Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "‘Reboot’ van de ordehandhaving bij protesten? Inzichten in technologiegestuurde praktijken van protestbeheer in de commandopost" "Jeroen Maesschalck" "Leuvens Instituut voor Criminologie" "Het gebruik van internetbronnen door betogers heeft verschillende implicaties voor de ordehandhaving, onder meer omdat dit tot snellere mobilisaties kan leiden en omdat dit zorgt voor meer niet-hiërarchische en onstabiele relaties in de betogende massa (Tarafdar & Ray, 2021). Als reactie op onder andere deze veranderingen, gebruikt de politie technologieën om haar ordehandhaving te ‘rebooten’: CCTV, body-worn cameras, drones, facial recognition technology, automatic number plate recognition en phone tracking. Criminologisch onderzoek focuste zich op het ontstaan van protesten of de risico’s van die technologieën (zoals risico’s voor privacy, discriminatie en bewegingsvrijheid). Tot nu toe werd echter nauwelijks onderzoek gedaan naar de manier waarop operatoren in de commandoposten (bv. politieleidinggevenden, dispatchers en overheidsfunctionarissen) protesten beheren en welke rol technologieën daarin spelen. Deze studie wil een antwoord bieden op die lacunes middels een empirisch onderzoek bestaande uit 35 gevalstudies van Belgische protesten. Die gevalstudies zullen geanalyseerd worden aan de hand van het crisisbeheermodel van Boin et al. (2016). Daarbij zal met name bestudeerd worden hoe operatoren in commandoposten ‘sense-making’, ‘decision-making’, ‘meaning-making’, ‘ending and accountability’ en ‘learning’ toepassen en welke rol technologieën spelen bij deze praktijken. De gevalstudies zullen een combinatie van interviews, observaties en documentenanalyse omvatten." "Priesters en profijten 2.0. De rol van de tempel in de Oud-Babylonische economie (1911-1499 vgt)." "Katrien De Graef" "Vakgroep Talen en Culturen" "Het doel van dit onderzoeksproject is de ontwikkeling van een diepgaande en allesomvattende studie van de economische rol van de Oud Babylonische tempels als instituten en hun veranderende relatie met de Staat en de stedelijke elites, door de combinatie van data uit zowel tempel- als private archieven uit verschillende steden in Zuid-, Centraal- en Noord-Babylonië." "Thuistaal op school: Uitbreiding van het vooronderzoek thuistalen van de allochtone kinderen en het uitvoeren van pretesten" "Kris Van den Branden" "Centrum voor Taal en Onderwijs, Leuven" "Climate Change and Antarctic Microbial Biodiversity" "Anne Willems, Wim Vyverman, Anton Van de Putte, Peter Convey, Annick Wilmotte, Bart Van de Vijver" "Plantentuin Meise / Agentschap Plantentuin Meise, Plantentuin Meise / Agentschap Plantentuin Meise" "Context: The Belgian CCAMBIO project, financed by BELSPO, aims to study the diversity, biogeographic zoning, evolutionary history, and genomic make-up of lacustrine microbial mat communities in the Antarctic Realm (AR) in order to assess their resilience and local and regional responses to global change. It participates to the international initiatives coordinated by the SCAR programmes ‘Antarctic Ecosystems: Adaptations, Thresholds and Resilience (AntERA)’ and ‘State of the Antarctic Ecosystem (AntEco)’. Thanks to the better knowledge of the microbial diversity, the factors governing its distribution and the impacts of climate change, CCAMBIO will contribute to the establishment of new protected areas and an improved integrated management of Antarctic biotopes.Project descriptionThe specific objectives are:1. To extend existing sample collections by field campaigns to the understudied sub-Antarctic and Maritime Antarctic islands2. To quantify the degree and nature of microbial bio-regionalisation in the AR using in-depth inventories of microbial biodiversity (cyanobacteria, selected groups of bacteria, and protists).3. To test evolutionary hypotheses on the origin, diversification rate and range dynamics of selected taxa.4. To study the overall genomic make-up and biochemical properties of a microbial mat community along a depth gradient to assess the contribution of the different taxonomic/functional groups to the functioning of the consortium in response to changes in the light climate.5. To explore the potential of microorganisms and functional genes/groups as early warning indicators for