Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "MesoMag: een geofysische blik op Mesolithisch landgebruik in complexe omgevingen." "Philippe De Smedt" "Vakgroep Omgeving, Vakgroep Geologie, Vakgroep Archeologie" "Het doel van MesoMag is om doorgedreven onderzoek naar Mesolithisch landgebruik mogelijk te maken buiten de vaak onderzochte wetlands. Door omgevingsmagnetisme, prospectie, en paleoecologisch onderzoek te combineren, worden methodes ontwikkeld om jager-verzamelaars te bestuderen in uitdagende ‘drylands’ en bergachtige gebieden. Nadruk ligt hierbij op de detectie van brandsporen, die het magnetische bodemsignaal blijvend beïnvloeden. Na de magnetische respons van de Mesolithische activiteit op twee referentiesites in het Verenigd Koninkrijk te karakteriseren, zal doorheen de wijde omgeving geprospecteerd worden naar Mesolithische sporen. Integratie van magnetische proxy- en houtskoolanalyse zal vervolgens toelaten de aard en impact van dit landgebruik in te schatten. Naast fundamentele en methodologische onderzoeksresultaten, zal worden geëvalueerd hoe verzamelde gegevenstypes de modellering van veranderend prehistorisch landgebruik in toekomstig onderzoek kunnen ondersteunen." "Geofysisch onderzoek boven deels ingestorte mergelgroeven" "Kristine Walraevens" "Vakgroep Geologie" "Geofysisch onderzoek boven deels ingestorte mergelgroeven door middel van Geo-elektrische prospectie.Geo-elektrische prospectie is een techniek waarmee de schijnbare resistiviteit van de ondergrond wordt bepaald. Deze resistiviteit hangt in noofdzaak af van het zoutgehalte van het priënwater en van de grondsoort." "De prehistorische bewoningsevolutie van Zandig-Vlaanderen vanuit een landschappelijk perspectief" "Jacques Verniers" "Vakgroep Archeologie, Vakgroep Geografie, Vakgroep Bodembeheer, Vakgroep Geologie" "Dit project beoogt een interdisciplinaire GIS-gerelateerde studie van het landgebruik in Zandig-Vlaanderen (NW-België) tijdens de latere fasen van de steentijden (vanaf 13.000 uncal. BP) tot de komst van de Romeinen. Bedoeling is de rol en impact van het landschap (flora, bodem en klimaat) op het nederzettingssysteem in een multitemporeel kader te analyseren. Hiertoe zullen 3 tot 4 deelgebieden geselecteerd worden, waaronder 2 met een lage densiteit (""lege"" gebieden). In dit onderzoek zullen diverse analysemethoden en -technieken gecombineerd worden: paleo-ecologische analyses (pollen, zaden, vruchten, enz), absolute dateringen (AMS, OSL), morfologische terrein - bodemmodellering (op basis van DHM, SoilGen), bodem-geofysische prospectie (boringen en electro-magnetische sensor), en landevaluatie." "Landbewerkers en bodemspeurders. Een geofysisch kader voor diachroon landgebruiksonderzoek." "Philippe De Smedt, Philippe Crombé" "Vakgroep Omgeving, Vakgroep Archeologie" "Dit project wil op interdisciplinaire wijze kennis van Neolithisch landgebruik vergroten. Hierbij wordt door een wisselwerking tussen archeologie, omgevingsstudies en toegepaste geofysica inzicht beoogd in diachrone interacties tussen mens en omgeving in complexe bodemkundige omgevingen. Terwijl dit enerzijds de basis vormt voor fundamenteel onderzoek naar prehistorisch landgebruik, biedt dit een toekomstgericht methodologisch kader voor omgevingsstudies en bodemonderzoek." "Hoge resolutie elektromagnetische landschapskartering met multi-channel FDEM instrumenten" "Philippe De Smedt" "Vakgroep Omgeving" "Hoewel frequentie-domein elektromagnetische (FDEM) sensoren steeds meer worden ingezet bij bodem- en omgevingsstudies, blijft hun toepassing vaak beperkt tot lage resolutie surveys. Vooral