteit (de manier waarop gender voortdurend wordt gecreëerd en hergecreëerd; Judith Butler) van gender. Met experimenten wordt systematisch de relatie tussen de inhoud van genderidentiteiten, publieken (in termen van identiteiten en normen) en gendergerelateerd(e) gedrag/attitudes onderzocht in drie domeinen gerelateerd aan mannelijkheid: risico-gedrag en agressie, emotionaliteit, en vooroordelen/intergroep vijandigheid. Inzicht in de relatie tussen sociale identiteit en publieken is niet alleen belangrijk voor de genderpsychologie, maar ook cruciaal voor het begrijpen van sociale identiteiten en hun impact op verschillende maatschappelijke uitkomsten, vooral in het sociale mediatijdperk."