Titel Promotor Affiliaties "Korte inhoud" "Een omvattende semantische en formele beschrijving van nominale groepen die complementzinnen nemen in het Engels: verwaarloosde bron van grammaticalisatie- en subjectificatieprocessen en locus van synchrone variatie." "Kristin Davidse" "Onderzoeksgroep Functionele en Cognitieve Taalkunde: Grammatica en Typologie (FunC), Leuven" "Het voorgestelde project wil op basis van synchroon en diachroon corpusonderzoek komen tot een omvattende beschrijving van nominale groepen (NGen) die complementzinnen (CZen) nemen in het Engels (Biber et al.1999: 648-656) als onbeschreven bronconstructie voor zeker 3 grammaticalisatie- en subjectificatieprocessen (complexe subordinatoren, modale hulpwerkwoorden en markers). De descriptieve bijdrage van deze 3 casestudys aan grammaticalisatieonderzoek heeft daarenboven theoretische repercussies voor prominente grammaticalisatiemodellen en de toch overwegend reductieve modellen voor semantiek, decategorialisatie en paradigmaticiteit die hen ondersteunen. Ze nopen tot een aanvulling van het arsenaal van bronconstructies dat momenteel erkend wordt in grammaticalisatie en stellen de major clines waarin nomina/werkwoorden zich kunnen inschakelen in vraag (Hopper & Traugott 2003:110-111). Het project beoogt zo tot dusver verwaarloosde factoren als lexicale en structurele persistence, specialisatie, fraseologie en partïele decategorialisatie positief te herdenken i.t.v. hoe ze de paradigmata van de doelconstructies verrijken. Op deze manier kan ook het descriptief-theoretische belang beargumenteerd worden van alomtegenwoordige emergent grammar, i.e. structuren en paradigmata in ontwikkeling als dynamische semi-stabiele systemen (Hopper 1991, Brems 2007). De erkenning en beschrijving van het diachrone potentieel van de NG+CZ-constructie draagt bij tot een adequatere synchrone afbakening van de categorie doordat de synchrone variatie gezien wordt als het resultaat van semantische en structurele veranderingsprocessen, i.e. synchronic layering (Hopper & Traugott 2003)." "De grammaticalisatie van constructies met taxonomische naamwoorden in het Pools en het Russisch: Tussen voorzetselzin en genitief" "Anna Kisiel" "Onderzoeksgroep Functionele en Cognitieve Taalkunde: Grammatica en Typologie (FunC), Campus Brussel" "Het project onderzoekt de paden van verandering van constructies met taxonomische zelfstandige naamwoorden (TNs) in twee Slavische talen, Pools en Russisch, in diachrone en synchrone corpora. We stellen voor dat hun grammaticalisatie, en de resulterende synchrone gelaagdheid, een prepositioneel (Pol. 'w rodzaju', Rus. 'po tipu') en een case-driven (Pol. 'pokroju', Rus. 'tipa') pad omvatten. Door in de lopende debatten over TN-constructies twee talen te introduceren die structureel verschillen van de uitgebreid bestudeerde Germaanse en Romaanse talen, onthullen we nieuw bewijsmateriaal voor het identificeren van grammaticalisatie als een geleidelijk structureel en collocatieproces." "Patronen en alternerende structuren voor de uitdrukking van de toekomende tijd in het Gallo-Romaans: functioneel-systemische uitdagingen voor de grammaticalisatie theorie." "Piet Mertens" "Onderzoeksgroep Comparatieve, Historische en Toegepaste Taalkunde, Leuven" "Dit project onderzoekt de alternering en concurrentie tussen het gebruik van de indicatief futurum (je chanterai), perifrastische constructies met futurum betekenis (je vais chanter), en het praesens pro futuro (je chante ce soir) in de drie groepen van het Gallo-Romaans, nl. het Frans (zowel de standaardtaal als de Noord-Franse dialecten), het Francoprovençaals, en het Occitaans. Onze database bevat gegevens van bestaande geschreven en gesproken bronnen en van nieuwe enquêtes verzameld op basis van fieldwork. De statistische analyse van het corpus gaat de impact na van een reeks taalinterne (i.e. de syntactische en semantisch-referentiële context), sociale (i.e. leeftijd, onderwijsniveau en geslacht van de informanten), en dialect-geografische variabelen op de selectie van de formules die toekomst uitdrukken. De statistische output wordt bekeken tegen de achtergrond van de prevalente theorieën in de historische en cognitieve linguïstiek. Meer bepaald wordt de toepasbaarheid onderzocht van de noties