wanneer de toepassing van deze instrumenten wordt vergeleken met de inzet van magnetometrie en grondradar, waarbij vaak verschillende toestellen worden gecombineerd in ‘arrays’ om grootschalige hoge-resolutie surveys mogelijk te maken, hinkt FDEM prospectie achterop. Terwijl deze achterstand de efficiëntie van FDEM surveys beïnvloedt, verhindert ze tevens de inzet van meer geavanceerde verwerkingsprocedures, zoals geautomatiseerde interpretatie of 3D inversie, die grote, hoge-resolutie datasets vereisen.Het beperkte praktische potentieel van FDEM prospectie is vooral een gevolg van de commercieel beschikbare instrumenttypes. Deze zijn opgebouwd uit een zendspoel, die een oscillerend magnetisch veld uitstuurt, en een of meer ontvangstspoelen, die de respons van de bodem op het uitgestuurde veld opmeten. Het combineren van zulke sensoren in arrays wordt verhinderd door de noodzaak om een uniforme zendfrequentie te hanteren, wat resulteert in interferentie tussen verschillende instrumenten die datainterpretatie onmogelijk maakt.In dit project wordt een mobiele FDEM array ontwikkeld die bestaat uit minstens drie nieuwe FDEM instrumenten waarvan de zendfrequentie licht afwijkt van een centrale richtfrequentie. Dit laat toe om quasi-uniforme responses te registreren, zonder interferentie tussen de verschillende sensorkanalen. Naast instrumentontwikkeling, wordt aangepaste software opgemaakt die robuuste dataverwerking en -kalibratie toelaat. Terwijl het eerste deel van het project gericht is op hard- en software ontwikkeling, bestaat een tweede fase uit het verzamelen van grootschalige FDEM arraydata en hun analyse via (semi-)geautomatiseerde interpretatiemethodes.  " "Archeologische Syntheseonderzoek 2019 - Conflictarcheologie van de Tweede Wereldoorlog in Vlaanderen" "Sinds het begin van de 21ste eeuw was er een enorme vooruitgang op het vlakvan de conflictarcheologie van de Eerste Wereldoorlog (Van Hollebeeke,Stichelbaut et al. 2014) diverse initiatieven van de Vlaamse Overheid (de Meyerand Demeyere 2006, Dewilde 2006, Dewilde, de Meyer et al. 2007, Dewilde,Verboven et al. 2016), een groeiende academische interesse aan universiteiten(Note, Saey et al. 2019, Stichelbaut, Note et al. 2019, Van den Berghe, Gheyle etal. 2019) en het doorstromen van deze interesse en expertise naar decommerciële sector (Stichelbaut, Verdegem et al. 2018, Verdegem, Dewilde etal. 2018, Verdegem, Dewilde et al. 2018). Dit werd nog versterkt door deeeuwherdenking, populaire media (Onder Vlaamse Velden, ‘he Big Dig’enandere documentaires), crowdfunding‐acties (Dig ‘ill 80’ en de tentoonstelling‘poren van oorlog’in het In Flanders Fields Museum (Stichelbaut 2018).Vlaanderen speelt hiermee een prominente rol in het internationaal sterktoenemende onderzoeksveld van de interdisciplinaire conflictarcheologie(Saunders 2002, Dewilde, de Meyer et al. 2007, Saunders 2007, Desfossés,Jacques et al. 2008). Er zijn zowel op het vlak van de niet‐invasievearcheologische prospectie (Stichelbaut, Gheyle et al. 2017, Stichelbaut, Note etal. 2017, Gheyle, Stichelbaut et al. 2018), opgravingen van materiële resten vande stellingenoorlog (Verdegem, Dewilde et al. 2018), het bergen vanoorlogsslachteroffers (Verdegem, Dewilde et al. 2018) en de analyse vanmateriële cultuur enorme stappen voorwaarts gezet (Bracke, Gheyle et al. 2018,Bracke, Gheyle et al. 2018).We kunnen stellen dat de archeologie van WO1 nu integraal deel uitmaakt vanmainstream archeologisch onderzoek en dat het concept van het ‘andschap alsLaatste Getuige’(Chielens 2006, Chielens, Dendooven et al. 2006) –voor heteerst geïntroduceerd 