Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" GluCARE1.0 "Danaë Delbeke" "Vakgroep Informatietechnologie" "In GluCARE zullen we een nieuw systeem voor continue glucosemonitoring (CGM) valideren en klaarmaken voor valorisatie. De doelstelling is de oprichting van een nieuwe spin-off. We zullen dit in twee stappen realiseren: In GluCARE1.0 zullen we de technische werking van ons CGM systeem aantonen en het business plan voorbereiden. In GluCARE2.0 (vervolgtraject) zullen we de werkende CGM systemen in-vitro valideren en het business plan implementeren." GluCare2.0 "Roel Baets" "Vakgroep Informatietechnologie" "GluCARE ontwikkelt de volgende generatie Continuous Glucose Monitoring (CGM) -apparaat voor minimaal invasieve, langdurige, betrouwbare en goedkope continue monitoring van glucose in het lichaam. Binnen GluCARE valideren we in-vitro een CGM-systeem (continu glucose monitoring) en benutten we de valorisatie ervan." "Behandeling van glycale weefsels door fructosamine-3 kinase-injectie" "De standaardbehandeling van cataract bestaat thans uit heelkunde (het vervangen van de eigen ooglens door een kunststoflens). Deze chirurgische behandeling (phaco-emulsificatie) is vrij duur, vergt een vrij tijdrovende ingreep en is niet vrij van bijwerkingen. In het huidig project worden de mogelijkheden geëxploreerd om door middel van een lokale enzymatische behandeling met recombinant fructosamine 3 kinase cataract te behandelen. Eerste experimenten met kadaverogen van dieren (paard, varken, schaap) en in vivo behandeling van laboratoriumdieren (muis) tonen veelbelovende resultaten aan. In het project worden, met behulp van locaal geproduceerd recombinant fructosamine 3 kinase, de exacte moleculaire mechansmen van de enzymatische behandeling blootgelegd met behulp van massaspectrometrie. Tevens zal  de mogelijkheid van verdere optimalisatie van de behandeling worden onderzocht. Preklinische trials op een voldoende aantal proefdieren (muizen) dient te worden uitgevoerd." "Glocale gevangenissen in landen in transities. De doelstellingen van gevangenisstraf in Bosnia-Herzegovina en Kosovo." "Jelle Janssens" "Vakgroep Criminologie, Strafrecht en Sociaal Recht" "Dit criminologisch onderzoeksvoorstel bestudeert de doelstellingen van opsluiting in Kosovo en Bosnië-Herzegovina en de mate waarin internationale actoren deze doelstellingen middels internationale interventies hebben beïnvloed. Het bestudeert de ontmoeting tussen oude (lokale) tradities inzake gevangenisstraffen en opsluiting en nieuw (internationaal) beleid en de dialectiek tussen globale samenvloeiing en lokale verschillen.   " "Het endotheel als een glucose sensor." "Katrien De Bock" "Onderzoeksgroep Inspanningsfysiologie" "Dit project stelt de hypothese dat endotheelcellen (EC) een belangrijke rol spelen in de metabole homeostase van het lichaam, door op te treden als glucose sensoren ofwel via actieve deelname aan het metabolisme. Deze sensoren zouden in staan moeten zijn om kleine en locale perturbaties in de concentratie van glucose in het bloed te DETECTEREN en euglycemie te HERSTELLEN door glucose vrij te zetten. Deze vraagstelling zal beantwoord worden door het kweken van EC-specifieke knock-out muizen voor die genen waarvan hun rol in glucose detectie en regulatie voorheen reeds aangetoond is in andere celtypes. Indien EC een rol blijken te hebben in het bewaren van de glucose homeostase, dan heeft dit belangrijke implicaties: 1. Er is een extra niveau waarop glycemie gereguleerd wordt; 2. Het endotheel wordt beschouwd als een actief metabool organ. 3. EC kunnen een doel worden voor de preventie en behandeling van insuline resistentie." "Onderzoek naar de mogelijke connectie tussen glucose activatie van de twee belangrijkste proteïne fosfatasen PP1 en PP2A en de controle van Ras door de glycolytische flux in gist." "Johan Thevelein" "Afdeling Plantenbiotechniek, Dierenfysiologie en Neurobiologie, Klinische en Experimentele Endocrinologie, Moleculaire Biotechnologie van Planten en Micro-organismen" "Hector Quezada zal onderzoek verrichten op de mogelijke connectie tussen glucose activatie van de twee belangrijkste proteïne fosfatasen PP1 en PP2A en de controle van Ras door de glycolytische flux in gist. Recent werk in onze onderzoeksgroep heeft het mechanisme opgehelderd waarlangs actieve glycolyse stimulatie van de Ras-afhankelijke cAMP synthese veroorzaakt in gist. Dit mechanisme is op nog ongekende wijze verantwoordelijk voor de glucose activatie van de twee belangrijkste proteïne fosfatasen PP1 en