en concepten van (de)grammaticalisatie, exaptatie, subjectificatie en metaforisering op de evolutie van de expressie van futuriteit in het Gallo-Romaans. De werkhypothese van waaruit dit onderzoek vertrekt is dat de keuze tussen de verschillende formele opties voor de uitdrukking van futuriteit niet random is, maar functioneel gemotiveerd; medebepaald door geo-linguïstische en sociale parameters." "De rol van discours in grammaticalisatie." "Nicole Delbecque" "Onderzoeksgroep Functionele en Cognitieve Taalkunde: Grammatica en Typologie (FunC), Leuven, Onderzoekseenheid Taalkunde" "Dit project heeft als doel de rol van het discours in grammaticalisatieprocessen te bepalen en bouwt verder op de resultaten van mijn doctoraatsproject. Als startpunt gelden de volgende conclusies uit mijn proefschrift: (1) aan de kwantificerende binominale constructies in het Spaans (e.g. un montón de gente een hoop mensen (lett. een hoop van mensen) kan een grammaticalisatieproces toegeschreven worden; (2) een constructie-netwerk model kan zowel voor het ontstaan en de verdere ontwikkeling als voor het naast elkaar bestaan van oudere en nieuwere gebruiken een verklaring bieden; (3) kwantificerende binominale constructies en expressieve binominale constructies (e.g. una maravilla de profesor een wonder van een professor (lett. een wonder van professor)) duiden in wezen co-extensie tussen beide nominale elementen aan. Dit project buigt zich over de volgende twee onderzoeksvragen: Wat is de eigenlijke rol van het discours- component in grammaticalisatie en hoe kan deze factor geoperationaliseerd worden binnen het constructionele framework? Hebben de claims aangaande het constructie-netwerk model en de binominale constructie van co-extensie een cross-linguïstische draagwijdte? Dit project dat in een eerste fase de synchrone data-analyse van de kwantificerende binominale constructie in het Spaans en het Nederlands beoogt is tevens een goede basis voor een later onderzoeksproject van drie jaar dat ook andere talen (Engels en Frans in het bijzonder) alsook een diachrone dimensie zal omvatten." "De grammaticalisatie van de toekomstige en conditionele tijd in de geschiedenis van de Ibero- Romaanse talen: een taal- en dialectcontact benadering" "Claudia Crocco" "Vakgroep Taalkunde" "Dit project streeft ernaar te bepalen of er diatopische variatie and geografische verspreiding is in de grammaticalisatie van het futurum en de conditionalis in Oud Ibero-Romaans, alsook de rol van taalen dialectcontact in grammaticale veranderingen in de Ibero-Romaanse talen in te schatten. Die doelstellingen worden bereikt door middel van een uitgebreide corpusstudie en zowel kwantitatieve als kwalitatieve analyses." "De grammaticalisatie van de toekomstige en conditionele tijd in de geschiedenis van de Ibero-Romaanse talen: een taal- en dialectcontact benadering." "Claudia Crocco, Marleen Van Peteghem" "Vakgroep Taalkunde" "De ontwikkeling van de toekomstige en conditionele tijd in het Castiliaans – en in de Romaanse talen in het algemeen – wordt algemeen erkend als een typisch geval van grammaticalisatie, waarbij de twee componenten van de Latijnse perifrase [infinitief + HABERE] tot synthetische vormen zijn gefusioneerd (bv. cantaré, cantaría). In het Oud-Castiliaans bestaat er variatie tussen de synthetische vormen en de analytische vormen (bv. cantar lo é, cantar lo ía). Deze variatie wijst erop dat het grammaticalisatieproces in die periode nog niet compleet is. Uiteindelijk hebben de synthetische structuren de overhand genomen en zijn de analytische verdwenen, waaarmee het grammaticalisatieproces werd voltooid. De literatuur over dit onderwerp vertoont een belangrijke kloof aangezien de exacte chronologie en de geografie van deze ontwikkeling nog grotendeels niet gekend zijn. Een vergelijking tussen het Castiliaans en de omliggende talen (Galicisch-Portugees, Astur-Leonees, Navarro-Aragonees, Catalaans, Occitaans), suggereert een grammaticalisatiecontinuum over het Iberische Schiereiland. Een recente hypothese stelt dat de ontwikkeling van de toekomstige en conditionele tijd zich door taal- en dialectcontact voordeed en een Noord-Zuid-West traject volgde. Mijn onderzoek zal deze hypothese bestuderen en streeft ernaar de geografie van de