global change through modelling the distribution of focal taxa and functional groups in response to climate and environmental change.Methodology. CCAMBIO will use a combination of techniques:1) Biomass partitioning among the groups of photosynthetic microorganisms will be done by high performance liquid chromatography of photosynthetic pigments (PAE). In depth analyses of microbial community composition using 454 next generation tagged-sequencing analysis of the 16S or 18S ribosomal RNA genes for cyanobacteria, bacteria and micro-eukaryotes as well as ITS regions for cyanobacteria (CIP, PAE, LMG, RBINS) will be carried out.2) For a selection of taxa, we will develop multi-gene molecular phylogenies to study their evolutionary history within the Antarctic Realm (AR). The importance of adaptive radiations and local population differentiation will be assessed (CIP, PAE, MIC).3) Functional data will be obtained by a metagenomic inventory and metatranscriptome analysis along a depth gradient, in parallel with a measure of the photosynthetic activity by PAM (Pulse-Amplitude Modulated) fluorometry. This will inform us about the contribution of the different taxonomic/functional groups to the functioning of the consortium in function of changes in depth and light intensity (CIP, PAE, LMG).4) The biodiversity and functional genomic data will be used to develop climate and environmental envelopes for key taxa and functional groups and to define bioregions and identify areas with an unusual diversity or harbouring a relict flora. Spatial models to predict the distribution of taxa and functional groups under different scenarios of climate change will be developed (CIP, PAE, LMG, BOT, RBINS, BAS).Interaction between the different partners: Each partner has a specific experience with the diversity and evolution of particular microbial groups. Additional samplings will mainly be carried out by partner BOT. The experiments will be carried out by the 3 first partners and RBINS will participate for the bioinformatic analysis (MARS module of the portal ‘Biodiversity.aq’). The statistical analysis and spatial models will be done by all and be centralized by PAE.Link International Programmes: CCAMBIO participates to the international initiatives coordinated by the SCAR programmes ‘Antarctic Ecosystems: Adaptations, Thresholds and Resilience (AntERA)’ and ‘State of the Antarctic Ecosystem (AntEco)’. With the members of the follow-up committee, it aims to build a consortium to study the metagenomics and metatranscriptomics of microbial communities in Polar regions." "Effect van in- en ontpolderen op hoogwaterpeilen in het Schelde-estuarium: historische effecten (1550-1800) als referentiemodel voor huidige beheersplannen." "Stijn Temmerman" Ecosysteembeheer "Om het overstromingsrisico van de Schelde te doen dalen, worden valleigebieden ontpolderd. Er bestaan echter geen empirische data die de relatie tussen ontpolderingen en waterpeil reductie (~ overstromingsrisico) beschrijven. Als vergelijkingsmodel worden daarom de effecten van historische in- en ontpolderingen langs de Westerschelde (1550-1800) op het waterpeil langs de Vlaamse Zeeschelde bestudeerd, a.d.h.v. protisten (diatomeeën en thecaoeben)." "Effect van in- en ontpolderen op hoogwaterpeilen in het Schelde-estuarium: historische effecten (1550-1800) als referentiemodel voor huidige beheersplannen." "Stijn Temmerman" Ecosysteembeheer "Om het overstromingsrisico van de Schelde te doen dalen, worden valleigebieden ontpolderd. Er bestaan echter geen empirische data die de relatie tussen ontpolderingen en waterpeil reductie (~ overstromingsrisico) beschrijven. Als vergelijkingsmodel worden daarom de effecten van historische in- en ontpolderingen langs de Westerschelde (1550-1800) op het waterpeil langs de Vlaamse Zeeschelde bestudeerd, a.d.h.v. protisten (diatomeeën en thecaoeben)." "Magnetoseismologie van accretieschijven: richting het complete spectrum voor turbulente schijven." "Rony Keppens" Plasma-astrofysica "Context: Accretieschijven komen overal voor in het Universum als gevolg van gravitationele instabiliteit. De evolutie van protosterren en Active Galactic Nuclei beter begrijpen vergt inzicht in het mechanisme waardoor materiaal invalt op deze objecten. Turbulentie blijkt essentieel te zijn om de