PP2A. Hector Quezada zal bijdragen tot de voltooiing van het werk op de activatie van Ras door specifieke glycolyse metabolieten en de mechanismen die tussenkomen bij de glucose activatie van de proteïne fosfatasen PP1 en PP2A." "Dipeptidyl peptidasen voorbij glucose homeostase: van biochemie tot fysiologisch belang." "Ingrid De Meester" "Fysiofarmacologie (FYSFAR), Medicinale chemie (UAMC), Menselijke fysiologie en pathofysiologie, Medische biochemie" "Dit project heeft als doel inzicht te verwerven in de effecten van chronische dipeptidyl peptidase (DPP) inhibitie op bepaalde aspecten van de (patho)fysiologie van het hart, de nier en het bot. Selectieve remmers worden ontwikkeld als onderzoeksinstrument. Expressie en inhibitie van DPP4 en verwante peptidasen worden bestudeerd op moleculair niveau, in celcultuur en in rat modellen van ischemie/reperfusie schade van hart en nier." "Geïntensifieerd proces voor de simultane winning van chitosan and β-glucanuit schimmelbiomassastromen (FungiWave)" "Raf Dewil" "Levensmiddelen- en Microbiële Technologie (CLMT), Chemische en Biochemische Reactortechnologie en Veiligheid (CREaS)" "Momenteel worden schimmelbiomassastromen, bijvoorbeeld mycelium, die als bijproduct van fermentatieprocessen ontstaan, uitsluitend gebruikt als veevoer. Van verschillende schimmelsoorten is echter bekend dat ze aanzienlijke hoeveelheden chitine en β-glucaan bevatten, die een grote marktwaarde vertegenwoordigen in verschillende toepassingen. Het doel van dit project is het verder ontwikkelen en optimaliseren van een nieuw extractieproces, dat de gelijktijdige terugwinning van chitosan en β-glucaan uit schimmelbiomassa mogelijk maakt. Verschillende stappen in het proces worden geïntensiveerd via microgolf- en ultrasone toepassing, wat toelaat het chemische en energiegebruik te beperken ten voordele van product terugwinning. Het proces wordt geoptimaliseerd voor verschillende soorten schimmelbiomassa. Daarnaast zullen de teruggewonnen chitosan en β-glucaan worden gekarakteriseerd in termen van samenstelling en structurele eigenschappen om eenbeoordeling van hun mogelijke toepassingen en marktwaarde mogelijk te maken." "Gebruik van mutante gisten en hun ß-glucanen in aquacultuur van mollusken: een voedingsimmunologische benadering" "Peter Bossier" "Vakgroep Dierwetenschappen en Aquatische Ecologie" "Het onderzoek wil alternatieven exploreren die microalgen, gekenmerkt door een hoge productiekost, gedeeltelijk vervangen en die tevens een oplossing bieden tegen de gevoeligheid van bivalven voor infectieziekten. Dit project (1) de voedingswaarde van gistmutanten evalueren als een gedeeltelijke vervanging van microalgen in oesterlarven en -spat; en (2) het effect van ßglucaan, geëxtraheerd uit verschillende gistmutanten, onderzoeken op hun vermogen om het immuunsysteem van oesters te activeren." "Karakterisatie van microbiële gemeenschappen en xylanolytische bacteriën tijdens het mouten van gerst: invloed op de moutkwaliteit" "Chris Michiels" "Bioengineeringtechnologie, Technologiecampussen Gent en Aalst, Afdeling: Centrum voor Levensmiddelen- en Microbiële Technologie" "Niet-zetmeel-polysachariden, zoals bèta-glucanen en arabinoxylanen, aanwezig in de celwanden van gerst, dragen omwille van hun viskeus karakterin belangrijke mate bij tot problemen met wortfiltratie. Vermits vandaag de dag goed gemodificeerde mouten geproduceerd worden in de mouterij, is de invloed van bèta-glucanen op de wortfiltratiesnelheid minder belangrijk omwille van hun verregaande degradatie tijdens het mouten. Aangezien endogene enzymen die arabinoxylanen hydrolyseren, namelijk xylanasen,slechts relatief laat tijdens de kieming geproduceerd worden, worden heden vele wortfiltratieproblemen geassocieerd met arabinoxylanen die nietintensief gedegradeerd werden tijdens het mouten. Bovendien zijn arabinoxylanen ook onvoldoende gehydrolyseerd tijdens het brouwproces omwille van de relatief lage temperatuurstabiliteit van de endogene xylanasen. Daarenboven is het algemeen bekend dat een belangrijk deel van de xylanase-activiteit van mout afkomstig is van de microbiële gemeenschap die vannature aanwezig is op de gerstkorrels en een tweede metabool actieve component vormt in het ecosysteem van het moutproces. Het doel van dit doctoraatsonderzoek was inzichten te verwerven in de xylanase-producerende bacteriële gemeenschap aanwezig tijdens het mouten. De nadruk werd hierbij gelegd op de bacteriële glycoside hydrolase (GH) familie 10 xylanasen, omwille van hun zeer doeltreffende