Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "De kruisbestuiving tussen de rechten van het kind en de mensenrechten op het domein van de economische, sociale en culturele rechten: naar een geïntegreerd conceptueel kader." "Wouter Vandenhole" "Recht en Ontwikkeling" "Kinderrechten zijn mensenrechten. Toch zijn kinderrechten en mensenrechten geëvolueerd tot twee aparte studiedomeinen. In dit project wordt onderzocht hoe de conceptuele analysekaders onderliggend aan de twee domeinen elkaar maximaal kunnen verrijken (kruisbestuiving), en hoe ze geïntegreerd kunnen worden in één enkel conceptueel kader. De aandacht gaat daarbij naar economische, sociale en culturele rechten." "De verplichting van de overheid om economische en sociale rechten te beschermen tegen inbreuken door transnationale ondernemingen: rechtsgeschillen inzake gezondheidsproblemen naar aanleiding van grondstofwinning." "Mensenrechten verbinden transnationale ondernemingen (TNO's) in principe niet rechtstreeks. Overheden zijn daarentegen verplicht om de rechten van hun burgers te beschermen tegen inbreuken door TNO's. Ontwikkelingslanden willen echter een aantrekkelijk investeringsklimaat behouden en leggen dus geen strikte reglementering op aan TNO's. Het onderzoeksproject analyseert of de verplichting van overheden om mensenrechten te beschermen via procesvoering kan worden afgedwongen." "De verplichting van de overheid om economische en sociale rechten te beschermen tegen inbreuken door transnationale ondernemingen: rechtsgeschillen inzake gezondheidsproblemen naar aanleiding van grondstofwinning." "Recht en Ontwikkeling" "In principe legt de mensenrechtenwetgeving niet rechtstreeks verplichtingen op aan particuliere actoren, zoals transnationale corporaties (TNC's). Staten zijn echter verplicht hun burgers te beschermen tegen schendingen door TNC's. Zij zouden dus wetgevende of andere maatregelen moeten nemen die de activiteiten van TNC's regelen in overeenstemming met de mensenrechtennormen. Bijgevolg zijn TNC's indirect gebonden aan mensenrechtennormen, via nationale wetgeving. Veel ontwikkelingslanden regelen de activiteiten van TNC's echter niet op een passende wijze om een ​​aantrekkelijk investeringsklimaat te behouden in het kader van hun ontwikkelingsbeleid. Het onderzoeksproject zal analyseren of de verplichting van ontwikkelingslanden om te beschermen kan worden afgedwongen door middel van procesvoering, al dan niet gesteund door een politieke strategie. Kunnen rechters de versterking of handhaving van regelgeving rechtstreeks vereisen of indirect aanmoedigen volgens de mensenrechtennormen? Op het fundamentele niveau kan dit worden belemmerd door het principe van de scheiding van bevoegdheden (het verbieden van de rechterlijke macht van inmenging met de uitvoerende of wetgever) en de normatieve positie van de mensenrechten binnen de hiërarchie van wettelijke normen. Op praktisch niveau moet worden beoordeeld of geschillen door de slachtoffers passend geacht worden en of en onder welke omstandigheden het succesvol zal zijn. Hiervoor wordt een casestudy uitgevoerd over gezondheidsproblemen die worden veroorzaakt door bronnenwinning in Zuid-Afrika en Nigeria." "De verplichting van de overheid om economische en sociale rechten te beschermen tegen inbreuken door transnationale ondernemingen: rechtsgeschillen inzake gezondheidsproblemen naar aanleiding van grondstofwinning." "Recht en Ontwikkeling" "In principe legt de mensenrechtenwetgeving niet rechtstreeks verplichtingen op aan particuliere actoren, zoals transnationale corporaties (TNC's). Staten zijn echter verplicht hun burgers te beschermen tegen schendingen door TNC's. Zij zouden dus wetgevende of andere maatregelen moeten nemen die de activiteiten van TNC's regelen in overeenstemming met de mensenrechtennormen. Bijgevolg zijn TNC's indirect gebonden aan mensenrechtennormen, via nationale wetgeving. Veel ontwikkelingslanden regelen de activiteiten van TNC's echter niet op een passende wijze om een ​​aantrekkelijk investeringsklimaat te behouden in het kader van hun ontwikkelingsbeleid. Het onderzoeksproject zal analyseren of de verplichting van ontwikkelingslanden om te beschermen kan worden afgedwongen door middel van procesvoering, al dan niet gesteund door een politieke strategie. Kunnen rechters de versterking of handhaving van regelgeving rechtstreeks vereisen of indirect aanmoedigen volgens de mensenrechtennormen? Op het fundamentele niveau kan dit worden belemmerd door het principe van de scheiding van bevoegdheden (het verbieden van de rechterlijke macht van inmenging met de uitvoerende of wetgever) en de normatieve positie van de mensenrechten binnen de hiërarchie van wettelijke normen. Op praktisch niveau moet worden beoordeeld of geschillen door de slachtoffers passend geacht worden en of en onder welke omstandigheden het succesvol zal zijn. Hiervoor wordt een casestudy uitgevoerd over gezondheidsproblemen die worden veroorzaakt door bronnenwinning in Zuid-Afrika en Nigeria." "Regionale Bescherming van Economische, Sociale en Culturele Rechten: Afrika in Rechtsvergelijkend Perspectief" "Eva Brems" "Vakgroep Europees, Publiek- en Internationaal Recht, Addis Ababa University" "Dit project onderzoekt de huidige en mogelijke rol van het mensenrechtenbeschermingssysteem van de Afrikaanse Unie in de effectieve juridische bescherming van economische, sociale en culturele rechten in Afrika. Met dit doel voor ogen, wordt het Afrikaanse mensenrechtensysteem vergeleken met zowel het universele als het Amerikaanse mensenrechtensysteem, en wordt de impact van het Afrikaanse systeem op nationaal niveau bestudeerd." "De Europese sociale economie in kaart brengen: werkgelegenheid, sociale dialoog en de Europese pijler van sociale rechten" "Monique Ramioul" "Centrum voor Sociologisch Onderzoek (OE), Onderzoeksgroep Arbeid, Organisatie en Sociale Dialoog" "In veel landen voeren ondernemingen van de sociale economie een vorm van ""sociale dialoog"", waarbij zij discussiëren en vaak onderhandelen over werkgelegenheidskwesties zoals lonen, arbeidsvoorwaarden en opleiding. Organisaties van de sociale economie gelden echter slechts zelden als formele sociale partners, ondanks het grote aantal sociale ondernemingen en werknemers die in de sector actief zijn. Het MESMER+-project beoogt de activiteiten en de vertegenwoordiging van de actoren van de sociale economie - zowel van werkgevers- als van werknemerszijde - binnen de instellingen van de sociale dialoog grondig in kaart te brengen. werknemerszijde - binnen instellingen voor sociale dialoog en verschillende verbanden tussen werkgevers en werknemers in negen landen: België, Bulgarije, Frankrijk, Italië, Ierland, Noord-Macedonië, Polen, Spanje en Zweden. Deze inventarisatie omvat verschillende dimensies, waaronder instellingen, actoren praktijken en processen. Naast het in kaart brengen van de situatie en het formuleren van beleidsaanbevelingen zijn de belangrijkste activiteiten van het MESMER + project: drie Europese workshops en negen nationale beleidslabs. Niet alleen de voortdurende verspreidingsactiviteiten op sociale media, maar ook evenementen, zoals het lanceringsevenement en een slotconferentie, zorgen voor een ruime verspreiding van de doelstellingen en resultaten van het project. Het project en zijn partners zetten zich in voor de beginselen die zijn vastgelegd in de Europese pijler van sociale rechten (EPSR) en dragen bij aan de uitvoering van de pijler. aan de uitvoering van de pijler." "EU economic governance en het recht op collectief onderhandelen. Een juridisch onderzoek naar de problematische verhouding van het Europese economische beleid en de sociale grondrechten" "Frank Hendrickx" "Instituut voor Arbeidsrecht" "     Dit onderzoek focust op EU ‘economic governance’ en de relatie ervan met het recht op collectief onderhandelen. Naast wetgeving maakt de Europese Unie ook gebruik van een hybride beleidsmethode, genaamd ‘economic governance’ om o.a. jaarlijks aanbevelingen te geven