geobserveerde accretiesnelheden te verklaren. Doel: We onderzoeken het volledige spectrum aan golven en instabiliteiten van de magnetische vloeistofvergelijkingen voor verscheidene modellen van accretieschijven. Dit zal een veelheid aan instabiliteiten onthullen die turbulentie kunnen veroorzaken, naast de reeds ingeburgerde Magneto-Rotational Instability, tot op heden het enige genoemde mechanisme in de literatuur. Methodes: We zullen analytische en numerieke studies verrichten van het lineaire spectrum voor steeds complexere evenwichtstoestanden, waarbij we de codes Legolas en FINESSE-PHOENIX gebruiken. Deze resultaten kunnen we dan koppelen aan niet-lineaire simulaties met de code MPI-AMRVAC. Resultaten: Dit onderzoek zal de theoretische kennis over recent ontdekte instabiliteiten in accretieschijven uitbreiden en geheel nieuwe instabiliteiten aan het licht brengen door bijkomende fysische effecten te beschouwen. Door de lineaire resultaten te vergelijken met niet-lineaire simulaties, zullen we voor het eerst kunnen aantonen welke afzonderlijke instabiliteiten dominant zijn tijdens de verschillende fases in de turbulente evolutie van accretieschijven." "Metatranscriptomics-analyse van de invloed van het bodemvoedselweb op ecosysteemfuncties." "Dajana Radujkovic" "Planten- en Ecosystemen (PLECO) - Ecologie in tijden van verandering" "Het bodemvoedselweb bestaat uit ingewikkelde gemeenschappen van bodemorganismen die een essentiële rol spelen in de ondersteuning van het leven op het land. Hoewel het belang van bodemvoedselwebben al tientallen jaren wordt erkend, blijven de mechanismen die de structuur en functie van bodemvoedselwebben bepalen onduidelijk. Lange tijd is aangenomen dat bodemvoedselwebben grondstofgestuurde systemen zijn, wat betekent dat detritus de structuur bepaalt van de primaire ontbindende gemeenschappen (bacteriën en schimmels) met cascade-effecten op andere trofische niveaus. Recent onderzoek dat de sterke invloed van de bodemfauna (waarvan de meeste microbiële consumenten zijn) op ecosysteemfuncties, microbiële rijkdom en functionele diversiteit aantoont, suggereert echter een mogelijk belangrijke rol van top-down controle, waarbij consumenten de structuur van primaire ontbindende organismen en de processen die ze aansturen bepalen. Dit project heeft als doel om de al lang bestaande vraag naar het relatieve belang van bottom-up versus top-down controle op het bodemvoedselweb en het functioneren van ecosystemen te testen met behulp van metatranscriptomics. Hiertoe zullen tien behandelingen met verschillende microbiële gemeenschappen en verschillende niveaus van dichtheid en diversiteit van de bodemfauna worden gecreëerd en gekoppeld aan ecosysteemfuncties - nutriëntencyclus en plantproductiviteit. Metatranscriptomics zal gebruikt worden om gelijktijdig alle actieve leden van het bodemvoedselweb te bestuderen, van virussen en bacteriën tot protisten en bodemfauna. Samen met DNA-darmanalyses van de fauna zal deze aanpak de mechanismen blootleggen waarmee de bodemfauna de bodemvoedselwebstructuur beïnvloedt en het relatieve belang van bottom-up versus top-down sturing kwantificeren. Dit project kan fundamentele inzichten opleveren in de structuur van het bodemvoedselweb, de invloed ervan op ecosysteemfuncties en de hoofdrolspelers in deze processen. Inzicht in deze aspecten kan helpen bij het voorspellen van de effecten van wereldwijde veranderingen op bodemvoedselwebben en de processen die ze aansturen en bij het vaststellen van bio-indicatoren voor gezonde bodems." "Relatie tussen bodembiodiversiteit, ecosysteemfuncties en –diensten bij verschillend landgebruik: van het identificeren van stimuli en remmers, hun veerkracht tegen klimaatsveranderingen tot hun economische waarde." "Annelies Haegeman, Negin Ebrahimi, Lieven Waeyenberge" Plant "Centrale onderzoeksvraag/doel Op welke wijze zijn bodemorganismen precies betrokken zijn bij het functioneren van bepaalde ecosysteemdiensten? Het project BIOSERVICES werkt aan een verdere opheldering van externe invloeden die biodiversiteit stimuleren of juist onderdrukken, van relaties tussen sleutel-bodemorganismen en bodemstructuur en andere ecosysteemfuncties. Ook het effect van klimaatverandering op de stabiliteit en adaptatie van het bodemleven is een aandachtspunt van de