88 jaar na het einde van het conflict ‐algemeen wordtaanvaard en overgenomen door zowel het archeologische werkveld als hetbeleid (Verboven 2012, Himpe 2014). Samengevat is er een enorm fundamentgelegd voor hoogwaardig onderzoek naar conflictarcheologie in Vlaanderen. Erzijn niet alleen tal van opgravingen uitgevoerd, verschillende wetenschappelijkeonderzoeken uitgevoerd maar er is tevens een draagvlak gecreëerd bij het bredepubliek, men kan zich iets voorstellen bij de archeologie van de recente periodes.Bovendien zorgt de jaarlijkse studiedag ‘onflict in Contact’voor eenverspreiding van de resultanten binnen het archeologische werkveld.In 2020 zal het 80 jaar geleden zijn dat de Tweede Wereldoorlog in België startte.Op 10 mei 1940 vielen Duitse troepen België binnen, waarna een vier jaar langeperiode van bezetting volgde. De huidige stand van zaken met betrekking tot dearcheologie van WO2 in Vlaanderen staat in zeer schril contract met de expertisedie opgebouwd werd met betrekking tot WO1 en het beeld dat hierboven werdgeschetst.Ook voor dit tweede wereldwijde conflict geldt ondertussen dat het landschapen het archeologische bodemarchief als de allerlaatste getuigen van dit conflictoverblijven. In de omringende buurlanden is er reeds sinds het begin van dezeeeuw aandacht voor de materiële restanten van WO2. Het voortouw werdgenomen in Groot‐Brittannië, waar universiteiten conflictarcheologie zelfs inhun curriculum hebben opgenomen1 (Saunders 2012) en er al vroeg aandachtwas voor moderne conflicten (Dobinson, Lake et al. 1997). In Nederland lag deklemtoon van in het begin logischerwijs meer op WO2 dan op WO1 (Brouwers2011, Van Der Schriek 2015). Ook in Frankrijk zijn de eerste onderzoekenondertussen van start gegaan 2, waarbij er niet alleen onderzoeken zijn naar deslagvelden in Normandië maar tevens uitgebreide aandacht is voor hetarcheologisch onderzoek naar krijgsgevangenen‐en interneringskampen (Myers2008). In Normandië werden eerder geofysische prospecties uitgevoerd op deslagvelden aan de landingsstranden en het onmiddellijke hinterland (Gaffney,Gater et al. 2004) en wordt gewerkt een exhaustieve inventaris van WO2erfgoed.In Vlaanderen is het pas sinds het laatste decennium dat er sporadischonderzoek wordt verricht naar archeologische resten van WO2. In debeginperiode ging het hoofdzakelijk om toevalsvondsten bij opgravingen vanmeer traditionele archeologische sites (De Clercq, Deschieter et al. 2001,Stichelbaut and Hoorne 2008, De Logi and Schynkel 2010). Ondertussen zijntientallen archeologische terreinonderzoeken uitgevoerd op conflictsites uit1940‐45, en vormen de sites uit WO2 aan de kust (Atlantikwall) ook regelmatighet onderwerp van desktopstudies en archeologienota’.Als er al gericht onderzoek gebeurt, is dat meestal door buitenlandseonderzoeksploegen, bijvoorbeeld over het Ardennenoffensief of The Battle ofthe Bulge (Passmore and Harrison 2008), is het zeer site‐gericht en beperkt toteen klein oppervlak. Dat kan ook gezegd worden van het onderzoek naar crashsites, een specifieke discipline die steeds professioneler wordt (Reyns, Ceulaerset al. 2013, De Decker 2017). Ook voor de Belgische kust worden sporadischarcheologische vondsten gedaan. Zo werden recent vijf vliegtuigwrakkengevonden door het VLIZ3 en is er het werk van maritiem archeologen Sven vanHaelst en Thomas Termote. Gezien de specifieke noden en methodologieën vandit maritiem archeologisch onderzoek in de Noordzee zullen we ons in dit projectbeperken tot de stranden, waar regelmatig strandversperringen uit WO2aangetroffen worden bij zandwerken (mondelinge informatie