aan de lidstaten, waarvan de instellingen de opvolging monitoren via allerhande mechanismen in het Europees semester. Deze aanbevelingen (of richtsnoeren) hebben betrekking op de lidstatelijke begroting en de economie, maar ook op het sociaal en werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten. Terwijl de EU geen sterke wetgevingsbevoegdheden heeft inzake de sociale dimensie, maakte het -  zeker tijdens de crisis - uitvoerig gebruik van EU ‘economic governance’ om (in theorie) ‘soft law’ richtsnoeren uit te delen inzake werkgelegenheid, arbeidsrecht en de sociale zekerheid. Een groot aantal aanbevelingen hadden betrekking op de loonvorming of rechtstreeks op een hervorming van het collectieve onderhandelingssysteem (vaak decentralisering). Zulke richtsnoeren en de daarop volgende lidstatelijke maatregelen komen in aanraking met het fundamentele recht op collectief onderhandelen (en sociale dialoog) van de sociale partners. Dit recht, dat een zekere autonomie aan de sociale partners geeft om met elkaar over sociale aangelegenheden te onderhandelen, is niet alleen beschermd door de EU-rechtsorde zelf, maar ook door de Internationale Arbeidsorganisatie en de Raad van Europa (EVRM en ESH). Het onderzoek heeft nagegaan in welke mate EU ‘economic governance’ problematisch is in het licht van het recht op collectief onderhandelen, wat tot schendingen van dit recht in de verschillende rechtsorden kan leiden. Het onderzoek hield daarbij rekening met het feit dat het juridische karakter van de ‘economic governance’ mechanismen minder ‘soft law’ is dan op het eerste zicht lijkt. Zeker in geval van begrotingsproblemen of crisissituaties (zoals in Griekenland en Portugal) vertonen de instrumenten van ‘economic governance’ hybride kenmerken van zowel ‘soft law’ als ‘hard law’ waardoor de beleidsruimte van de lidstaten wordt beperkt. Uit de evaluatie van de aanbevelingen en de maatregelen (met name in België, Frankrijk, Nederland, Zweden, Italië, Spanje, Portugal en Griekenland) trekt het onderzoek lessen voor de EU (en de lidstaten) om EU ‘economic governance’ beter met het recht op collectief onderhandelen te verzoenen, rekening houdend met het post-crisis klimaat en de hernieuwde aandacht voor de sociale dimensie van de EU onder de Commissie-Juncker. Daarbij staat eveneens de verhouding tussen de rechtsorde van de EU en die van de Raad van Europa en de Internationale Arbeidsorganisatie centraal.     " "Strategieën van Europese instellingen: de toekomst van een sociaal Europa - effecten en vooruitzichten voor de Europese pijler van sociale rechten en ander Europees sociaal beleid." "Tine Van Regenmortel" "Onderzoeksgroep Sociaal en Economisch Beleid en Maatschappelijke Integratie" "Strategieën van Europese instellingen: de toekomst van een sociaal Europa - effecten en vooruitzichten voor de Europese pijler van sociale rechten en ander Europees sociaal beleid. Presentatie van de resultaten en definitief academisch rapport." "De rol van nationale mensenrechtencommissies in het afdwingen van economische en sociale mensenrechten" "het onderzoek gaat na hoe nationale mensenrechtencommissies met verschillende types van mandaat efficiënt kunnen optreden terbescherming van economische en sociale mensenrechten." "Handel in wilde dieren in Egypte: ontwarren van de sociale en economische drijfveren voor beleidsverandering" "Maarten Loopmans" "Geografie en Toerisme, Ecologie, Evolutie en Biodiversiteitsbehoud" "De vroege Egyptische beschavingen waren een van de eersten die de commerciële handel met wilde dieren documenteerden, en de handel in wilde dieren is sindsdien blijven bestaan. Wilde soorten worden gebruikt als bron voor een groot aantal producten, waaronder voedsel, medicijnen, exotische huisdieren, uitstalling en amusement, kleding, culturele artikelen, industriële harsen en extracten en huishoudelijke artikelen (TRAFFIC, 2008). Tegenwoordig vormen menselijke consumptie en handel in wilde dieren aanzienlijke risico's voor de volksgezondheid, het