onderzoekers. Onderzoeksaanpak Op 25 locaties (lighthouses) verspreid over vijf Europese biogeografische regio's, welke acht verschillende vormen van landgebruik (stedelijk, industrieel, landbouw, bosbouw, mijnbouw, (semi)natuurlijk, wetland en droogland) vertegenwoordigen, verzamelen we reeksen bodemmonsters. Per landgebruik selecteren we drie verschillende beheerintensiteiten om onderdrukkende of stimulerende prikkels te beoordelen. De bodembiodiversiteit (archaea, bacteriën, schimmels, protisten, nematoden, micro-arthropoden, regenwormen, isopoden, miljoenpoten, insecten en spinnen) en ecosysteemfuncties en -diensten brengen we telkens in kaart door metingen van specifieke variabelen. Er zijn experimenten gepland zowel in openlucht en met regenkappen, om het aanpassingsvermogen en de veerkracht van de bodemorganismen aan klimaatverandering te onderzoeken. Digitale tools met kunstmatige intelligentie worden toegepast om de resultaten op te schalen.Relevantie/Valorisatie Gecommercialiseerde en niet-gecommercialiseerde economische waarden van ecosysteemdiensten voor investeringen worden nog steeds onderbenut.BIOservicES zal (i) nieuwe kennis over belangrijke bodemorganismen of indicatoren met betrekking tot ecosysteemfuncties en -diensten en klimaatverandering, (ii) digitale beslissingsondersteunende instrumenten en modellen, en (iii) aanbevelingen voor besluitvormers en beleidsmakers opleveren om gemakkelijker de beste strategieën te selecteren voor de levering van ecosysteemdiensten in een zich wijzigend klimaat, voor monitoring- en ecosysteemherstel programma's, voor particuliere en openbare investeringen in bodemgezondheid en voor de implementatie door landeigenaren. Financiering EU Horizon Europe Externe partner(s) AGENCIA ESTATAL CONSEJO SUPERIOR DE INVESTIGACIONES CIENTIFICAS Amt für Natur und Umwelt, Kanton Graubünden Arizona Board of Regents for and on behalf of Northern Arizona University Consiglio per la Ricerca in Agricoltura e l'Analisi dell'Economia Agraria (CREA) FLACHENAGENTUR RHEINLAND GMBH FONDAZIONE CENTRO EURO-MEDITERRANEOSUI CAMBIAMENTI CLIMATICI Forschungsinstitut für Biologischen Landbau Stiftung (FiBL) FUNDACION JUANA DE VEGA JUNE COMMUNICATIONS SRL LATVIA STATE FOREST RESEARCH INSTITUTE SILAVA LGI SUSTAINABLE INNOVATION Scotland's Rural College (SRUC) SIA RIGAS MEZI SOLUCIONES AGRÍCOLAS CULTIVATE S.L. TECHNISCHE UNIVERSITAET MUENCHEN (TUM) TI-BW – Johann Heinrich von Thuenen Institut Universidad De Vigo Universidad Politécnica de Cartagena (UPCT) UNIVERSITA DEGLI STUDI DELLA TUSCIA (UNITUS) UNIVERSITY OF PORTSMOUTH HIGHER EDUCATION CORPORATION (UoP) Wageningen University ZABALA INNOVATION CONSULTING, S.A." "De Evolutionaire Geschiedenis van Polaire Terrestrische Diatomeeën" "Wim Vyverman" "Biologie, University of Oxford, University of Arkansas at Fayetteville" "Micro-organismen drijven de globale koolstof- en nutriëntencycli en zijn essentieel voor het functioneren van ecosystemen. Ons inzicht in de speciatie, evolutionaire geschiedenis, en biogeografie van micro-organismen is echter zeer beperkt, en dit in het bijzonder voor terrestrische protisten. In dit project zal ik grootschalige fylogenetische en populatiegenetische studies van het terrestrische diatomeeëncomplex Pinnularia borealis uitvoeren, met een focus op de poolgebieden. Klimaatveranderingen zijn immers ongewoon uitgesproken in het noord- en zuidpoolgebied. Een beter begrip van het effect van milieuveranderingen op de diversiteit en evolutie van polaire terrestrische biota is dan ook cruciaal. Ik zal (i) een fylogenomisch kader van het P. borealis-complex creëren om introgressie en patronen van positieve selectie gerelateerd aan de kolonisatie van de poolgebieden te bestuderen, (ii) populatiestructuur, geneflow en soortvorming onderzoeken in een bipolaire P. borealis-soort, en (iii) de Pleistocene en Holocene dynamieken in Antarctische P. borealis-soorten en -populaties, en de impact van glaciaal-interglaciaal cycli daarop, onderzoeken m.b.v. fossiel DNA. Dit project zal nieuwe inzichten verschaffen in de diversiteit en historiek van een diatomeeëncomplex, en hoe dit wordt beïnvloed door milieuveranderingen. De resultaten zullen dienen als een model voor het begrijpen van de evolutionaire geschiedenis van zowel terrestrische microalgen als polaire terrestrische biota."