conservatorMathieu Demeyer). De Onderzoeksbalans Archeologie van het AgentschapOnroerend Erfgoed gaf ruime aandacht voor WO1 en eerdere slagvelden, maarWO2 werd bijna helemaal niet vermeld (een passage over architectuur enherdenking buiten beschouwing gelaten). Dit project zal interessante informatieaanleveren die een volledig ander beeld schept van de status van het onderzoeknaar WO2.Op het eerste zicht zijn er veel gelijkenissen tussen de archeologie van beideWereldoorlogen. Het gaat in beide gevallen om archeologische sites die temaken hebben met militaire verdedigingswerken en infrastructuur in hetachterland, vluchtige sporen die te maken hebben met de gevoerde strijd,militaire bezetting, dagelijkse leven (afvalcontexten) etc. Beide disciplines zijnsterk interdisciplinair en kunnen vaak meer dan het geval is voor anderedisciplines rekenen op een veelheid aan historische, cartografische enfotografische bronnen. In se zijn het echter zeer verschillende conflicten, metverschillende materiële resten. Waar WO1 een 4 jaar lang durende strijd is dievooral tot een hoogtepunt kwam in de stellingenoorlog in de Westhoek, is WO2vereenvoudigd op te splitsen in drie grote fases waarbij we mogelijk erfgoedverwachten: de aanloop naar het conflict en de inval, de bezetting met uitbouwvan militaire infrastructuur en logistiek, en de bevrijdingsoffensieven. Ook deschaalgrootte en de aard van het conflict was anders: een meer mobiele oorlogwaarvan minder duidelijk is welke resten bewaard kunnen gebleven zijn. Endaartegenover staan de grootse materiële relicten zoals enorme kustbatterijen,bunkercomplexen, talrijke vliegtuigwrakken en tientallen uitgestrektevliegvelden.Waaruit bestaan de archeologische resten van de Tweede Wereldoorlog precies,wat kunnen we verwachten? Wat zeggen de opgravingen die de laatste jarenWO2‐archeologie hebben aangetroffen over die materiële cultuur? En wat zijnde specifieke uitdagingen van deze moderne conflictarcheologie? Dit zijn enkelevan de belangrijkste vragen die we willen antwoorden door een onderzoek vande ‘rijze literatuur’te koppelen aan niet‐invasieve onderzoeksmethodes(historische luchtfotografie & lidar analyses). Het project zal een voortrekkersrolspelen, en de resultaten zullen helpen om een koers uit te zetten waar we in denabije toekomst met deze discipline naartoe willen en kunnen gaan." "Modellering van agrarische- en mijnbouwnederzettingen in het Punische Westelijke Middellandse Zeegebied. Een vergelijking van het rurale Sardinië en Andalusië" "Roald Docter" "Vakgroep Archeologie" "Een stedenbouwkundige en topografische studie van agrarische en mijnbouwnederzettingen tijdens de Punische periode. Met gebruik van state-of-the-art niet-invasieve technieken (LIDARsurvey, geofysische prospectie en artefactsurvey) worden twee Punische nederzettingen onderzocht: Pani Loriga (Sardinië) Cerro Macareno (Andalusië) met een focus op constructietechnieken en urbane planning. De studie beoogt de kennis van de Fenicisch-Punische stedenbouw uit te breiden naar het rurale domein." "De reconstructie van het prehistorische landschap van Stonehenge met elektromagnetische inductie survey." "Om te begrijpen hoe het archeologische landschap van Stonehenge (VK) tot stand kwam, is gedetailleerde informatie over de bodemvariaties op de site onontbeerlijk. Hoewel de site gedurende de voorbije eeuwen intensief archeologisch werd bestudeerd, is er nog weinig gekend over het vroegere natuurlijke landschap van Stonehenge. Dit project doelt erop om dit prehistorische landschap te reconstrueren door meerspoelige elektromagnetische inductiesurvey."