degradatie van arabinoxylanen en vermits ze niet geïnhibeerd worden door xylanase-inhibitoren aanwezig in gerst.Vermits traditionele cultuur-afhankelijke methoden ongeschikt zijn om de volledige diversiteit van microbiële gemeenschappen te bepalen, werd de moleculaire cultuur-onafhankelijke 454 amplicon pyrosequeneringtechniek toegepast om de structuur en dynamiek van de bacteriële gemeenschappen geassocieerd met het moutproces te onderzoeken. De structuur van de bacteriële gemeenschap in het ecosysteem van de mouterij was complex en de dynamiek verschilde van jaar tot jaar en werd beïnvloed doorde verschillende processtappen tijdens het mouten. Hoewel vele bacteriën gevonden werden vanaf de geoogste gerstkorrel tot het einde van het moutproces, konden de verschillen tussen beide oogstjaren niet verklaard worden door de initieel op de geoogste gerstkorrels aanwezige micro-organismen. Vermoedelijk kunnen de weersomstandigheden en bijgevolg de aangepaste luchtcirculatie in de mouterij, de verschillen in structuur van de bacteriële gemeenschappen van kiemende gerst en geëeste mout tussen beide oogstjaren verklaren. Bovendien bleken de bacteriële gemeenschappen ook te wijzigen gedurende het moutproces, maar de geëeste moutstalen lekenuiteindelijk meer op hun overeenkomstige geoogste gerststalen dan op destalen genomen tijdens kieming. Ook op fylumniveau werden duidelijke verschillen waargenomen in beide oogstjaren. Om de arabinoxylan-degraderende microbiële gemeenschap te onderzoeken tijdens het mouten, werd de genetische diversiteit en verdeling van de GH10 xylanase genentijdens mouten bestudeerd met behulp van 454 pyrosequenering. De meerderheidvan de gedetecteerde GH10 xylanasen hadden een hoge sequentiehomologie met gekende xylanasen. De GH10 xylanasesequenties gevonden in deze studie waren hoofdzakelijk gerelateerd aan xylanasen van het fylum Bacteroidetes, in het bijzonder van het genus Sphingobacterium.Het tweede deel van deze studie focust op de beschikbaarheid van de xylanase-producerende bacteriën en hun gebruik tijdens het mouten. Om die reden werd de diversiteit van de arabinoxylan-degraderende bacteriële gemeenschap onderzocht via microbiële isolatie, groei op verschillende media aangerijkt met arabinoxylanen en identificatie. Zo werden 33 operationele taxonomische eenheden gevonden die behoorden tot 25 genera. De meest dominante arabinoxylan-degraderende bacteriën gevonden tijdens het mouten behoorden tot het genus Sphingobacterium. Genetische fingerprinting onthulde verschuivingen in de populatie van S. multivorum populaties tijdens het moutproces, in het bijzonder tijdens kieming. Bovendien werd het xylanase met de hoogste activiteit en geproduceerd door een isolaat geïdentificeerd als Cellulomonas flavigena, gedeeltelijk opgezuiverd en gekarakteriseerd met betrekking tot temperatuurstabiliteit. Het C. flavigena xylanase werd relatief temperatuurstabiel bevonden.Een filtratietest, relevant voor de huidige brouwomstandigheden, werd toegepast om de filtratiecapaciteit van worten van geëeste mouten te bestuderen. Toevoeging van commercieel beschikbare, thermostabiele xylanasen tijdens het inmaischen bleek zeer efficiënt om de wortfiltratiesnelheid te verhogen, in het bijzonder wanneer GH10 xylanasen werden toegepast. Naast directe toepassing tijdens het maischen, resulteerde de additie van exogene GH10 xylanasen tijdens de kieming eveneens in een verbeterde wortfiltratiecapaciteit. Bovendien werden twee xylanase-producerende bacteriën afkomstig uit het proces van gerst tot mout (Cellulomonas flavigena of Enterococcus casseliflavus) toegevoegd tijdens het weken of tijdens de kieming. Dit resulteerde in een verhoogde wortfiltratiesnelheid zonder effect op het vermouten of op de standaardmoutkarakteristieken. Deze kennis opent nieuwe perspectieven voor de toepassing van xylanase-producerende bacteriën tijdens het weken of kiemen op een industriële schaal.Samenvattend draagt deze doctorale studie bij tot de huidige kennis van de bacteriëlediversiteit tijdens het mouten en tot meer inzicht in de rol van bacteriën tijdens het moutproces. Bovendien kan deze studie een grondige basisbieden voor microflorasturing tijdens het mouten, die resulteert in eenversnelde wortfiltratie vermits een verhoogde xylanase-activiteit in het mouterij/brouwerij proces hiertoe kan leiden. Vermits een verbeterde wortfiltratie gelinkt is aan een verlaagde hittelast en verminderde productie van aldehyden, resulteert dit uiteindelijk in een verbeterde bierflavourkwaliteit en stabiliteit."