dierenwelzijn en de biodiversiteit als gevolg van wijdverbreide niet-duurzame en uitbuitende handelspraktijken voor wilde dieren ('t Sas-Rolfes et al., 2019). Het beheer van de handel in wilde dieren is crisisgestuurd, wat betekent dat beslissingen snel en vaak inefficiënt worden genomen (Patel, 2015). Beslissen over een passende beleidswijziging als reactie op niet-duurzame praktijken hangt af van de betrokken actoren, de goederen die worden verhandeld en een complexe reeks parameters die verschuiven over taxa, culturen, regio's, tijd en consumentenmarktsegmenten ('t Sas-Rolfes, 2019) . Er is consensus dat de belangrijkste drijvende kracht achter de handel in producten van wilde dieren de toenemende vraag van de consument is, die op zichzelf wordt beïnvloed door een complexe reeks sociale en economische factoren, zoals consumentisme en sociale status, evenals culturele overtuigingen, sociale normen en tradities. Er komen echter meerdere dimensies aan het licht als we kijken naar de onderliggende en complexe structuren die de handel mogelijk maken, zoals armoede, corruptie, gebrek aan alternatieve middelen van bestaan en verzakking aan de aanbodzijde. Bovendien bestendigen politieke instabiliteit, corruptie en slecht bestuur en handhaving de uitbuitende handel in wilde dieren en planten (TRAFFIC, 2008). Er is weinig bekend over hoe de drijvende krachten achter de handel in wilde dieren en planten op elkaar inwerken en verschuiven met beleidsinterventies (Milner-Gulland et al., 2018). Momenteel zijn er geen studies die de complexiteit van het handelssysteem voor wilde dieren in Egypte onderzoeken, ondanks het feit dat het een kans biedt om de wereldhandel als een belangrijk doorvoerknooppunt voor de handel in wilde dieren en planten aanzienlijk te belemmeren. De gegevens die er wel zijn, suggereren dat interventies die in de loop der jaren zijn ingevoerd, niet effectief zijn geweest, dit is te zien aan de hardnekkige ivoorhandel die openlijk plaatsvindt ondanks criminalisering (Martin en Vigne, 2011), wat de noodzaak benadrukt van meer beleidsevaluaties en het integreren van de behoeften en waarden van de lokale bevolking bij de formulering van het handelsbeleid voor wilde dieren. Hoewel implementatie en handhaving van passende wetgeving noodzakelijk is, kan het sociale, culturele en economische karakter van de handel niet worden opgelost door eenvoudige 'command and control'-maatregelen alleen (Velasquez Gomar & Stringer, 2011). Initiatieven op basis van kennis, rechten, behoeften en waarden van lokale mensen zijn ook nodig om beleid te laten slagen. Om ervoor te zorgen dat gemeenschapsgerichte interventies het gewenste resultaat bereiken, moet de lokale context worden begrepen en is een genuanceerd begrip van het hele handelssysteem vereist. Veel bestaande projecten voor 'alternatief levensonderhoud' worden gestart zonder voldoende begrip van de lokale context, wat leidt tot ineffectieve en zelfs sociaal onrechtvaardige resultaten (Milner-Gulland et al., 2018). Bovendien steunen natuurbeschermers in toenemende mate interventies aan de vraagzijde, bedoeld om de behoefte aan producten van wilde dieren te verminderen om de oogst- of jachtintensiteit in de bronlanden te verminderen. Dit komt omdat traditionele interventies aan de aanbodzijde (d.w.z. maatregelen ter bestrijding van stroperij) grotendeels zijn mislukt, omdat ze niet ingaan op de belangrijkste oorzaak van stroperij, de vraag van consumenten (Challender & MacMillan, 2014). Onlangs hebben door NGO's geleide maatregelen aan de vraagzijde zich gericht op vrijwillige gedragsverandering, met interventies in de vorm van bewustmakings- en educatieve campagnes of meer strategische, op feiten gebaseerde sociale marketingcampagnes. Het ontwikkelen van robuuste interventies om gedragsverandering te bevorderen is een uitdaging en vereist ook een veelzijdige benadering om de drijvende krachten achter de consumentenvraag naar producten van wilde dieren te begrijpen (Travers et al., 2019)."