verandering vast te leggen en de concrete rollen van grammaticalisatie en taal- en dialectcontact in dit structurele convergentiefenomeen te onderzoeken." "Patronen en alternerende structuren voor de uitdrukking van het futurum in de Gallo-Romaanse talen: functioneelsystemische uitdagingen voor de theorie van grammaticalisatie." "Piet Mertens" "Onderzoeksgroep Comparatieve, Historische en Toegepaste Taalkunde, Leuven" "Grammaticalisatie in het Japans en de Transeurasiatische talen." "Hubert Cuyckens" "Onderzoeksgroep Kwantitatieve Lexicologie en Variatielinguïstiek (QLVL), Leuven" "Dit onderzoeksproject wil bijdragen aan hedendaagse studies over grammaticalisatie, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van verbaalmorfologie. De talen die het voorwerp van deze studie vormen zijn de zogenaamde Transeurasiatische talen, een geografisch continuum van ongeveer 75 talen waartoe het Japans, het Koreaans, de Toengoesische talen, de Mongoolse talen en de Turkse talen behoren. Deze studie richt zich op de vraag of deze talen genealogisch verwant zijn. De drie volgende themas krijgen bijzondere aandacht: 1. Het grammaticalisatie pad waarbij het participium - de belangrijkste en waarschijnlijk ook de oudste werkwoordsvorm van het Transeurasiatisch - van adnominale vorm naar nominale vorm tot hoofdwerkwoord ontwikkelt 2. Processen van cyclische grammaticalisatie die de verbaalmorfologie vernieuwen door gebonden morphemen te vervangen door nieuwe perifrastische constructies die dan op hun beurt weer tot gebonden morfemen ontwikkelen 3. Grammaticalisatie op syntaktisch niveau (de curve parataxis> hypotaxis> subordinatie) getoetst aan de diachronische ontwikkeling van converbia in de Transeurasiatische talen." "Grammaticalisatie en (inter) subjectificatie" "Het project heeft als doel een bijdrage te leveren aan de huidige onderzoeksinspanningen omgaan met (de interactie tussen) de processen van grammaticalisatie (in het structurele domein) en (inter) subjectificatie (in het semantische domein) in taalverandering. Het zal zich richten op drie belangrijke punten: 1) de precieze aard van de semantische veranderingen in subjectificatie en in intersubjectification, en hun relatie met de structurele ontwikkelingen in grammaticalisatie. 2) De teleologie van de processen: zijn grammaticalisatie en (inter) subjectificatie unidirectioneel of niet? 3) De '' scope '' van deze processe: hoe grammaticalisatie en (inter) subjectificatie andere mechanismen van taalverandering, in het bijzonder, naar analogie?" "De interactie tussen informatiestructuur, syntaxis en semantiek: een vergelijkende taalkundige en interdisciplinaire analyse." "Karen Lahousse" "Onderzoeksgroep Functionele en Cognitieve Taalkunde: Grammatica en Typologie (FunC), Leuven" "Een van de belangrijkste functies van taal is het overbrengen van informatie tussen sprekers en toehoorders. Sprekers beschikken over verschillende linguïstische middelen om de informatie die zij willen overbrengen te structureren; zo verwijzen actieve (Nous avons pris la décision) versus passieve zinnen (La décision a été prise) naar dezelfde referentiële inhoud, maar de manier waarop de informatie is gestructureerd, verschilt. Informatiestructuur (IS) is een basisingrediënt van de menselijke taal in het dagelijks leven, omdat de doeltreffendheid van linguïstische communicatie grotendeels afhangt van de manier waarop informatie in zinnen en in tekst in het algemeen is gestructureerd. De relevantie van IS voor linguïstische analyses wordt algemeen erkend, maar de precieze aard ervan, de interactie met syntaxis en semantiek en de positie ervan in menselijke taal en cognitie zijn nog steeds slecht begrepen. Om bij te dragen tot een beter begrip van IS, is het doel van dit project om een vergelijkende analyse te maken van twee semantische fenomenen (kwantorbereik en anaforische relaties) in vier IS-gestuurde syntactische configuraties in het Frans, Spaans en Engels: werkwoord-subject woordvolgorde, onpersoonlijke (existentiële) structuren, gekloofde zinnen en dislocatie. De belangrijkste hypothese die aan het onderzoek ten grondslag ligt, is dat een volledige analyse van IS alleen mogelijk is wanneer zowel de syntactische als de semantische effecten ervan in beschouwing worden genomen."